Verdeling geld middelbare scholen eenvoudiger

De verdeling van het geld voor middelbare scholen wordt eenvoudiger. Hierover heeft minister Slob (onderwijs) afspraken gemaakt met de besturen in het voortgezet onderwijs. Er komen vaste bedragen per leerling en vaste bedragen per vestiging. Dat betekent het einde van een complexe rekensom met tientallen parameters. Door de complexiteit was het mogelijk dat de ene school een ander bedrag krijgt voor een havo-leerling dan de school verderop. Dat kan niet meer, volgens dit wetsvoorstel dat de minister vandaag naar de Tweede Kamer stuurt.

Minister Slob: “Door deze vereenvoudiging krijgen scholen voor gelijke leerlingen dezelfde hoeveelheid geld. Ongeacht op wat voor school de leerling zit. Daardoor kunnen schoolbesturen gemakkelijker de financiële consequenties berekenen van veranderende leerlingenaantallen en kan bijvoorbeeld de MR gemakkelijker de financiën controleren.”

Bedragen per leerlingen en per vestiging

Er komen vier bedragen. Twee bedragen voor leerlingen en twee voor vestigingen. Voor de leerlingen komt er één bedrag voor alle onderbouwleerlingen en bovenbouwleerlingen in het vwo, havo, mavo en vmbo-gl, en één bedrag voor alle pro-leerlingen en bovenbouwleerlingen vmbo-basis en –kader. Aanvullend komt er een toeslag voor vmbo-leerlingen in de gemengde leerweg, omdat zij naast hun lessen op school ook beroepsgericht onderwijs krijgen. Daarnaast krijgen scholen één vast bedrag voor de hoofdvestiging van een school, en één vast bedrag per nevenvestiging.

Geïsoleerde scholen

Om onderwijs bereikbaar te houden voor leerlingen in gebieden waar het aantal leerlingen terugloopt, komt er een aanvullende regeling voor geïsoleerde scholen. Een school is geïsoleerd als vervangend aanbod op minimaal 8 kilometer ligt. Voor praktijkonderwijs is dat 20 kilometer.

Sommige scholen krijgen meer, andere minder

De totale hoeveelheid geld dat naar het voortgezet onderwijs gaat blijft gelijk. Wel zullen er scholen zijn die meer geld ontvangen door de eenvoudigere rekenwijze, en scholen die minder geld ontvangen. De nieuwe rekenwijze wordt ingevoerd in gelijke stappen over vier, soms vijf jaar. Hierdoor hebben schoolbesturen de tijd om in te spelen op de nieuwe hoeveelheid geld die ze krijgen.