Speech over Herdenkingsjaar Slavernijverleden

Minister Dijkgraaf: “We moeten meer willen weten”

Gebruik de krachten van kennis en ervaring om meer licht te laten schijnen op een duistere periode van onze gedeelde geschiedenis. Waardoor we erkennen, beter herkennen en blijven leren voor de toekomst. Deze oproep deed minister Dijkgraaf (coördinerend minister Herdenkingsjaar Slavernijverleden) vandaag tijdens een speech op het openingssymposium Reclaiming The Narrative van het Nationaal Instituut Nederlands Slavernijgeschiedenis en Erfenis (NiNsee). Het symposium is de aftrap richting het Herdenkingsjaar op 1 juli. Verder gaf Dijkgraaf in zijn toespraak aan dat het kabinet het Herdenkingsjaar ook ná 1 juli 2024 doorzet. Als laatst worden de subsidiegelden voor het Herdenkingsjaar met in ieder geval 4 miljoen euro verhoogd.

Dijkgraaf: “Kennis verbindt mensen. Het delen van gebeurtenissen uit deze duistere periode en stilstaan bij de doorwerking van het slavernijverleden is voor mij de essentie van het Herdenkingsjaar. Het leggen van meer puzzelstukken en blijvend onder ogen komen van wat er is gebeurd zorgen ervoor dat we elkaar als samenleving beter begrijpen. We zullen naast erkennen dan ook beter in staat zijn om te herkennen en te leren. Ik ben ervan overtuigd dat deze lessen een bijdrage leveren aan het verminderen van ongelijke behandeling en discriminatie, problemen waar grote groepen mensen nog steeds iedere dag mee te maken hebben. We moeten daarom meer willen weten.” 

Herdenking ook na 2024

Op 1 juli start het Herdenkingsjaar Slavernijverleden. In 1863 werd op deze datum wettelijk de slavernij in Suriname en het Caribisch gebied afgeschaft. Een groot deel van de tot slaaf gemaakten moest hierna onder staatstoezicht nog tien jaar op de plantages blijven werken. Ook werden slavenhouders financieel gecompenseerd voor inkomstenderving. Om die reden is voor velen de slavernij pas in 1873 ten einde gekomen, dit jaar 150 jaar geleden. Vertrekpunt van het Herdenkingsjaar is het trans-Atlantische Slavernijverleden, maar er is ook ruimte voor andere onderbelichte initiatieven, zoals het perspectief van de inheemse bevolking van Suriname, de Marrons, contractarbeid en de slavernij in Azië. Dijkgraaf geeft in zijn speech aan dat het kabinet het Herdenkingsjaar ook na 2024 in stand houdt. Ook ver na 2024 zullen we moeten blijven herdenken, onderzoeken, nieuwe perspectieven toevoegen en onderbelichte verhalen uit de schaduw halen.

Meer geld voor Herdenkingsjaarfondsen

Het kabinet stelt via twee Rijkscultuurfondsen ten minste 4 miljoen euro extra beschikbaar om culturele, maatschappelijke en educatieve activiteiten vanuit de samenleving te faciliteren voor de invulling van het Herdenkingsjaar. Dit bedrag komt bovenop de eerder toegezegde 2 miljoen euro, waardoor er in totaal 6 miljoen euro beschikbaar is. Centraal staan perspectieven van alle verschillende groepen en gemeenschappen die deel uitmaken van dit tot nu toe onderbelichte verleden en die de slavernij in het toenmalige Nederlandse Koninkrijk en de periode van contractarbeid willen herdenken. Het gaat om tientallen projecten, waaronder bijvoorbeeld Wintertuin Curaçao (literair project/digitaal platform over gemeenschappelijke geschiedenis Curaçao en Ghana), Stichting Comité Herdenking Javaanse Immigratie (boek en gedenkplaquette Javaanse contractarbeiders) en een film over Anton de Kom door IJswater Films/Tulsa Studio’s.