Kabinet zet in op effectievere aanpak jeugdcriminaliteit

De criminaliteit onder jongeren neemt nog steeds af. De afgelopen jaren neemt de recidive onder jongeren echter toe. Ruim een derde van de veroordeelde jongeren gaat binnen twee jaar weer de fout in. Dat aantal is te hoog. De ministerraad heeft daarom op voorstel van minister Dekker voor Rechtsbescherming ingestemd met een pakket aan maatregelen om sneller en effectiever in te grijpen, zodat de kans dat jongeren in de fout gaan kleiner wordt. De nieuwe aanpak voorziet op een behandeling van jonge delinquenten die is toegespitst op wat de jongere echt nodig heeft. 

Meer maatwerk

Vrijheidsbeneming van jongeren is een uiterst middel. Als vrijheidsbeneming toch nodig is moeten zorg, behandeling en beveiliging maximaal bijdragen aan het voorkomen van herhaling in de toekomst. Het huidige stelsel kent slechts één type instellingen voor alle justitiële jongeren. Dekker wil af van deze ‘one size fits all-benadering’:

‘Zoveel verschillende jongeren, zoveel verschillende problemen. Het werkt niet om die allemaal door hetzelfde hoepeltje te laten springen. Daarom zetten we in op meer maatwerk. ’ 

De problemen van jongeren worden steeds complexer. Daarnaast is er sprake van een enorme variatie in de duur van het verblijf van jongeren in inrichtingen. Alleen straf en zorg op maat kan hier een antwoord op geven. Daarvoor is meer variatie in soorten instellingen nodig. Het kabinet introduceert daarom twee nieuwe typen instellingen: kleinschalige voorzieningen en landelijke specialistische voorzieningen. 

De kleinschalige voorzieningen hebben tot doel om jongeren tijdens hun detentie meer contact met het leven buiten de instelling te laten houden. Het merendeel van de jongeren dat vast zit, zit slechts voor korte duur. De helft van de jongeren in voorlopige hechtenis staat bijvoorbeeld binnen een maand weer buiten. Daarom investeert dit kabinet in kleinschalige voorzieningen waar jeugddelinquenten kunnen worden vastgezet, maar overdag wel de mogelijkheid krijgen om school of werk in hun eigen omgeving voort te zetten. Op die manier kunnen zij na detentie hun leven ook weer makkelijker oppakken. De kleinschalige voorziening die reeds in Amsterdam als pilot was gestart wordt gecontinueerd. Daarnaast komen er vier kleinschalige voorzieningen bij in Rotterdam, Den Haag en de regio’s Noord en Zuid.

Naast de introductie van kleinschalige voorzieningen, zullen de Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI’s) worden omgevormd naar  landelijke specialistische voorzieningen. In die voorzieningen krijgen jongeren met langere straffen en meer complexe problematiek intensievere zorg en een hoge mate van beveiliging. Het gaat dan bijvoorbeeld om jongeren met een jeugd tbs-maatregel of ernstige gedragsproblematiek. Er komt een extra investering in opleiding van personeel, betere informatieoverdracht, hogere onderwijskwaliteit en de huidige inrichtingen krijgen de noodzakelijke aanpassingen om ze geschikter te maken voor bijvoorbeeld werk. 
In totaal investeert het kabinet in de kleinschalige voorzieningen en landelijke specialistische voorzieningen een bedrag dat oploopt naar structureel € 17 miljoen vanaf 2024.

Afstoten leegstand

Door een afname in de jeugdcriminaliteit in de afgelopen jaren staan er op dit moment veel cellen leeg. Van de huidige 753 plaatsen in jeugdinrichtingen blijken volgens ramingen in 2024 er slechts 358 nodig te zijn. Daarom heeft het kabinet besloten 180 plaatsen af te stoten. Daarmee resteert nog genoeg flexibele capaciteit om onverwachte schommelingen in de toekomst op te vangen.

Twee justitiële jeugdinrichtingen zullen sluiten: JJI Via Het Keerpunt te Cadier en Keer (per 2020) en JJI Het Poortje Juvaid te Veenhuizen (per 2021). Tevens  verhuist JJI Teylingereind  van de huidige locatie naar de naastgelegen nieuwbouw, zodat de dan leegstaande oude locatie met 92 plaatsen afgestoten kan worden. Voor de regio’s Noord en Zuid blijft aanbod en werkgelegenheid deels behouden doordat in die regio’s kleinschalige voorzieningen komen.

Minister Dekker:

‘Iedere euro die we uitgeven aan leegstand, kunnen we niet besteden aan een veiliger Nederland. Het is daarom goed dat we deze knoop nu doorhakken. Natuurlijk begrijp ik heel goed dat dit ingrijpend is voor de medewerkers in Veenhuizen en Cadier en Keer. Maar er komt hiermee wel een einde aan de onzekerheid in de sector. ’