Hoe krijg ik een vergunning voor export van strategische goederen of dual-use-goederen?

Ondernemers hebben een vergunning nodig als ze militaire goederen uitvoeren of goederen voor tweeërlei gebruik (dual-use). Heeft de overheid twijfels over de veiligheid, dan kan ze een vergunning afwijzen.

Aanvraag vergunning CDIU

Ondernemers kunnen een vergunning aanvragen bij de Centrale Dienst voor In- en Uitvoer (CDIU) van de Douane. Aanvragen voor de Europese Unie (EU), NAVO-lidstaten, Zwitserland, Japan, Australië en Nieuw-Zeeland handelt de CDIU zelf af. Aanvragen voor andere bestemmingen legt de CDIU voor aan het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ). Bij gevoelige aanvragen kan BZ informatie inwinnen bij de inlichtingendiensten. Op de site van de CDIU vindt u formulieren voor meldingen of aanvragen in verband met strategische goederen.

Toestemming vergunning

De CDIU geeft een vergunning als duidelijk is dat de militaire goederen een toegestaan gebruik krijgen. Bij goederen voor tweeërlei gebruik moet duidelijk zijn dat ze geen gevaar vormen voor de internationale veiligheid.

De CDIU beoordeelt de vergunningaanvraag binnen 8 weken. De dienst verleent of weigert een vergunning namens BZ. Deze is verantwoordelijk voor het beleid van controle op export.

Afwijzing aanvraag vergunning

Soms is uitvoer van strategische goederen niet toegestaan. Bijvoorbeeld omdat de overheid twijfelt of de producten op de opgegeven plaats van bestemming aankomen. Of omdat er een wapenembargo geldt tegen dat land. In dat geval ontvangt de aanvrager een afwijzingsbrief met een toelichting.

Tegen het besluit van een afgewezen vergunning kan het bedrijf bezwaar maken. Bezwaar is niet mogelijk bij de uitspraak dat een wapenembargo geldt.

Toets aan Nederlands wapenexportbeleid en eindgebruikcontrole

De overheid toetst alle aanvragen voor militaire goederen aan het Nederlandse wapenexportbeleid . Zo bekijkt de overheid of goederen een rol kunnen spelen bij eventuele schendingen van die mensenrechten. Bij dual-use-goederen toetsen de CDIU en BZ of het civiele gebruik van de goederen voldoende zeker is.