Podcasts: Duurzaamheidsverslag 2020 EZK en LNV

De ministeries van EZK en LNV hebben twee podcasts gemaakt over de praktijk van verduurzaming. De podcasts zijn onderdeel van hun jaarlijkse verslaglegging op weg naar klimaatneutraliteit.

Podcast: Samen zoveel mogelijk recyclen

In deze podcast vertelt Maurice Goudsmith onder meer over de samenwerking met ’s werelds eerste drijvende boerderij, Floating Farm in Rotterdam. Cateraars van de Rijksoverheid verzamelen hun snijafval als voer voor de veertig varende dames. Een circulaire samenwerking, want hun melk wordt dan weer gebruikt in de bedrijfsrestaurants. Maurice Goudsmith is categoriemanager Afvalzorg en Grondstoffenmanagement, en als het aan hem ligt, recyclen we zo vaak mogelijk oude materialen.

Podcast EZK en LNV: Samen zoveel mogelijk recyclen

MAN 1: Een klimaatneutrale organisatie in 2030. Dat is waar het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor gaan. Ze trekken samen op in hun verduurzamingsproces. Ik spreek met medewerkers van beide ministeries die direct betrokken zijn bij de verduurzaming van Nederland en hun eigen organisaties.

MAN 1: Ik zit hier met Maurice Goudsmith en Maurice is Categoriemanager Afvalzorg en Grondstoffenmanagement.

MAURICE: Klopt.

MAN 1: Maurice kun je nou in een nutshell zeggen wat dat inhoudt? En ook voor mensen die er totaal niks mee te maken hebben?

MAURICE: Ja, ik ben verantwoordelijk voor al het afval van de Rijksoverheid, zo’n tien tot vijftien miljoen euro aan waarde voor alle overheidslocaties en het gaat vanaf gft, tot aan restafval, glas, alle soorten afval wat wij afvoeren en dat uiteindelijk weer om te zetten naar nieuwe grondstoffen. Dat is mijn verantwoordelijkheid.

MAN 1: En nou heb ik uit een voorgaand interview begrepen dat de kwaliteit van die grondstoffen toe kan nemen door afval te scheiden en door het daarna weer te verbeteren eigenlijk, en terug te brengen in die kringloop.

MAURICE: Ja, nou, daar zit nog eigenlijk een stapje nog tussen. We moeten afval scheiden, dat is trouwens wettelijk verplicht. Elk bedrijf moet afval gescheiden aanbieden aan de verwerkers. Zo ook de Rijksoverheid, trouwens. En als wij afval gescheiden aanbieden, zoals glas, zoals gft of papier, dan dienen we dat met een bepaalde kwaliteit te doen. Er mag geen vervuiling in zitten, want anders kunnen ze er niks mee. Dus als je bijvoorbeeld glas aanbiedt, maar vervolgens zitten er ook nog allemaal, zeg maar metalen tussen, dan kan die leverancier niks met het glas. Dus die grondstof die we aanleveren, wat we gescheiden aanleveren, dat moet zuiver zijn. En als dat maar zo zuiver mogelijk is, dan kan je het heel goed recyclen.

MAN 1: En de Rijksoverheid heeft dan als doelstelling voor haar kantoren restafval gezet op 35% exclusief papier en karton.

MAURICE: Ja.

MAN 1: Hoe kom je nou eigenlijk tot zo’n abstract iets, percentage? Hoe kom je tot zo’n doelstelling?

MAURICE: Drie jaar geleden zat ik in de Green Business Club in Utrecht, waarbij we rondom het Centraal Station met bedrijven om de tafel zaten over afval en het was eigenlijk een zero waste-coalitie. We probeerden daar het afval te reduceren naar nul. En tijdens zeg maar even die bijeenkomsten, deelden we gegevens met elkaar. Hoeveel afval hadden we nou eigenlijk, waar praten we over. En vervolgens heb ik naar al die bedrijven gekeken, al die kantoren gekeken, en mezelf afgevraagd: ja, maar waar sturen we nou eigenlijk op? Wat is nou eigenlijk een goed getal, wat is haalbaar? Vervolgens hebben we daar onderzoek naar gedaan, wat mogelijk is en toen is eruit gekomen dat 35% restafval maximaal, goed haalbaar is voor een kantoorlocatie. Ik ga je zelfs vertellen dat er zelfs nog organisaties zijn die veel lager scoren, maar die zijn veel meer met duurzaamheid bezig, bijvoorbeeld RVO op de Croeselaan in Utrecht. Die scoort onder de 15%, omdat al die medewerkers daar heel erg met duurzaamheid bezig zijn. Maar ik heb er ook locaties bijzitten die niks met duurzaamheid hebben en dan zit ik nog aan 80% restafval. En de 35% is heel goed haalbaar, zeg maar even als je goed instrueert, als je afvalbakken neerzet, goede logo’s neerzet, goede communicatie opzet, dan kan je de 35%, zou je heel goed kunnen halen.

MAN 1: Ja, nou had ik al met jouw voorganger hier in de interviews, hadden we het over bijvoorbeeld koffiedrab die weer omgezet wordt in meststof voor zwammen en die worden dan in hetzelfde restaurant gepresenteerd. Er was ook een voorbeeld, maar daar is hij verder niet op ingegaan, misschien is dat voor jou wel interessant: sinaasappelschillen die zeep worden, koffiebekers die wc-papier worden. Dat gebruiken jullie al, dat doen jullie?

MAURICE: Ik zeg altijd maar zo: er zijn een aantal knuffelprojecten binnen de ministeries. Dat doen we wel, bijvoorbeeld het omzetten van koffiedrab naar oesterzwammen en die oesterzwammen weer proberen her in te zetten bij onze catering. Dat zijn een beetje onze knuffelprojecten. Lokaal hè, lokaal wordt het opgehaald met fietsen, de koffiedrab weggehaald, kweken ze op en het restant van de koffiedrab, want je houdt altijd koffiedrab over, gaat weer terug naar de Rijksoverheid en dat maken we weer tot compost, wat we uitstrooien over de landerijen. Maar dat zijn een beetje kleinschalige projecten.

Maar we doen het veel grootschaliger. Bijvoorbeeld in Rotterdam doen we dat, bijvoorbeeld met de Floating Farm. Floating Farm is een grote boerderij met bijna veertig koeien erop. Ons groente-, fruit- en broodafval van de Belastingdienst, Rijkswaterstaat wordt opgehaald met Picnicautootjes, gaat naar de Floating Farm toe. Daar wordt het gegeven aan de koeien voor zeg maar even veevoer, dan hoeven ze minder Biks te hebben, dat scheelt ook heel veel CO2 trouwens, en vervolgens de melk die de koeien produceren, gaat weer terug onze restaurants in. En daarmee maken we een mooi circulair kringetje, want ons afval ontstaat op de locaties, wat uiteindelijk weer leidt tot melk en melk kun je hergebruiken zeg maar even in de, of in ieder geval weer verstrekken in onze restaurants. En dat zijn de wat meer grotere projecten.

En natuurlijk doen we ook wat met sinaasappelschillen, waar uiteindelijk weer oliën van gemaakt worden wat je kan toepassen in zeep, maar ook weer ergens anders, bijvoorbeeld die oliën worden bijvoorbeeld ook gebruikt als zoetstof bijvoorbeeld in je chocola en andere toepassingen. Dat doet PeelPioneers bijvoorbeeld, die is daar heel groot in. Maar zo zijn er ook vele andere manieren wat we aan het doen zijn. We zijn ook heel druk bezig met omzetten van koffiebekers inderdaad, om te kijken of het een mogelijkheid is of we het om kunnen zetten naar toiletpapier. Dat gaat op dit ogenblik nog niet zo goed, omdat er heel veel vervuiling is. Mensen gooien hun bekertje die ze hebben eigenlijk met het koffiestaafje, met een appeltje, met een broodzakje erin, dat is het nieuwe prullenbakje geworden, eigenlijk in de container en dat is vervuiling en daarmee kan de papierindustrie daar niks mee. Dus alles: hoe zuiverder de bekertjes aangeleverd worden, hoe meer ik er een nieuw product van kan maken. En op dit ogenblik is de vervuiling nog te hoog daarvoor. Maar er lopen diverse projecten zeg maar even om dit zeg maar van de grond te krijgen. Maar het begint aan de voorkant: zo schoon mogelijk inleveren, betekent dat ik aan de achterkant mooie grondstof weer kan maken voor nieuwe producten.

MAN 1: Nou is het een jaar geweest waar we een beetje pas op de plaats hebben gemaakt, hè. Die doelstelling waar we het net over hadden, die 35%, ligt dat een beetje op koers?

MAURICE: Nou, ik ga je vertellen dat wij… We hadden de doelstelling om voor 31 december 2020 de doelstelling als Rijksoverheid te behalen. Dat moest zeg maar voor alle Rijksoverheidskantoren. Dat hebben we trouwens als Rijksoverheid niet gehaald, we zaten daar op 56%. En dat heeft ook te maken met COVID, het heeft ook te maken met de pandemie, want heel veel kantoren zijn gesloten, maar ook de cateringlocaties zijn gesloten. En daarmee hebben wel de facilitaire diensten afval afgeleverd en werkorganisaties, maar toen kwam het als het ware, de verhoudingen kwamen scheef te liggen.

MAN 1: Juist.

MAURICE: En dat is de reden waarom we bijvoorbeeld het percentage van 35% tijdens de pandemie opgetrokken hebben naar 45%. Dus gedurende de pandemie, wanneer cateringlocaties gesloten zijn, hanteren wij de doelstelling 45% tot het over is en dan gaan we weer terug naar 35%.

MAN 1: Oké, ja. Ik vroeg me dat al af voordat we dit gesprek ingingen, maar je hebt het antwoord dus gegeven. Meanwhile, wat kunnen wij nu eigenlijk zelf doen als individu om ons afval beter te recyclen en terug te brengen in de keten?

MAURICE: Er zijn eigenlijk twee dingen die je jezelf af moet vragen als consument of ook als ambtenaar in een organisatie. Het begint eerst met afval voorkomen. Je moet jezelf altijd afvragen: waarom wil ik bij god eigenaar worden bijvoorbeeld van een product. Want uiteindelijk als je eigenaar bent, gaat het uiteindelijk leiden tot afval. Je moet ook proberen om verpakkingsmaterialen bijvoorbeeld te voorkomen, terug te leggen bij degene die het je verstrekt. Laat die er maar lekker last van hebben, dan gaat hij acteren om te zorgen dat er minder afval komt. En als je dat allemaal gedaan hebt, zeg maar even, natuurlijk zal je altijd afval hebben. Ik geloof niet echt in zero waste, er zal altijd wel afval ontstaan uit organisaties en dat afval moet uiteindelijk weer omgezet worden. Maar dan moet het schoon aangeleverd worden. En als eigen ambtenaar in een organisatie moet je weten in welke prullenbak het moet bijvoorbeeld, of welke afvalunit het moet. Die zijn allemaal keurig gelogood, gestickerd, gekleurd. Er is een site waar je kan zien waar je bananenschil in moet. Als je dat intikt, zie je dat het in de gft moet, maar je ziet bijvoorbeeld ook als je je theezakje, bijvoorbeeld waar heel veel discussie over is, als je dat intikt, heel veel mensen denken dat het bijvoorbeeld in de gft moet, maar dat moet in het restafval, omdat hij geseald is met plastic. Nou, dat kan je keurig op die site vinden en vervolgens zeg maar even als je het goed afvoert in die zakken, dan kan ik er daar weer nieuwe grondstoffen van maken.

En het andere stuk is als je het niet weet of niet wilt, of geen tijd hebt om het goed te kunnen scheiden: gooi het dan alsjeblieft in het restafval, want daarmee voorkom je zeg maar even dat de andere stromen vervuild worden, waardoor ik er uiteindelijk niks meer mee kan.

MAN 1: Nou hadden we het hiervoor ook over true pricing, je kunt echt volgens mij als een trein uren doorpraten hierover, dus ik ga het je ook gewoon vragen: Total Cost of Ownership, wat is dat dan? En wat moet ik daaronder verstaan?

MAURICE: Wat Inkoop vaak doet, die koopt een product en die dealt de laagste prijs of die kijkt eigenlijk naar een zeg maar even de duurzaamheid aan het begin om het te produceren, maar kijkt eigenlijk niet wat er gebeurt op het moment dat ze een product afstoten. Dus eigenlijk moet je de hele keten bekijken van welke kosten daarin zitten, want aan de achterkant maken we wel degelijk kosten. Als ik het dus heb tussen de tien en vijftien miljoen euro per jaar wat we als Rijksoverheid kwijt zijn, is het wel gemeenschapsgeld wat we kwijt zijn. Dus daar moet je echt naar kijken over het hele totale stuk. Dus als je circulair inkoopt aan de voorkant, betekent het dat je aan de achterkant geen kosten maakt, of bijna geen kosten maakt.

En als je kijkt over afvalzorg, en dat is natuurlijk ook nog een dingetje. Afvalzorg zeg maar hebben we altijd de afgelopen jaren uitgevraagd tegen de laagste prijs. En wat je dan gaat zien, is dat bedrijven zich inschrijven en dan moeten proberen dat afval tegen zo’n laag mogelijke prijs zeg maar even verder weg te zetten in de keten. Dan wordt het geladen met containers richting Azië, want daar krijgen ze een lagere prijs. En dat zorgt er ook weer voor zeg maar even dat het afval niet verwerkt wordt, wat we eigenlijk graag zouden willen. En dat heeft ervoor gezorgd zeg maar even dat we een lage prijs betalen, maar een hoger milieu-impact maken, dus hoog zeg maar even ‘milieuschade’ toebrengen. En als je duurzaamheid belangrijk vindt, wat wij nu aan het doen zijn als Rijksoverheid, we gaan op 1 juli 2022 allemaal naar eigen recyclecontracten, wij worden zelf eigenaar van zo meteen van recyclecontracten. Daarbij kan ik garanderen dat de grondstof die we aanleveren, tegen zo’n laag mogelijke milieu-impact, tegen een fair price zeg maar eventjes naar de markt wordt gebracht.

MAN 1: Ja, nou zit hier iemand tegenover mij die werkelijk een schat aan kennis heeft op dit vlak, beetje kip met de gouden eieren, goudsmid-eieren dan in dit geval. Je hebt die kennis, je wil hem kwijt, dus politieke kleur maakt eigenlijk niet uit, maar jij zal je er zo hard mogelijk voor maken om dit ook in de hoofden en harten van de mensen te krijgen, toch?

MAURICE: Ja, maar ik bedoel, ik ben natuurlijk ook gewoon ambtenaar. Dus als het kabinet zeg maar even een bepaalde richting uit wil, en gelukkig is afvalbeleid een meerjarig beleid hè.

MAN 1: Ja.

MAURICE: Dus daarmee ben ik wel verzekerd zeg maar even dat duurzaamheid echt wel op de agenda staat. Trouwens, het is ook gewoon een Europese eis zeg maar even waar landen aan moeten voldoen. Maar we hebben ook gewoon ‘commitments’ naar de Verenigde Naties gemaakt. Dus al die elementen met circulaire economie zeg maar even, zijn allemaal doelstellingen die je uiteindelijk, die ik probeer te verzilveren aan de achterkant van de keten met afval.

MAN 1: Wat is daar nou absoluut voor jou een speerpunt in, waarvan je zegt: ja, die moet je toch wel echt hebben, wat voor club er ook komt te zitten?

MAURICE: Het moet in ieder geval een club zijn zeg maar even, die verantwoordelijkheid neemt. Want iedereen praat altijd over afval proberen terug te krijgen in de keten en daarmee weer nieuwe grondstoffen maken, omdat de grondstoffen op raken. Dat is ook waar. Ik geloof echt dat het moment over zeven jaar echt gaat plaatsvinden dat er grondstofschaarste gaat ontstaan en dan zul je zien dat afval geld op gaat leveren. Dat is op dit ogenblik niet zo, nu betaal je echt voor je afval. Maar wat nog veel belangrijker is, is dat er zo meteen een situatie gaat ontstaan dat de grondstoffen die wij nu op dit ogenblik aan het inkopen zijn zeg maar even, en als we die aan het verbranden zijn weer opnieuw moeten inkopen. Je moet rekening houden dat 70% van de Europese Unie wat wij aan grondstoffen importeren om onze economie te draaien, buiten de Europese Unie komt. Dus als we niets investeren in de circulaire economie, als wij onze grondstoffen niet behouden die we hebben in Europa, worden we steeds afhankelijker van landen die de macht daarvan hebben, en macht en verantwoordelijkheden en eigenaarschap van grondstof heeft ook tot oorlogen geleid, dus hier zitten nog heel veel politieke belangen achter. Dus ongeacht welk kabinet ervoor is, iedereen kijkt vanuit zijn bril en zijn optiek naar circulaire economie. De één wat meer over eigenaarschap zeg maar van grondstoffen en belangen van de Europese Unie en de ander wat meer vanuit milieutechnisch.

MAN 1: Nou Maurice, als jij hierover praat hè, merk ik dat je ontzettend bevlogen hierover praat. Waar komt dat vandaan?

MAURICE: Nou, dat komt van een aantal dingen vandaan trouwens, hoor. Dat zit ook een beetje in me, want ik ben ook ondernemer geweest, ik heb hiervoor zeg maar even ook een eigen zaak gehad. Ook heel erg veel met mensen bezig geweest met een afstand tot de arbeidsmarkt om die weer te helpen zeg maar even om terug te komen. Ik vind oprecht, ik ben ook ambtenaar geworden omdat ik vind dat ik daarmee iets toevoeg aan de BV Nederland, iets teruggeef aan Nederland waar ik zeg maar eventjes ongeacht alle vruchten die ik ervan pluk om hier in dit mooie land te leven, vind ik ook dat ik iets terug moet geven. En daarom ben ik ook ambtenaar geworden en ik vind dat je je maximaal daarvoor in moet zetten om dat zeg maar even, daar word ik ook keurig voor betaald en daar zal ik alles voor doen om dat, die benefits weer terug te leggen bij de BV Nederland.

MAN 1: Lijkt me een mooi einde.

MAURICE: Goed zo. Dank je wel voor het gesprek. Het was hartstikke leuk trouwens.

MAN 1: ja, nou ik vond hetzelfde. Absoluut. Dank je wel.

MAURICE: Graag gedaan.

MAN 1: EZK en LNV hebben een duurzaamheidsverslag geschreven. Dit verslag, maar ook het filmpje en de infographic vind je gemakkelijk als je ‘duurzaamheidsverslag EZK en LNV 2020’ intypt.

Podcast: Samen werken aan een duurzame catering

In deze podcast vertelt Rob Heijink hoe 'True Pricing' helpt bij de omslag in de catering van de Rijksoverheid. Doordat True Pricing ook een prijskaartje hangt aan de sociale en milieukosten van een product krijg je inzicht in de impact van de productie én de kans er iets aan te doen.

Rob Heijink geeft als categoriemanager Catering, vorm aan de transitie in de catering naar minder verspilling, minder afval, meer plantaardig voedsel en een andere manier van werken.

Podcast EZK en LNV: Samen werken aan een duurzame catering

MAN 1: Een klimaatneutrale organisatie in 2030. Dat is waar het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor gaan. Ze trekken samen op in hun verduurzamingsproces. Ik spreek met medewerkers van beide ministeries die direct betrokken zijn bij de verduurzaming van Nederland en hun eigen organisaties.

MAN 1: Ik zit hier met Rob Heijink. Rob, welkom in de studio. Als ik het even heel erg mag platslaan op een leuke manier: jij doet dit werk, Categoriemanager noem je dat dan met een chique woord, al tien jaar. Om even in gewone mensentaal te zeggen: jij zorgt voor gezond, lekker, sociaal, duurzaam, goed te kanen voedsel op alle ministeries en uitvoerende diensten.

ROB: Ja.

MAN 1: Belastingdienst bijvoorbeeld en dat soort organen.

ROB: Ja, dat klopt helemaal. Samen met mijn team zorgen we daarvoor.

MAN 1: En dat doe je al tien jaar. Dat is best wel lang.

ROB: Ja, dat had ik in het begin ook niet verwacht, dat ik dat zo lang zou volhouden. Maar ja, het is gewoon zo’n leuke baan en het zit steeds weer vol met nieuwe uitdagingen en ja, dan ga je erin door.

MAN 1: Want jij gaat met name over de inkoop voor die catering en hoe gaat dat nou in z’n werk? Vertel.

ROB: Ja, nou ik zeg altijd dus een stapje voordat je aan inkoop toe bent hè, je gaat eerst beslissen van: wat heb je nou echt nodig? En dat kan zijn dat je een bedrijfsrestaurant wilt, het kan zijn dat je koffieautomaten in je gebouw wilt of dat je zegt van: nou het hoeft niet uit de automaat te komen, maar we willen toch graag dat onze mensen een kopje koffie kunnen drinken overdag. En dan ga je kijken van: hoe kunnen we daar het beste aan komen. En nou, dan bij catering zou je kunnen kiezen voor het zelf doen hè, met eigen mensen een restaurant runnen en dan het eten inkopen en dat zelf klaarmaken. En je kunt ook een cateraar inhuren die dat allemaal voor je doet.

Nou, dat zijn afwegingen waar je eigenlijk mee begint. En als je die afweging gemaakt hebt en je kiest ervoor om de cateringdienstverlening in te kopen zoals wij bij de overheid doen. Nou, dan ga je kijken onder welke voorwaarden gaan we dat dan in de markt zetten, gaan we dat dan aanbesteden. En nou ja, als je dat aanbesteed hebt volgens de regels hè, er zijn aanbestedingsregels, inkoopbeleid, overal waar je aan moet voldoen, dan teken je een contract met een cateraar in dit geval, en dan zorg je dat de cateraar zich houdt aan de afspraken die je gemaakt hebt bij de aanbestedingen die in je contract staan.

MAN 1: Je hebt een aantal doelstellingen, hè, die jij meekrijgt in jouw taakomschrijving. Daar zit dan bij, ik vat het even samen hier: het Rijk streeft naar een zo duurzaam mogelijke catering. Halvering van de CO2-uitstoot over de periode 2018-2023. Dat is dan heel heftig als je dat daar ziet: halvering. Hoe hou je dat in de gaten?

ROB: Het belangrijkste hè, in de CO2-uitstoot, is de menukeuze en de menusamenstelling. En dan moet je echt denken aan nou met name rood vlees hè, dat is echt het product wat de meeste CO2 uitstoot in eten en drinken. En als je daar een stukje van terug kunt en dat kunt vervangen door het liefst plantaardige producten, dan verminder je al heel veel CO2-uitstoot en afhankelijk van het percentage wat je daarmee kunt halen hè, daar hebben we wel concrete doelstellingen ook voor en die kunnen we ook meten hè, van hoeveel… Wat is nu het percentage dierlijke eiwitten, wat is het percentage plantaardig eiwit. Nou, daar willen we een omdraaiing in en daarmee gaan we er dan vanuit dat ook die CO2-uitstoot voldoende terugloop is.

MAN 1: 2020 was dat dus plantaardig 41,7%...

ROB: Ja.

MAN 1: wat er is gehaald. Dat is dan een trend. Hoe snel is dat gegaan? Wat was het eerst? Het jaar daarvoor, weet je dat nog?

ROB: Nee. Die 40% plantaardig, 60% dierlijk hè, dan hebben we het echt over de eiwitten, dat is al vrij lang de verhouding.

MAN 1: Ja, het moet net omgekeerd, geloof ik.

ROB: En het moet omgekeerd, het moet omgekeerd, precies. Dus de trend moet eigenlijk nog wel een beetje… wat…

MAN 1: Ja, en een beetje snel graag.

ROB: beetje pit krijgen en een beetje snel graag.

MAN 1: Kalm aan en rap een beetje .

MAN 1: Ja, een beetje rap. Nee, dat klopt. Dus er moet nog wel wat gebeuren. We streven in de banqueting, dat is de vergaderlunches en de… waar de baas voor betaald zeg maar, de evenementen, recepties, dat soort dingen, streven we zelfs nog naar een hoger percentage en daar kun je ook makkelijker in sturen hè, omdat daar het aanbod kun je gewoon beperken.

In het restaurant is dat lastiger, omdat ja, daar de medewerker zelf betaalt hè, en we willen die medewerker ook niet de straat op jagen, zodat die allemaal naar Piet Patat gaan. Dus daar worden wat kleinere stapjes genomen, er wordt wat voorzichtiger geopereerd, maar het gaat niet snel genoeg, dat klopt.

MAN 1: Nou doe je dit werk al heel lang. Heb je in die tijd, ben je ook wel eens in een valkuil gevallen? Dat je dacht van: oh damn, dat had ik nou niet voorzien.

ROB: In een valkuil gevallen… Nou ja, kijk toen ik begon, speelde duurzaamheid eigenlijk nauwelijks een rol hè. Het ging eigenlijk alleen maar: kan het niet goedkoper?

MAN 1: Nou ja, ik bedoel eigenlijk, dat is eigenlijk een valkuil. Dat bedoel ik.

ROB: Ja nee, daarom vertel ik het ook als antwoord op je vraag…

MAN 1: Ja, precies. Ja.

ROB: van: kan het niet goedkoper? En ja, mensen zeiden tegen mij van ja, die cateraars verdienen toch geld doordat ze producten verkopen, waarom moeten ze nou nog subsidie van de baas krijgen erbij?

MAN 1: Want even terug naar die medewerker. Je zegt je wilt ze niet de straat op jagen, maar tegelijkertijd, dingen zijn biologisch of meer plantaardig. Is het meestal ook een beetje duurder, toch?

ROB: Ja. Nee, dat klopt. Dat klopt. En daar hebben we dus ook onderscheid hè, waar de catering meer gesubsidieerd wordt, daar zijn de producten of de prijzen nog iets lager dan de contracten voor de grote departementen in Den Haag. Die zijn veelal commercieel en dan zijn de prijzen ook duidelijk hoger. Maar ja, je moet daar wel mee uitkijken, als je te hoge prijzen stelt, dat is trouwens wel een goed voorbeeldje, je noemde net biologisch. Toen ik begon, toen had het Ministerie van LNV de doelstelling het restaurant 100% biologisch te maken. En dat deden ze eigenlijk vanuit het niets. Toen gingen de mensen dus echt de straat op, die gingen zelf naar de Albert Heijn en die gingen in het restaurant de tafel zelf dekken, want die hoefden dat spul uit het restaurant hoefden ze niet meer. Dus nou ja, zulke extreme omslagen hè, er zijn nu ook wel mensen die tegen mij zeggen van: hoezo te langzaam met plantaardig? Hoppa, in één keer al dat vlees eruit, alle melk eruit, want dat is de doelstelling, waarom doe je dat niet in één keer? Nou, ik ben ervan overtuigd dat je mensen dan gewoon wegjaagt en er niemand meer komt, ja. Neemt men of de pakketjes van thuis mee, of men zoekt wel een andere plek om te eten.

MAN 1: Ja. Dat is dus het ene eind van het spectrum. Het andere eind is dat jij dingen inkoopt die wel volgens caterverantwoordelijkheid zijn gemaakt, waarbij true pricing bijvoorbeeld is toegepast. Kun je daar iets meer over zeggen en wat zou je eraan kunnen doen om dat meer in jouw omgeving te krijgen en wat de meerwaarde daarvan is?

ROB: Dat zijn een heleboel vragen tegelijk [inaudible] 07:06*

MAN 1: Ja, ja, maar dat kun jij aan Rob.

ROB: True pricing, ik zal eerst iets over vertellen van wat het is en dan hoe je het kunt gebruiken. Het betekent dat je de externe kosten in de prijs meerekent. Dus de kosten van milieuschade die eventueel toegepast wordt, maar ook als het over internationale producten gaat van kinderarbeid die erin verwerkt is, ontbossing misschien, nou al dat soort aspecten, daar kun je een prijs aanhangen hè, CO2-uitstoot is natuurlijk bekend hè, de CO2-certificaten, dat daar een prijs voor betaald wordt. Dat neem je dan mee in de prijs met als doel dat je dat deel van de prijs zo laag mogelijk wilt krijgen en daarmee dus ook al die schadelijke effecten wilt verkleinen.

MAN 1: Dat je het wel kunt afvinken, maar dat het zo min mogelijk kost.

ROB: Ja, nou ja, hè, je past het prijsmechanisme pas je eigenlijk toe op al die schadelijke punten om te zorgen dat die verkleind worden hè, dat is dan de sturing. We hebben in één van onze restaurants is een experiment geweest, waarin ook naast de gewone price ook de true price is gezet en dan konden mensen er dan vrijwillig voor kiezen om de true price te betalen en die meerprijs werd dan aan een goed doel geschonken. Naja, dat was niet zo’n succesvol experiment, daar hebben maar heel weinig gasten hebben daarvoor gekozen, dus…

MAN 1: Wat jammer, ja.

ROB: dus het bedrag voor het goede doel was ook niet. En we zijn nu in voorbereiding met een experiment waar we écht de prijzen gaan aanpassen en dan gaan kijken… en dat doen we bij het Grand Café in Utrecht van Rijkswaterstaat. Bijvoorbeeld de koffie met plantaardige, melk mag ik niet zeggen, plantaardige drinkhaver of amandeldrink, en die wordt goedkoper. En de… Met dierlijke zuivel, de normale melk, die wordt dan duurder hè. Dus het is ook niet een heel groot experiment, maar wel kijken of dat dan leidt tot andere keuze voor je cappuccino.

MAN 1: Wat ook misschien wel een mooie en aantrekkelijke is als het we het dan toch over koffie krijgen, stokpaardje, lekker. Koffie is voor mij wat meer waard als je bijvoorbeeld die blockchain ziet. Je ziet waar die, echt letterlijk waar die vandaan komt en daar wil ik wel wat meer voor betalen.

ROB: Mooi voorbeeld, ja.

MAN 1: Dat doe je ook al? Dat gebruik je al?

ROB: Nou ja, blockchain is me helaas nog niet gelukt. Ik wil daar graag met de leverancier, met de opdrachtgever, experimenten in gaan doen om dat te ontwikkelen.

MAN 1: Ja.

ROB: We hebben daar wel nodig onderzoek ook naar gedaan en die transparantie hebben we in de laatste aanbesteding voor koffie voor Rijkswaterstaat als eis gesteld. Transparante keten en een eerlijke prijs. En dan bleek dat de bestaande leveranciers daar eigenlijk niet zomaar aan konden voldoen, aan die eis. En die moesten dus een samenwerking aangaan met kleine bedrijven, dat zijn de bedrijven denk ik die jij noemt hè, die dus ook zicht hebben: van welke plantage komt die nou? En wat leveren wij die koffieproducent, die boer of coöperatie, wat leveren we daar, hoeveel geld krijgt die ervoor? Nou en de bestaande grote leveranciers, die zeggen eigenlijk van: ja, wij weten niet waar de koffie vandaan komt, want wij kopen dat in bulk in op de wereldmarkt hè, en wij maken daar een blend van. Nou en dat is een verschuiving die wij proberen, nou, door middel van onze inkoop, in ieder geval aandacht te vragen voor: maak die keten nou transparant. Wees nou duidelijk waar het vandaan komt, zodat iedereen het ook kan zien en communiceer dat ook, dus hè, op de site van Rijkswaterstaat kun je nu vinden van ‘waar komt die koffie vandaan?’ hè, en er zitten zelfs betalingsbewijzen bij geloof ik van ‘hoeveel heeft die boer ervoor gekregen?’.

MAN 1: Ja. U kwam zelf met het voorbeeld van blockchain en dat je dat dan zelf kan zien, omdat heel vaak termen totaal niet de lading dekken of het helemaal niet ‘sexy’ maken waarom ik ervoor zou kiezen. Dan kom ik met een ander woord: circulair. Circulair, als je dat zichtbaar maakt, en nou heb ik een voorbeeld van een coffeeshop waar de koffiedrab gebruikt wordt om paddenstoelen in te kweken.

ROB: Ja.

MAN 1: En diezelfde paddenstoelen worden in datzelfde restaurant worden die in de gerechten verwerkt.

ROB: Ja.

MAN 1: Zijn dat ook dingen waar je, waar jij mee aan de slag bent?

ROB: Absoluut. Absoluut. Kijk, circulaire catering is niet een… dat is een verzamelterm hè, die gebruiken we wel, we hebben ook aanbesteding onder die term gedaan, maar het is niet een verkoopargument richting de gasten, die worden daar ook niet warm of koud van. Van: kom je bij ons even circulair eten of circulair cateren? Maar dit is wel een voorbeeld waar we mee werken. We hebben een Petit Café, dat is een klein restaurantje onder het Ministerie van VWS en SoZaWe. Het is trouwens openbaar toegankelijk, dus iedereen kan daar z’n koffie of z’n lunch eten. En die koffiedrab die wordt daar ook opgehaald met een bakfiets door HaagseZwam, die daar dan weer oesterzwammen van maakt en er is afgesproken…

MAN 1: Ik kom een keer langs.

ROB: Ik ben er een tijdje niet geweest, maar er is afgesproken dat er altijd een gerecht met oesterzwammen op het menu staat ook, dus dat dat ook te kiezen is voor de gasten daar.

MAN 1: Ontzettend leuk. Volgens mij heb jij een hele leuke baan.

ROB: Ja, dat... dat begonnen we mee, dus nee zeker, ja. Ik ben wel iemand die heel erg naar ‘the window of opportunity’ zoals ze dat vroeger noemden, kijkt van: hé, waar gaat de stroom nou heen, waar is een meerderheid voor te krijgen en kunnen we dat even in de versnelling zetten om daar doelen te halen.

Een mooi voorbeeld: we zijn nu dus met een aanbesteding voor DJI bezig, voeding gedetineerden. En ik wil ‘m toch ook even noemen hier: we gaan voor het eerst ook kijken of we die voeding lokaal kunnen inkopen hè, dus rondom de bajes of daar voldoende voedselproducenten zitten die dat eten ook kunnen leveren voor die bajes hè, en dan waar het mogelijk is, dat de gevangenen ook zelf kunnen koken. Nou, dat kan niet overal, er zijn allerlei redenen waarom dat niet kan, maar als het kan, dat het ook gefaciliteerd wordt, met dat ze dus gewoon een voedselbox krijgen, ingrediënten krijgen en dan hun eigen maaltijd kunnen maken. Nou, dat is een hele verschuiving ten opzichte van de diepvries kant-en-klaarmaaltijden die nu in de magnetron gaan daar, wat ook weer tot heel veel verspilling leidt, hè. Dus heel veel van die diepvriesmaaltijden gaan regelrecht de vuilnisbak in.

MAN 1: Ja, precies.

ROB: Nou, dat zijn dan dingen, die heb ik ook nog niet eerder gedaan en dat zijn hele mooie uitdagingen om te kijken of we dat dus ook lokaal kunnen doen.

MAN 1: Ik wens je heel veel succes daarbij, Rob.

ROB: Dank je wel.

MAN 1: Bedankt voor het gesprek.

ROB: Heel graag gedaan.

MAN 1: EZK en LNV hebben een duurzaamheidsverslag geschreven. Dit verslag, maar ook het filmpje en de infographic vind je gemakkelijk als je ‘duurzaamheidsverslag EZK en LNV 2020’ intypt.