Nederlands beleid ontwikkelingssamenwerking

Ontwikkelingssamenwerking is nog steeds nodig. De wereld staat voor grote uitdagingen. De coronacrisis en de oorlog in Oekraïne hebben de vooruitgang van afgelopen decennia onder druk gezet. En het is een cruciale periode voor het klimaat. 

Noodzaak ontwikkelingssamenwerking

Ontwikkelingssamenwerking helpt om armoede te verminderen. En bijvoorbeeld te zorgen voor betere gezondheidszorg, hygiëne, voeding en water. Daardoor zijn minder mensen ondervoed en stijgt de levensverwachting. Wereldwijd is de extreme armoede in 20 jaar gehalveerd. De kindersterfte is in 25 jaar gedaald van 27.000 tot 15.000 per dag. En de vaccinatiegraad van kinderen is intussen flink gestegen. 

Ontwikkelingssamenwerking blijft volgens het kabinet nodig. Wereldwijd hebben meer dan 100 miljoen mensen hun thuis moeten verlaten om aan oorlog en geweld te ontkomen. Nog altijd worden 805 miljoen mensen bedreigd door honger en ondervoeding, dat is 1 op de 9 mensen. In 2020 had wereldwijd 1 op de 4 mensen geen toegang tot veilig drinkwater. 

Bovendien worden de armste landen het hardst geraakt door klimaatverandering. En zullen droogtes en overstromingen vaker voorkomen. In 2022 had Pakistan bijvoorbeeld te maken met de verwoestende effecten van klimaatverandering. Duizenden mensen kwamen om door overstromingen. Mensen raakten hun huis kwijt en oogsten zijn verwoest. Tegelijk is er extreme droogte in het oosten van Afrika. 

Doelen ontwikkelingsbeleid

Met het beleid voor ontwikkelingssamenwerking wil de Rijksoverheid:

  • Conflicten en instabiliteit voorkomen
    Vooral fragiele staten en landen in conflict blijven in ontwikkeling ver achter. Het kabinet wil de grondoorzaken van terreur en migratie zonder geldige documenten aanpakken. Nederland zet zich in om mensensmokkel en mensenhandel tegen te gaan, grenzen beter te beheren en te bevorderen dat mensen vrijwillig terugkeren. 
  • Armoede en maatschappelijke ongelijkheid verminderen
    Extreme armoede bestaat nog steeds. Bestaande sociale ongelijkheden werden groter door de coronacrisis, klimaatverandering en de oorlog in Oekraïne. Nederland steunt organisaties die opkomen voor mensenrechten, gendergelijkheid, voedselzekerheid en klimaat. Hiermee investeert Nederland in eerlijke kansen.
  • HIV en tuberculose wereldwijd uitbannen
    Uitbanning van HIV en tuberculose in 2030 is waar het kabinet op inzet. Dit staat in de Nederlandse strategie voor wereldwijde gezondheid. Nederland verhoogt de bijdrage aan Global Fund to Fight Aids, Tuberculosis and Malaria (GFATM), WHO en UNAIDS. 
  • Duurzame groei en klimaatactie wereldwijd bevorderen
    Voor maatregelen in ontwikkelingslanden tegen klimaatverandering trekt het kabinet vanaf 2023 tot € 109 miljoen per jaar extra uit. Het geld wordt ook gebruikt om ontbossing tegen te gaan. Nederland investeert in groene energie in Afrika. En werkt samen met bedrijven om in 2025 € 1,8 miljard voor klimaatfondsen op te halen. 
  • De 17 Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) bereiken
    Het kabinet zet zich extra in om in ontwikkelingslanden te werken aan de SDG’s van de Verenigde Naties. Bijvoorbeeld door digitalisering en meer samenwerking tussen de overheid en bedrijven. 

Belangrijkste veranderingen beleid ontwikkelingssamenwerking

Het kabinet heeft in 2022 het beleid voor ontwikkelingssamenwerking aangepast. De belangrijkste veranderingen zijn:

  • Meer budget voor ontwikkelingssamenwerking. In de periode 2022-2024 per jaar € 300 miljoen meer. En vanaf 2025 per jaar € 500 miljoen meer.
  • Meer aandacht voor de combinatie van buitenlandse handel en hulp. 
  • Sterkere inzet op thema’s waar Nederland bijzondere expertise op heeft zoals water en landbouw. Maar ook seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. Nederland gaat meer doen, in minder landen en op minder thema’s. 
  • Aanzienlijk meer investeren in internationaal klimaatbeleid. Nederland wil de totale klimaatfinanciering verhogen naar meer dan € 1,8 miljard in 2025.
  • Meer investeren in mondiale gezondheid: van € 106 miljoen in 2023 naar € 125 miljoen in 2025.
  • Vanaf 2023 jaarlijks € 150 miljoen extra beschikbaar voor humanitaire hulp. 
  • Extra investeren in opvang en bescherming van vluchtelingen in de regio. Nederland heeft hiervoor extra geld vrijgemaakt tot € 195 miljoen vanaf 2025.
  • Steviger inzetten op beroepsonderwijs om jongeren op te leiden voor werk.

Hoe het kabinet deze doelen wil bereiken, staat in de beleidsnota ‘Doen waar Nederland goed in is’.

Combinatie buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking

Om meer resultaat te bereiken, investeert Nederland de komende jaren extra in de combinatie van buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking. Nederlandse bedrijven hebben veel kennis over innovatieve oplossingen voor wereldwijde uitdagingen, zoals klimaatverandering. Het kabinet stimuleert bedrijven om aan de slag te gaan in ontwikkelingslanden en zo deze landen te helpen om zich verder te ontwikkelen. Zodat het welvaartsniveau in deze landen groeit en ze ook sneller kunnen doorgroeien tot handelspartners. Dit heeft ook voordelen voor Nederlandse bedrijven die hiermee betere toegang hebben tot nieuwe markten. 

Nederland richt zich in 14 zogenoemde combinatielanden op deze combinatie van buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking. Het gaat om landen waar Nederlandse kennis positief kan bijdragen aan duurzame economische ontwikkeling van het land. Er wordt vooral gewerkt aan weerbaarheid tegen klimaatverandering en aansluiting op digitale infrastructuur. Het kabinet werkt hierin samen met onder andere Nederlandse bedrijven, maatschappelijke organisaties en lokale partners. In 2023 investeert het kabinet hierin € 84 miljoen. De komende jaren loopt dit bedrag op tot jaarlijks € 190 miljoen. 

Financiering ontwikkelingsbeleid

De uitgaven van Nederland voor het ontwikkelingsbeleid staan in de Rijksbegroting in de nota Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). De uitgaven in de HGIS bestaan uit:

  • uitgaven volgens de officieel erkende financiering ontwikkelingssamenwerking (ODA);
  • uitgaven voor internationaal beleid (‘non-ODA’).

Officieel erkende financiering ontwikkelingssamenwerking (ODA)

De officieel erkende financiering ontwikkelingssamenwerking (ODA) is een internationale afspraak over wat landen bijdragen aan ontwikkelingssamenwerking. Het gaat dan om afspraken over geld, goederen of diensten die de economische ontwikkeling en welvaart in ontwikkelingslanden bevorderen. Van de ODA-gelden steunt Nederland bijvoorbeeld programma’s die gericht zijn op onderwijs voor vluchtelingenkinderen, toegang tot voorzieningen, bescherming van kwetsbare groepen en werk voor vluchtelingen.

De landen en gebieden die ondersteuning krijgen (Engelse website), staan op een lijst van het Ontwikkelingscomité van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling). Het geld kan ook bestemd zijn voor internationale ontwikkelingsorganisaties, zoals de VN (Verenigde Naties). De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is verantwoordelijk voor de coördinatie van de ODA-middelen.

Afspraak bijdragen landen

De landen van de Verenigde Naties hebben afgesproken 0,7% van het Bruto Nationaal Product (BNP) te besteden aan ontwikkelingssamenwerking. Dit heet ook wel de OESO-norm. De OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) houdt jaarlijks bij wat ODA-landen geven. En hoe de ODA wordt uitgegeven. Met de extra investeringen die het kabinet heeft uitgetrokken voor klimaat, gezondheid en migratie groeit Nederland toe naar de internationale norm van 0,7% ODA.