‘Je kunt niet alleen roepen dat je vrede en veiligheid belangrijk vindt’

Ministeries

Nederland huisvest veel internationale organisaties die zich bezighouden met vrede en recht. Maar wat heb je eigenlijk aan hun aanwezigheid? Simon Smits, de nieuwe ambassadeur internationale organisaties, zet de zaken in perspectief. ‘Het is voor Nederland een kwestie van put your money where your mouth is.’

‘Als ambassadeur internationale organisaties is het mijn verantwoordelijkheid om internationale organisaties aan te trekken en te behouden voor Nederland.

Het Internationaal Gerechtshof van de VN in het Haagse Vredespaleis is misschien wel de bekendste, maar zeker niet de enige internationale organisatie die in Nederland is gevestigd. We hebben ook internationale organisaties binnen onze grenzen die werken op gebieden zoals high-tech, medicijnen en voedsel.

Tal van andere VN-agentschappen, fondsen en programma’s zijn in Nederland vertegenwoordigd, waaronder UNICEF, het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen (UNHCR) en het Internationaal Mechanisme voor de uitoefening van de restbevoegdheden van de straftribunalen (International Residual Mechanism for Criminal Tribunals).

Mensen vragen weleens: waar is dat allemaal goed voor? Trekken we niet een te grote broek aan? Mijn eerste reactie is dan altijd: Nederland is niet klein. Qua oppervlakte misschien wel, maar niet als je naar onze economie en internationale reputatie kijkt. En die worden allebei versterkt door het aantrekken en behouden van internationale organisaties.’

Reputatie

‘Internationaal staat Nederland  bekend als een tolerant en vrij land dat de rechtstaat hoog in het vaandel heeft. De aanwezigheid van al die organisaties die zich bezighouden met vrede, veiligheid en recht is daar het levende bewijs van.

Natuurlijk zitten er ook andere voordelen aan het huisvesten van internationale organisaties. Denk aan bestedingen in de lokale economie van zo’n 26.0000 expats en de daarmee verbonden werkgelegenheid. Of de uitwisseling van kennis en de opbouw van een belangrijk internationaal netwerk. Maar bovenal: het bevorderen van de internationale rechtsorde staat in onze grondwet. Dat schept een verantwoordelijkheid.

Je kunt niet alleen roepen dat je vrede en veiligheid belangrijk vindt, je moet het ook laten zien. Onderdak bieden aan al die organisaties die werken op het gebied van vrede en recht en ervoor zorgen dat zij efficiënt, veilig en ongehinderd hun werk kunnen doen is een manier om geloofwaardig aan dat doel te werken. Het is voor Nederland dus ook een kwestie van put your money where your mouth is.’

Den Haag

‘Den Haag als stad van vrede en recht is de plek waar het allemaal begon. De stad doet zelf veel om die reputatie waar te maken. En met succes – juist door de aanwezigheid van al die internationale instellingen is Nederland vaak in beeld als vestigingsplaats voor vergelijkbare organisaties. Noem het een zwaan-kleef-aan-effect.

In mijn tijd als ambassadeur in het Verenigd Koninkrijk viel me vaak op dat Nederlanders gezien worden als constructief en oplossingsgericht. Dat wij weten dat je moet samenwerken om problemen aan te pakken. In feite is dat ook de kern van internationale politiek.

Nederland bouwt al meer dan honderd jaar aan zijn reputatie als voorvechter van internationaal recht. Het Vredespaleis is in 1913 opgeleverd als nieuwe huisvesting voor het Permanente Hof van Arbitrage, een van de eerste internationale gerechtshoven in de geschiedenis. Dit was nog voordat überhaupt sprake was van een Verenigde Naties of zelfs zijn voorloper de Volkenbond.

Instellingen als het Internationaal Gerechtshof en de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW) geven dus niet alleen inhoud aan de reputatie van de gemeente Den Haag, maar van heel Nederland. Door goed gastheerschap draagt Nederland bij aan het voortbestaan van deze essentiële pijlers van de internationale rechtsorde.’