Nederland is voorzitter grootste uitvoerende VN-raad

Ministeries

Het Koninkrijk der Nederlanden is in 2022 voorzitter van de grootste uitvoerende raad van de Verenigde Naties. Joke Brandt behartigt sinds 2020 de Nederlandse belangen bij de VN in New York als Permanent Vertegenwoordiger; een soort ambassadeur. Nu is ze ook president van de uitvoerende VN-raad en zit ze bijeenkomsten voor. Hoe is het voorzitterschap voor haar en welke kansen biedt het Nederland?

Meerdere VN-organisaties

Het bijzondere van deze uitvoerende raad is dat deze over meerdere VN-organisaties gaat: UN Development Programme (UNDP), UN Population Fund (UNFPA) en UN Office for Project Services (UNOPS) zijn de bekendste.
Maar ook drie kleinere organisaties: UN Capital Development Fund (UNCDF), UN Volunteers (UNV) en UN Office of South-South Cooperation (UNOSSC) vallen eronder.
De raad is de grootste binnen de VN en gaat dus over een belangrijk deel van het VN-ontwikkelingssysteem.
Bekijk deze animatievideo voor een korte uitleg over de rol van Nederland in de raad.

Wat betekent het voorzitterschap voor Nederland?

Joke: ‘Deze organisaties zijn belangrijk voor het behalen van de Sustainable Development Goals (SDG’s) en daarmee ook voor het behalen van een aantal voor BZ en Nederland belangrijke doelstellingen zoals Seksuele en Reproductieve Rechten en Gezondheid (SRGR), vrouwenrechten, het tegengaan van klimaatverandering en de hervorming van het VN Ontwikkelingssysteem.

Ons voorzitterschap is zeker belangrijk. Ons koninkrijk was voor het laatst voorzitter in 2004. Dat we dat nu weer mogen zijn, biedt ons de kans om dieper en op een andere manier inzicht te krijgen in het functioneren van alle betrokken VN-organisaties en de impact van de VN in het veld.

Het is een kans om thema’s die voor Nederland prioriteit hebben, hoog op de agenda te houden. Een van de belangrijkste taken is het voorzitten van de formele en informele raadbijeenkomsten, dat waren er afgelopen jaar zo’n 60. Het voorzitterschap biedt dus ook een unieke kans om de zichtbaarheid te vergroten van Nederland als significante partner van de VN op internationale samenwerking.’

Hoe is het voor jou om president te zijn?

Joke: ‘Ik vind het persoonlijk echt een eer om dit te mogen doen. Ik zie het als een mooie gelegenheid om mijn eigen ervaring bij UNICEF te verbinden met het werk op de PV. Het is een verantwoordelijkheid die andere lidstaten aan je toevertrouwen.

Daarnaast vind ik het bijzondere van dit voorzitterschap dat je verschillende petten op hebt: je vertegenwoordigt je eigen regionale groep (WEOG: Western European and Others Group); je moet tussen de regionale groepen zoeken naar oplossingen en eensgezindheid; en je bent voor de zes organisaties voor dat jaar het belangrijkste aanspreekpunt van de kant van de lidstaten.

Ik vind het ook erg leuk en nuttig om een jaar te mogen samenwerken met mijn collega’s van Kenia, Peru, Qatar en Oekraïne die de andere regionale groepen vertegenwoordigen.’

Wil je meer weten over het werk van de Permanente Vertegenwoordiging bij de VN en van Joke Brandt als president van de uitvoerende VN-raad?

Volg dan Joke Brandt (@yokabrandt), de PVVN (@NLatUN) en #KNLBoard22 op Twitter.

Waar ligt voor Nederland de focus als voorzitter?

Joke: ‘Het belangrijkst is om de focus meer te verleggen naar de resultaten die in het veld, op landenniveau worden behaald. De overleggen in New York moeten gericht zijn op het vergroten van de impact van de VN in het veld. Het kan niet zo zijn dat we in New York besluiten nemen of adviezen geven die niet gerelateerd zijn aan wat er aan het veld gebeurt.

Daarnaast vinden wij het als land belangrijk dat de VN-ontwikkelingsorganisaties goed met elkaar samenwerken. Dus zullen wij als voorzitter dat ook moeten doen met de voorzitters van de andere twee in New York gevestigde raden, die van UNICEF en UNWomen. Daar zijn mijn collega’s van Costa Rica en Bangladesh als President verkozen.

En tenslotte willen we de raad en daarmee het toezicht inclusiever maken; bijvoorbeeld door gezamenlijke initiatieven van de regio’s te bevorderen en de stem van het veld vaker naar New York te brengen.’