Toespraak minister Kaag bij aanbieding Financieel Jaarverslag van het Rijk 2021

Toespraak van minister Kaag (Financiën) bij de overhandiging van het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2021 in de Tweede Kamer in Den Haag op 18 mei 2022.

Mevrouw de voorzitter,

‘Doe wat je kunt, als het moet alleen, maar het liefst samen.’ Dit is een citaat van Marga Klompé uit het dagboek dat zij bijhield in haar jaren als parlementariër. In 1956 was zij de 1te vrouwelijke minister van Nederland. Vandaag sta ik voor u als 1e vrouwelijke minister van Financiën – ruim een halve eeuw later. Beter laat dan nooit, zou ik willen zeggen. Maar hopelijk ook het begin van een rijke traditie van vrouwelijke schatkistbewaarders.

Ik markeer haar citaat op Verantwoordingsdag, omdat dit een van de mijlpalen is in de begrotingscyclus die we met elkaar hebben afgesproken. Doe wat je kunt, het liefst samen, schreef Klompé.

En dit is zo’n dag waarop iedereen zijn of haar onmisbare functie vervult in onze democratie. De ministeries, het kabinet, het parlement, de Algemene Rekenkamer. Iedereen vanuit de eigen rol, maar met als gezamenlijk doel om het geld van ons allemaal zo goed en verantwoord mogelijk te besteden.

We kijken terug, op een moment dat veel aandacht in onze maatschappij uitgaat naar het heden. Het jaar waarin we leven, 2022, bracht een oorlog op ons continent die nog altijd voortduurt. Mensenlevens worden verwoest en steden vernietigd. Ook de wereldeconomie en natuurlijk onze economie zijn geraakt. Het zijn urgente tijden, die veel van ons vragen.

Toch is terugblikken en verantwoording afleggen in crisisperiodes van groot belang. Het gaat immers om geld dat we gezamenlijk opbrengen en dat we uitgeven in het belang van ons allemaal. Voor onszelf en voor volgende generaties, lokaal en mondiaal.

Het is mijn eerste Verantwoordingsdag als minister van Financiën – een terugzien op de begroting van een demissionair kabinet. Een kabinet in crisistijd, dat beslissingen nam met grote financiële consequenties.

Met alles wat er sindsdien op ons af is gekomen lijkt het alweer lang geleden, maar het jaar 2021 stond grotendeels in het teken van corona. Van zorgen om zieken en verdriet om overledenen. Van dichte scholen en restaurants. Van mondkapjes en anderhalve meter afstand.

Om getroffen bedrijven te helpen en banen te behouden, bleef de overheid bijspringen met steunpakketten. In 2021 gaf de overheid in totaal 345,8 miljard euro uit. Daarvan ging maar liefst 31,1 miljard naar deze steunpakketten en naar uitgaven ter bestrijding van het coronavirus zoals vaccinaties en testcapaciteit. Het waren financiële injecties van ongekende en niet eerder vertoonde omvang.

Ondanks deze onvoorziene extra uitgaven stonden de financiën van de overheid er beter voor dan eerder gevreesd. Zowel het begrotingstekort als de overheidsschuld waren lager dan voorzien. Dat kwam ook omdat de economie het veel beter deed dan verwacht. De wereldwijde economische opleving had op ons land een positief effect. Samen met de veerkracht van onze samenleving, de mensen, droeg dit bij aan een onverwacht snel herstel. Er waren zelfs meer vacatures dan werkzoekenden en het aantal faillissementen lag lager dan gebruikelijk, mede door de steunpakketten van de overheid. We hebben veel extra uitgegeven, maar er ook veel voor teruggekregen. Het zijn belangrijke lichtpunten in de levens van mensen, in een jaar met veel tegenslag – ook op het persoonlijk niveau van velen.

Vandaag verantwoorden we de uitgaven die we als Rijksoverheid hebben gedaan in dit crisisjaar. Dat doen we in het Financieel Jaarverslag Rijk en in de jaarverslagen van de departementen. Maar daarbij kunnen we niet zonder de beoordeling van de Algemene Rekenkamer. Graag wil ik president Arno Visser en zijn collega’s hartelijk danken voor hun altijd nauwkeurige, scherpzinnige en kritisch-constructieve bijdrage. De rapporten van de Rekenkamer vormen een onmisbaar fundament van ons democratische systeem.

De coronacrisis maakte dat in 2021 beslissingen met grote financiële consequenties onder hoge tijdsdruk zijn genomen. Dat gold ook voor de compensatie van de gedupeerden in de toeslagenaffaire en de aardbevingsschade in Groningen, waarbij ministeries snel diverse regelingen hebben opgesteld. Het was een sterke wens vanuit het kabinet, parlement en de maatschappij om zo snel mogelijk te helpen. Die snelheid ging soms ten koste van de gebruikelijke en gewenste zorgvuldigheid.

Op basis van de bevindingen van de Rekenkamer, die president Visser hierna in zijn speech zal toelichten, zal de gehele Rijksoverheid, ook mijn eigen departement, hier echt mee aan de slag moeten. Ik vind het van groot belang dat we hier de komende periode aantoonbare verbetering in aanbrengen.

De eerste stappen daartoe heb ik reeds gezet met mijn collega’s. Bijvoorbeeld door het belang van het budgetrecht van uw Kamers – het recht van het parlement om tijdig wijzigingen in de Rijksbegroting te beoordelen – in diverse gremia bij de departementen te benadrukken. Ook ga ik stappen zetten in overleg met de departementen om de kwaliteit van hun financieel beheer te verbeteren. Zodat departementen - ook onder grote tijdsdruk of in turbulente omstandigheden- goed blijven presteren. De komende periode zal het kabinet bovendien de rijksbrede financiële kaders, zoals de Regeling Financieel beheer van het Rijk, onder de loep nemen. Dit is complex en niet van vandaag op morgen geregeld. Ik hoop op uw begrip daarvoor.

Rust in het begrotingsproces is en blijft van groot belang – zowel in periodes van voorspoed als in periodes van tegenslag. Om verantwoorde keuzes te kunnen blijven maken, is het van grote waarde om vast te houden aan één vast besluitvormingsmoment over de begroting. Dat heeft twee belangrijke voordelen. Allereerst kunnen we alle belangen zorgvuldig tegen elkaar afwegen. Ten tweede geeft het ons meer tijd om alles volgens de regels te doen. Het draagt dus zowel bij aan beter beleid als aan de rechtmatigheid van wat we doen.

De afgelopen periode was vanwege corona zo turbulent dat we die rust niet altijd hebben kunnen bewaren. Niettemin is het ook in turbulente tijden belangrijk om vast te houden aan een degelijk proces. Wellicht nog belangrijker. Hier ga ik mij, samen met de rest van het kabinet en het parlement, voor inspannen. Zo kunnen we keuzes maken die ons land op koers houden voor een stabiele, welvarende en groene toekomst. Een land waarin het goed leven is, voor huidige en toekomstige generaties.

Mevrouw de Voorzitter,

Het heden toont immers opnieuw de fragiliteit. Na een jaar van economische neergang, was er vorig jaar onverwachte economische voorspoed. Maar met de agressie van Rusland, van Poetin, waarvan de Oekraïners slachtoffer zijn en die de rest van de wereld in z’n greep houden, ziet vandaag er weer heel anders uit. Het leed van de Oekraïners staat voorop. Maar u en ik weten dat de gevolgen voor de wereldeconomie en onze eigen economie groot zijn – en hoe dit eindigt is nog ongewis. Het maakt het belang om in de geest van Marga Klompé samen te doen wat we kunnen des te groter. Ik kijk uit naar die samenwerking.

Mevrouw de Voorzitter, dan bied ik u hierbij graag de stukken aan.

Dank u wel.