Verklaring naar aanleiding van gesprek Secretaris-Generaal J&V met advocaten Schouten en De Jong

Vanmiddag heeft op het ministerie van Justitie en Veiligheid een gesprek plaatsgevonden tussen de heer Schouten, de heer De Jong en de Secretaris-Generaal Schoof. Dit naar aanleiding van de door beide advocaten geuite zorgen over de onafhankelijkheid van de commissie Joustra. Deze onderzoekscommissie wordt ingesteld om alle relevante feiten over de beveiliging van Peter R. de Vries op een rij te zetten. Welke informatie was er bij welke partij beschikbaar en hoe is daar op geacteerd? 

Het is van groot maatschappelijk belang dat op deze vragen binnen afzienbare tijd een zorgvuldig antwoord komt. Dat is mogelijk door een gericht onafhankelijk onderzoek, dat op geen enkele manier mag interfereren met lopend strafrechtelijk onderzoek. De heer Joustra heeft ruime ervaring met het doen van onafhankelijke onderzoeken en beschikt over de juiste kennis en expertise. De commissie bestaat uit nog twee leden. Dit zijn mevrouw Meurs en de heer Van Wijk. Mevrouw Meurs is naast hoogleraar aan de Erasmus Universiteit ook oud-lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en biedt de commissie een zeer ruime ervaring met wetenschappelijk onderzoek. De heer Van Wijk is onder andere oud-Procureur-Generaal van het Openbaar Ministerie en brengt de commissie naast omvangrijke kennis van het strafrecht ook zijn kennis van het stelsel Bewaken en Beveiligen.

De heer De Jong en de heer Schouten hebben tijdens het gesprek aangegeven zorgen te houden over de onafhankelijkheid van de commissie. Aan hen is voorgelegd om de door hen eerder als onderzoeker gewenste hoogleraar strafrecht in de commissie op te nemen. De heer Joustra heeft laten weten dit als een versterking van de commissie te zien. Daarnaast is aan de heren De Jong en Schouten het aanbod gedaan om direct voorafgaand aan het begin van het onderzoek met de heer Joustra in gesprek te gaan. 

De Secretaris-Generaal heeft beide advocaten het belang van hun medewerking aan het onderzoek van de heer Joustra benadrukt. Hun inbreng is belangrijk voor de uitkomsten van het onderzoek.

De heer de Jong en de heer Schouten hebben ook vragen gesteld over de reikwijdte van het onderzoek. In dat verband is er ook gesproken over de adviescommissie onder leiding van de heer Bos. Deze commissie  is afgelopen april, naar aanleiding van de moord op Wiersum, door de Ministerraad juist ingesteld om onderzoek te doen naar een toekomstbestendig stelsel Bewaken en Beveiligen. Aan beide advocaten is aangeboden ook met deze commissie in gesprek te gaan.

Het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft er alle vertrouwen in dat zowel de commissie Joustra als de commissie Bos hun werk onafhankelijk en kritisch zullen verrichten. De rapporten worden naar verwachting dit najaar afgerond en naar de Tweede Kamer gestuurd. Over de uitkomsten en aanbevelingen van deze commissies maar ook over hun werkwijze legt de minister van Justitie en Veiligheid verantwoording af aan de Tweede Kamer. De wens van de advocaten om daarnaast een internationaal onderzoek te initiëren staat ze vanzelfsprekend vrij.