Veiligheid kinderopvang

Ouders moeten hun kinderen met een gerust hart naar de kinderopvang kunnen laten gaan. Daarom moet de kinderopvang voldoen aan wettelijke eisen als het gaat om veiligheid. 

Veilige en gezonde kinderopvang

Een veilige, gezonde omgeving houdt in: 

  • Binnenruimtes en buitenruimtes en speelmaterialen zijn veilig en schoon.
  • Een kinderopvang moet 3,5 m² binnenspeelruimte hebben per aanwezig kind. Maakt de kinderopvang gebruik van klaslokalen? Dan tellen die ook mee, maar alleen als zij voldoen aan de wettelijke eisen aan de binnenspeelruimte.
  • Er is voldoende gezonde voeding en beweging. 
  • De organisatie heeft regels en afspraken over hygiëne en het voorkomen van onverantwoorde risico’s. 

Veiligheidsbeleid en gezondheidsbeleid kinderopvang

Organisaties in de kinderopvang moeten een actueel veiligheids- en gezondheidsbeleid hebben dat voldoet aan de wettelijke eisen. Doel is om kinderen tegen grote risico’s te beschermen en hen te leren omgaan met kleine risico’s. In het beleid staan bijvoorbeeld maatregelen om te voorkomen dat kinderen met hun vingers tussen de deur komen. Of in aanraking komen met elektriciteit. 

Er geldt: 

  • Iedere organisatie bepaalt zelf welke risico’s in het veiligheidsbeleid moeten staan. Dit gebeurt in overleg met de pedagogisch medewerkers en de oudercommissie. De oudercommissie heeft adviesrecht over het veiligheids- en gezondheidsbeleid. De GGD is toezichthouder van de kinderopvang en controleert het beleid. 
  • Is tijdens openingsuren slechts 1 pedagogisch medewerker aanwezig? Dan moet de organisatie een zogeheten achterwachtregeling opnemen in het veiligheidsbeleid. De achterwacht is een volwassene die in geval van nood binnen 15 minuten in de kinderopvang aanwezig kan zijn. 
  • De organisatie moet het beleid actueel houden. Dus vindt een verbouwing plaats, wijzigt het gebruik van de ruimte? Of blijkt dat bepaalde maatregelen niet goed werken? Dan moet de organisatie het beleid aanpassen. 
  • Pedagogisch medewerkers moeten op de hoogte zijn van het beleid en het kunnen uitvoeren. 
  • Voor 2018 werkten veel organisaties met een ‘risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid’. Organisaties mogen deze blijven gebruiken als de inventarisatie maar voldoet aan de eisen uit de wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK) die in 2018 is ingegaan.  
  • De kinderopvangondernemer moet ook nog steeds een risico-inventarisatie en risico-evaluatie (RI&E) hebben, gericht op arbeidsomstandigheden voor werknemers.

EHBO'er op kinderopvang

Tijdens de opvang is minimaal 1 volwassene aanwezig met een kinder-EHBO-certificaat. Er geldt:

  • De volwassene met een EHBO-diploma of BHV-diploma hoeft geen pedagogisch medewerker te zijn. 
  • Een geldig kinder-EHBO-certificaat behaald tijdens een BHV-cursus is ook voldoende.
  • Bevinden de dagopvang en de buitenschoolse opvang zich op 1 locatie? Dan moet er voor iedere opvangvorm afzonderlijk tenminste 1 volwassene zijn met een certificaat. Behalve als het gaat om een gecombineerde groep van dagopvang en bso, waarbij slechts 1 medewerker aanwezig hoeft te zijn. Dan is 1 volwassene voldoende.

Vaccinaties

In Nederland is de vaccinatiegraad hoog, gemiddeld meer dan 90%. Maar om ziekten uit te roeien, moeten nog meer mensen hun vaccinaties halen. De overheid neemt daarom maatregelen voor een hoger aantal gevaccineerde kinderen. Ook wil de Tweede Kamer dat een kinderopvang of school niet-gevaccineerde kinderen mag weigeren.

Vierogenprincipe

Kinderdagverblijven moeten bij de dagopvang werken volgens het vierogenprincipe. Dat betekent dat er altijd 1 volwassene moet kunnen meekijken of meeluisteren met een pedagogisch medewerker. De precieze invulling van deze eis kan op ieder kinderdagverblijf anders zijn. Ondernemers in de kinderopvang moeten de oudercommissie kinderopvangorganisatie hierover informeren en om advies vragen.

Personenregister kinderopvang: screening op strafbare feiten

Iedereen die woont, werkt of structureel aanwezig is op een locatie voor kinderopvang, moet zich inschrijven in het Personenregister kinderopvang (PRK). Zij worden continu gescreend op strafbare feiten. Lees meer over het Personenregister kinderopvang.

Meldplicht, overlegplicht en aangifteplicht bij geweld tegen kind

Heeft een houder aanwijzingen van seksueel of ander geweld tegen een kind door een werknemer of gastouder? Dan moet de houder hierover in overleg gaan met de vertrouwensinspecteur van de Inspectie van het Onderwijs. De vertrouwensinspecteur overlegt met de houder of aangifte bij de politie nodig is. Zo ja, dan onderzoekt de politie of de werknemer of gastouder een misdrijf heeft gepleegd.

Werknemers en gastouders moeten bij aanwijzingen van geweld tegen een kind door een collega hiervan een melding doen bij de houder. Vermoedt de werknemer of gastouder dat de houder zich hier schuldig aan maakt? Dan moet de werknemer of gastouder contact opnemen met de vertrouwensinspecteur. Met de vertrouwensinspecteur wordt overlegd of aangifte moet worden gedaan bij de politie. Ouders kunnen met aanwijzingen van geweld door een houder, medewerker of gastouder tegen een kind ook contact opnemen met de Vertrouwensinspecteur in de kinderopvang.