Rinnooy Kan onderzoekt vragen over Koninklijk Huis in de zaak Poch

Prof. dr. A.H.G. (Alexander) Rinnooy Kan gaat onderzoek doen naar aanleiding van vragen in de Tweede Kamer over het Koninklijk Huis in de zaak tegen de heer J.A. (Julio) Poch. Naar aanleiding van een motie van de Tweede Kamer heeft minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid besloten hiertoe een commissie in te stellen onder leiding van de heer Rinnooy Kan. Dat schrijft de minister vandaag in een brief aan de Tweede Kamer.

De Tweede Kamer heeft tijdens het debat van 14 september 2021 over de gang van zaken rondom de uitlevering van de heer Poch aan Argentinië de motie ingediend met het verzoek onafhankelijk onderzoek te laten doen naar vermeende beïnvloeding van het Koninklijk Huis in de strafzaak Poch. Tijdens het debat werden vragen gesteld over de rol van het Koninklijk Huis naar aanleiding van het bredere onderzoek van de Commissie Dossier J.A. Poch onder leiding van de heer prof. mr. A.J. Machielse, oud advocaat-generaal bij de Hoge Raad.

In het bredere rapport van Machielse over de zaak Poch komt het Koninklijk Huis aan de orde naar aanleiding van een telefoontje dat gepleegd zou zijn naar de toenmalige vice-president van Eurojust. De commissie-Rinnooy Kan zal daarom de volgende aspecten in het onderzoek meenemen:

  • de vraag hoe het onderzoek naar de heer Poch in de voorzomer van 2007 buiten het Openbaar Ministerie en de Nationale Recherche bekend kon zijn, aangezien slechts een gering aantal personen op dat moment op de hoogte was;
  • de betekenis van de door de toenmalige vicepresident van Eurojust gedane uitlatingen in zijn gesprek met de Commissie Dossier J.A. Poch.

De commissie-Rinnooy Kan zal voor 1 juni 2022 haar rapport uitbrengen aan de minister van Justitie en Veiligheid.