Herdenkingsjaar Slavernijverleden: structureel meer aandacht en erkenning voor ons gedeelde verleden

Het slavernijverleden is een zeer pijnlijk, belangrijk en tot voor kort onderbelicht onderdeel van onze gedeelde geschiedenis. Vanaf volgend jaar, van 1 juli 2023 tot 1 juli 2024, wordt hier in het hele koninkrijk extra aandacht aan besteed tijdens het Herdenkingsjaar Slavernijverleden.

Ruim 300 jaar lang werden volwassenen en kinderen uit delen van Afrika, veelal ook door Nederlandse slavenhandelaren, ontvoerd en onder mensonterende omstandigheden over de Atlantische oceaan verscheept naar de voormalige Nederlandse koloniën: Suriname en de Caraïbische eilanden Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten. Ook de oorspronkelijke bewoners van de verschillende Nederlandse koloniën werden niet ontzien. In Azië werden tot slaaf gemaakten verhandeld naar gebieden die onder het bestuur van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) stonden. Generaties lang werden mensen geboren in slavernij. Zij werden hun leven lang gedwongen tot slavenarbeid, ten dienste van de Nederlandse plantage-eigenaren.

Op 1 juli 1863 werd de slavernij in Suriname en de Caraïbische eilanden, toenmalige koloniën van het Nederlands Koninkrijk, bij wet afgeschaft. Toch moest een groot deel van de tot slaaf gemaakten hierna onder staatstoezicht nog 10 jaar lang op de plantages blijven werken om de “schade van deze maatregel” te beperken voor de plantagehouders. Om die reden is voor velen in het toenmalige koninkrijk de slavernij pas daadwerkelijk ten einde gekomen in 1873. Op 1 juli 2023 is dat 150 jaar geleden.

Vanaf 1858 tot lang na 1873 werden ook met de contractarbeid mensen uit Azië onderworpen aan zware arbeid in Suriname onder het Nederlandse koloniale bewind.

Tijdens het Herdenkingsjaar staat het Nederlands Koninkrijk stil bij deze pijnlijke geschiedenis. En bij hoe deze geschiedenis vandaag de dag nog een negatieve rol speelt in het leven van mensen. De Rijksoverheid ondersteunt initiatieven van of in samenwerking met de verschillende groepen en gemeenschappen met een relatie tot het slavernijverleden. Zo wordt het Herdenkingsjaar Slavernijverleden een jaar vanuit de samenleving zelf.

De subsidieregelingen

In juni en juli 2023 wordt het jaar in het hele koninkrijk groots geopend, en in juli 2024 is de sluiting van het Herdenkingsjaar. De Rijksoverheid hoopt met dit herdenkingsjaar bij te dragen aan het blijvend vergroten van kennis en verbinding in de samenleving.

Het kabinet stelt hiernaast 2 miljoen euro beschikbaar voor de organisatie van activiteiten tijdens het Herdenkingsjaar door bijvoorbeeld maatschappelijke organisaties en culturele instellingen. Met dit geld kunnen zowel grotere instellingen als kleine lokale initiatieven of individuen budget aanvragen om maatschappelijke en/of culturele activiteiten te organiseren. De uitvoering verloopt via twee cultuurfondsen: Het Mondriaan Fonds en het Fonds voor Cultuurparticipatie.

Initiatiefnemers, zoals musea, theaters en archieven, maar ook particuliere initiatiefnemers zoals kunstenaars, creatieve makers of organisatoren, kunnen een aanvraag indienen voor financiering voor de organisatie van een activiteit tijdens het Herdenkingsjaar. Het Mondriaan Fonds en het Fonds voor Cultuurparticipatie beoordelen de aanvragen zelfstandig, via een representatieve beoordelingscommissie met kennis van het slavernijverleden en de betrokken gemeenschappen. Iedereen in het koninkrijk die een activiteit wil organiseren in het Herdenkingsjaar kan een aanvraag doen. Informatie hierover is te vinden op de websites van het Mondriaan Fonds en het Fonds voor Cultuurparticipatie.