‘Ook de Iraakse president vroeg naar die Nederlandse corona-tafels’

Ministeries

Wonen onder een dak dat bescherming biedt tegen mortieren. Douche en toilet delen met collega’s. De enige plek voor jezelf is 3 bij 4 meter groot en hier staat ook een bed. Omstandigheden waar niet iedereen meteen enthousiast van wordt, maar dat geldt niet voor Michel Rentenaar (58), de Nederlandse ambassadeur in Irak. ‘Bagdad stond bovenaan mijn lijstje. Het diplomatieke werk van Nederland heeft hier echt impact.’

Waarom heeft Nederland een ambassade in een land als Irak?
‘Een veilig en welvarend Irak is niet alleen goed voor Irak, maar ook voor ons. Het is een buurland van Europa met 40 miljoen inwoners. Als hier oorlog is, merken we dat in Nederland ook doordat er vluchtelingen komen. Als het hier goed gaat, zijn er kansen voor bijvoorbeeld Iraakse en Nederlandse ondernemers om samen te werken.’

Wat zijn de speerpunten van het Nederlandse buitenlandbeleid in Irak?
‘In het beleid staan vier onderwerpen centraal: veiligheid, mensenrechten, migratie en werk en inkomen. Op het gebied van veiligheid werkt het Nederlandse leger bijvoorbeeld samen met de Irakezen om IS te bestrijden door Iraakse troepen te trainen.’

Waaruit bestaat de samenwerking op het gebied van werk en inkomen?
‘De afgelopen jaren reisden honderden Irakezen naar Nederland om te studeren in Delft en Wageningen. Zij volgen opleidingen onder andere op het gebied van watermanagement en landbouwtechnieken. Met deze kennis op zak gaan zij in Irak de strijd aan met de water- en voedselschaarste. Nederlandse bedrijven profiteren direct van deze uitwisseling. Inmiddels zijn hier Nederlandse landbouwexporteurs actief. En in het Koerdische deel van het land zijn enkele hoveniersbedrijven actief. Ook exporteert Nederland koeien, geiten en aardappelen. Hierbij worden niet alleen de producten afgeleverd, maar wordt er vanaf opslag tot en met verkoop samengewerkt. De samenwerking is ook belangrijk voor de veiligheid. Elk jaar komen er 1 miljoen werkzoekenden bij in Irak. Van de bevolking is 70 procent jonger dan 30. Voor hen is nauwelijks werk. Dit gebrek aan perspectief brengt het risico van radicalisering en arbeidsmigratie met zich mee.’

Wat komt er allemaal bij kijken om veilig te wonen en werken in Irak?
‘Mijn team van 12 medewerkers woont en werkt op het ambassadeterrein in Bagdad. Wij worden beschermd door Nederlandse beveiligers. Ook zij wonen op de compound. Iedereen heeft een kamer van 3 bij 4 meter met een bed erin, maar verder heb je nul privacy. Douche, toilet en keuken worden gedeeld. We hebben een kleine gym waar je kunt sporten en een ommuurde tuin. Dat is het.’

Niet iedereen wordt meteen enthousiast van zulke omstandigheden. Waarom jij wel?
‘Hoe zwaar de omstandigheden hier soms ook zijn - we hebben hier vaak raketinslagen in de buurt gehad – als Nederlandse diplomaat kun je hier echt verschil maken. Ons werk heeft direct effect op de veiligheidssituatie in het land en daarmee indirect ook op de veiligheid van Nederland. Ons werk draagt bij aan het toekomstperspectief van Iraakse jongeren en creëert kansen voor Nederlandse bedrijven. Dat zijn de concrete doelen en resultaten die we bereiken.’

Je zit sinds de zomer van 2020 in Irak. Hoe was het om te starten tijdens de coronacrisis?
‘Ik heb direct geregeld dat we lange tafels op de compound kregen. Diplomatie is mensenwerk. Dat gaat niet alleen via Zoom. Je moet elkaar in de ogen kunnen kijken. Binnen in het gebouw elkaar ontmoeten gaat niet vanwege besmettingsgevaar. Dan maar buiten in de tuin, op COVID-veilige afstand tegenover elkaar aan het hoofd van een zogenaamde ‘corona-tafel’. Zo hebben we tijdens de coronacrisis mensen kunnen blijven ontvangen. De Nederlandse ‘corona-tafels’ gingen als een lopend vuurtje door Bagdad. Toen ik mijn geloofsbrieven aanbood bij de Iraakse minister van Buitenlandse Zaken en de president, riepen zij hun staf op ook zulke tafels aan te schaffen.’

Hoe is de relatie met de Irakezen en hoe kijkt het land tegen Nederland aan?
‘De onderlinge verhoudingen zijn goed. Ik kom veel Irakezen tegen die een band hebben met Nederland. Bijvoorbeeld omdat zij ooit als vluchteling in Nederland hebben gewoond. Laatst zat ik in een vergadering en toen zei iemand ineens in het Nederlands dat hij uit IJsselstein kwam. Mooi vind ik dat. De minister van Landbouw heeft gestudeerd in Wageningen, de minister van Water in Delft. De minister van Buitenlandse Zaken spreekt vloeiend Nederlands omdat hij jarenlang in Nederland heeft gewoond nadat hij als vluchteling asiel had gekregen. Zijn vrouw woont in Amstelveen en als hij in Nederland is, ziet hij minister Blok ook vaak nog even. Die persoonlijke relaties helpen enorm in het diplomatieke verkeer. En verder moet je als diplomaat in een land als Irak ook een beetje lef hebben. Dat heb ik als geboren Amsterdammer misschien wel een beetje.’

Michel in het kort

Cv Michel Rentenaar.