Kabinet pakt ongewenste buitenlandse beïnvloeding integraal aan

Met een aanpak van actoren en inzicht in de doelen en geldstromen van buitenlandse organisaties wil het kabinet problematisch gedrag door ongewenste buitenlandse beïnvloeding tegengaan. Daarnaast zet het kabinet zich in om de doelgroepen in Nederland beter tegen die beïnvloeding bestand te maken en de ongewenste maatschappelijke effecten af te zwakken. Het kabinet kiest daarbij voor een aanpak gericht op preventie en repressie. 

Dat staat in de kabinetsreactie op het eindverslag van de Parlementaire ondervragingscommissie naar ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen (POCOB) die het kabinet vandaag naar de Tweede Kamer stuurt.

De POCOB onderzocht welke beïnvloeding er is van maatschappelijke en religieuze organisaties in Nederland, zoals moskeeën, uit een aantal (deels) onvrije landen, en hoe deze beïnvloeding kan worden doorbroken. De POCOB stelt dat deze beïnvloeding grote gevolgen kan hebben voor de islamitische gemeenschappen in Nederland en voor de Nederlandse samenleving als geheel. Het kabinet deelt deze zorg. Volgens het kabinet is buitenlandse beïnvloeding ongewenst als zij leidt tot problematisch gedrag, radicalisering of in het uiterste geval (gewelddadig) extremisme.

Bij problematisch gedrag gaat het om gedrag dat vaak binnen de grenzen van de wet valt, maar kan leiden tot aantasting en ondermijning van de democratische rechtsorde. Dit gedrag kan betrekking hebben op de verhouding tussen burgers en overheid, bijvoorbeeld als de democratie wordt ondermijnd of als overheidsorganisaties worden tegengewerkt. Het kan ook betrekking hebben op de verhoudingen tussen burgers onderling, bijvoorbeeld wanneer vijandbeelden worden verspreid of mensen actief worden ontmoedigd aan de samenleving mee te doen.

Het kabinet zet in op een brede aanpak die gericht is op preventie en repressie. In deze aanpak staan vijf pijlers centraal.

  • Aanpak van actoren: door informatiedeling via diplomatieke kanalen met bijvoorbeeld de Golfstaten over financieringsaanvragen vanuit Nederland, een open en constructieve dialoog met Turkije en een hechtere Europese samenwerking. Daarnaast heeft de Tweede Kamer recent ingestemd met een wetsvoorstel waardoor antidemocratische organisaties makkelijker zijn te verbieden.
  • Vergroten van inzicht in intenties en doelen: door onderzoek van bijvoorbeeld de AIVD wil Nederland meer inzicht krijgen in de doelstellingen achter de beïnvloeding die andere landen proberen uit te oefenen op gemeenschappen die in Nederland wonen.
  • Zicht op en aanpak van middelen: het kabinet liet onderzoek doen naar buitenlandse financiering in Nederland; de AIVD en het Financieel Expertise Centrum doen nog verder onderzoek. Met de Wet transparantie maatschappelijke organisaties die bij de Tweede Kamer wordt ingediend, kunnen onder anderen burgemeesters en OM inzage krijgen in alle donaties van buiten de EU/EER. Organisaties en bestuurders die niet meewerken maken zich schuldig aan een strafbaar feit en dwarsliggende bestuurders riskeren een bestuursverbod. Bovendien komt het kabinet dit voorjaar met plannen om bepaalde geldstromen stil te leggen die tot ongewenst gedrag leiden, bijvoorbeeld door het bevriezen van financiële middelen van een organisatie die oproept tot haat, discriminatie of antidemocratische gedachten die niet thuishoren in Nederland.
  • Weerbaar maken van doelgroepen: door bijvoorbeeld moskeebesturen te versterken, de kwaliteit van informele scholing te verbeteren en een Nederlandse imamopleiding te starten, wil het kabinet de Nederlandse organisaties en burgers minder vatbaar maken voor onwenselijke beïnvloeding vanuit het buitenland. Wanneer organisaties beter verankerd zijn in Nederland, kunnen ze zelfstandig en zonder buitenlandse beïnvloeding functioneren.
  • Ongewenste maatschappelijke effecten afzwakken: de Taskforce Problematisch Gedrag en Ongewenste Buitenlandse Financiering is een samenwerkingsverband tussen verschillende ministeries dat nauw samenwerkt met gemeenten en gemeenschappen. De Taskforce geeft handvatten en advies om in concrete gevallen handelingsperspectief te bieden.

Met deze pijlers zet het kabinet in op een organisatiegerichte aanpak, om daarmee ongewenste buitenlandse beïnvloeding en ongewenste buitenlandse financiering tegen te gaan.