In memoriam Atzo Nicolaï: 'Een charmante, gedreven minister die in korte tijd veel bereikte' (19-8-2020)
Oud bewindspersoon Atzo Nicolaï is op woensdag 19 augustus 2020 op 60-jarige leeftijd overleden. Van 2006 tot 2007 was hij minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties.
In de herinnering van BZK-collega’s leeft hij voort als een toegankelijke man, die in zijn korte tijd als minister veel tot stand wist te brengen. Zoals de basis voor nieuwe staatkundige verhoudingen binnen het koninkrijk, de invoering van DigiD en het burgerservicenummer.
Atzo Nicolaï was voordat hij minister werd staatssecretaris voor Europese Zaken in de kabinetten Balkenende I en II. Toen dat laatste kabinet viel, volgde Nicolaï in de zomer van 2006 Alexander Pechtold op als minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties. ‘Hoewel hij wist dat hij maar tot de verkiezingen van 2007 minister zou zijn, heeft hij zich met volle energie aan zijn nieuwe taken gewijd’, zegt Tijs Manten, indertijd woordvoerder van Atzo Nicolaï. ‘Hij was de juiste man op de juiste plaats. Het meest opvallend vond ik zijn inzet in de onderhandelingen met de zes eilanden in het Caribisch gebied over nieuwe staatkundige verhoudingen met Nederland. Hij gaf vol gas en zijn diplomatieke gaven en respect voor de bestuurders van de eilanden leidden tot een klinkend resultaat, het zogeheten “slotakkoord”. Hij legde daarmee de basis voor de verdere onderhandelingen, die onder leiding van Ank Bijleveld zijn afgerond.’ Manten herinnert zich Nicolaï als een gedreven minister. ‘Hij was duidelijk over de inhoud van de onderhandelingen en hard als dat moest. Hij zette ook door. Er werd soms zonder pauze tot laat onderhandeld. Zijn inzet werd zeer gewaardeerd, ook op de eilanden. Dat blijkt alleen al uit het feit dat hij op Sint Maarten werd uitgroepen tot Man of the Year.’
‘Naast de onderhandelingen over het “slotakkoord” was hij ook bezig met onder meer de invoering van DigiD en het burgerservicenummer. In die tijd stak twijfel over het elektronisch stemmen de kop op.’ Op basis van een onderzoek door de AIVD keurde minister Nicolaï in 2006 de Sdu-stemcomputer af, omdat het stemgeheim niet was gewaarborgd. Computers konden namelijk van enkele tientallen meters afstand worden uitgelezen.
Betrokken bij de burger
‘Als minister wilde hij voor de burgers echt iets verbeteren’, vertelt Jacqueline Rutjens, indertijd hoofd van de afdeling Digitale Identiteit (nu directeur Rijksprogramma Duurzaam Digitale Informatiehuishouding, OCW/BZK). ‘We werkten samen rond de “Kafka-brigade”: we gingen met een busje het land in om burgers die in de relatie met de overheid vastliepen, te helpen. Hij wilde daarvan leren. Dat heeft veel opgeleverd. Er zijn allerlei initiatieven uit voortgekomen om het contact tussen burgers en overheid te verbeteren. Daarmee heeft hij echt bijgedragen aan het terugdringen van de juridisering van de relatie tussen burger en overheid. Hij was een betrokken minister, die zich ook inzette voor betere digitale dienstverlening.’
Ook Gert-Jan Buitendijk, destijds Directeur Financieel-Economische Zaken en onlangs benoemd tot secretaris-generaal bij Algemene Zaken, noemt de grote betrokkenheid van Nicolaï en diens inzet op de dossiers waarvoor hij als minister verantwoordelijk was. ‘De val van het kabinet Balkenende II was onvoorzien. Nicolaï kwam daardoor ineens binnen als minister. Hij wist dat Balkenende III maar kort zou zitten, want er werden al verkiezingen voorbereid voor 2007. Maar hij was nieuwsgierig en maakte zich de dossiers snel eigen. Hij vroeg door, wilde echt weten hoe het zat en wilde praten met betrokken partijen op basis van feiten.’
‘Brussels’
Alexander Dalenoort, nu Chef Kabinet van de Commissaris van de Koning in Noord-Holland, was politiek assistent van Atzo Nicolaï toen die nog staatssecretaris voor Europese Zaken was en bleef dat tijdens diens ministerschap. ‘Hij zat als staatssecretaris bijvoorbeeld in onderhandelingen over de toetreding van nieuwe EU-lidstaten. Dat is high politics. Hij kende de mores van professionele, Europese onderhandelaars, de Brusselse manier van doen. Lang doorgaan, maar met oog voor de persoonlijke verhoudingen. Hij bouwde altijd een relatie met zijn onderhandelingspartners op.’ Het was ook een lastige periode voor Nicolaï, want het referendum over een Europese grondwet liep voor hem op een teleurstelling uit. ‘Hij moest zich bezinnen op zijn politieke positie. Er kwamen verkiezingen aan, dus vroeg hij zich af hoe hij verder moest. Als politiek assistent dacht ik met hem na over zijn positionering, over zijn herverkiezing.’
Dat veranderde plotseling toen Nicolaï na de val van Balkenende II minister werd. ‘Dat was een promotie voor hem. Ineens was het redelijk zeker dat hij op een hoge plek op de kieslijst zou komen.’ Nicolaï stortte zich op nieuwe taken en dossiers. ‘Hij voelde zich nergens te goed voor. Ook al waren er onderwerpen bij die wat bleek afstaken bij de high politics die hij gewend was.’ Ook voor Dalenoort springen de onderhandelingen over de nieuwe staatkundige verhoudingen binnen het Koninkrijk eruit. ‘Die onderhandelingen zaten vast. Hij heeft dat gered met souplesse en oog voor de mensen met wie hij te maken had. Hij deed dat heel ‘Brussels’, soms tot diep in de nacht. Maar hij kon goed luisteren en had gevoel voor de eilandbestuurders.’
Charmant en jongensachtig
Dalenoort typeert Nicolaï met enkele trefzekere woorden: charmant, elegant en jongensachtig, maar ook erudiet en beschaafd. ‘Hij was altijd op zoek naar de nuance, naar de finesse. Hij was een soepel en aimabel man in de omgang. Ik vond hem ook jongensachtig. Niet studentikoos op een brallerige manier, maar hij mocht graag dingen feestelijk afsluiten. Bijvoorbeeld door ’s avonds nog naar de disco te gaan om te dansen. Hij had ook een zekere elegantie, zijn pakken, schoenen en dergelijke waren net even anders. Een man met flair. En hij was van alles op de hoogte. Een gematigde, libertaire liberaal, uit de school van Bolkestein, maar niet zo conservatief. In sommige opzichten destijds een vreemde eend in de bijt in zijn partij.’
Ook Manten herinnert zich de flamboyante kant van Nicolaï. ‘Hij vond het leuk om samen wat ontspanning te zoeken. Naar een club gaan bijvoorbeeld en dan kon het laat worden. Maar hij was ook een fervent vogeldeskundige. Ik weet nog dat we eens op Bonaire waren en dat we dan ’s ochtends om 05.00 opstonden om met een bioloog vogels te kijken. Hij was prettig in de omgang. Hij zat ook echt vast aan zijn BlackBerry en was met alles bezig. Zozeer dat hij dat toestel eens had meegenomen het zwembad in, waarna hij enigszins beteuterd was omdat het apparaat niet meer werkte.’
‘Ik heb veel plezier gehad met hem. Wie rijdt er nou met een Kafkabus door het land op zoek naar burgers in de knel? En hij bleef aardig en glimlachen, ook toen ik tijdens zo’n tocht per ongeluk de deur tegen zijn hoofd gooide’, zegt Rutjens. ‘Hij was heel benaderbaar en open. Je voelde geen verschil tussen hem als minister en ons als ambtenaren.’ Dat beaamt Buitendijk: ‘Hij had oog voor het ambtelijk apparaat. Hij was een rationeel bestuurder, maar ook toegankelijk en plezierig in de omgang. Hij kon zich uitstekend aanpassen aan situaties als dat nodig was en je voelde warmte. Je kon goed bij hem aan tafel schuiven.’
Met Atzo Nicolaï verliest Nederland een inhoudelijk sterke bestuurder met een enorme betrokkenheid, zowel bij zijn werk als bij de mensen om zich heen.