Grote variëteit binnen informele scholing

In Nederland is sprake van een grote diversiteit in het informeel onderwijs. Veruit de meeste betrokkenen bij het onderzoek verwachten vooral positieve effecten van dit type scholing. Dat schrijft minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in de reactie van het kabinet op de verkenning informele scholing. Verkenning en reactie stuurde hij vandaag naar de Tweede Kamer.

Het staat ouders vrij in onze open democratische samenleving om kinderen buiten de formele onderwijstijd, en daarmee buiten de directe invloedssfeer van de overheid, deel te laten nemen aan diverse vormen van informele scholing. Het creëren van binding met de eigen culturele of religieuze achtergrond, de ontwikkeling van de eigen identiteit en zelfvertrouwen en het vergroten van kennis, vaardigheden en sociale contacten stelt jongeren in staat volwaardig in de samenleving te participeren.

Uit een enquête onder 15.000 respondenten zijn zes meldingen gekomen van gedragingen die mogelijk wel antidemocratische, anti-rechtstatelijke of anti-integratieve elementen bevatten. De betrokken organisaties hebben om diverse redenen niet meegewerkt aan het onderzoek.

Dit werpt de vraag op of er zwaardere algemene maatregelen zoals toezicht moeten komen om in dergelijke situaties in te grijpen. Maatregelen om in te grijpen bij een groep aanbieders waar zorgen over zijn, hebben daarmee gevolgen voor duizenden goedwillende aanbieders van informele scholing. Dat staat niet tot elkaar in verhouding. De onderzoekers adviseren daarom om in te zetten op (door)ontwikkeling van sterke lokale netwerken in combinatie met het ondersteunen en stimuleren van partijen die al goede activiteiten ondernemen, en daar waar nodig ingrijpen bij partijen waar zich negatieve effecten voordoen.

In deze brede verkenning naar informele scholing in Nederland en mogelijke antidemocratische, anti-rechtstatelijke of anti-integratieve effecten van deze scholing, zijn ook negen instellingen meegenomen die subsidie uit Turkije ontvingen. De onderzoekers concluderen dat deze lessen met subsidie uit Turkije, zich richten op de Turkse taal. Deze lessen bleken geen antidemocratische, anti-rechtstatelijke of anti-integratieve elementen te bevatten.

Minister Koolmees is blij met de inzichten die het onderzoek oplevert. Daarnaast neemt het de zorgen over de subsidie uit Turkije aan een aantal instellingen weg. En ook de uitgebreide beschrijving van mogelijk handelingsperspectief brengt lijn aan in de vele bestaande ideeën. Zo gaat de minister met gemeenten in gesprek hoe de meldingsbereidheid van burgers en instellingen vergroot kan worden. Dit kan helpen bij het in beeld brengen van de omvang van de problematiek.

Koolmees: “Ik zie op steeds meer plaatsen koepelorganisaties en individuele instellingen verantwoordelijkheid nemen en aan de slag gaan om informele scholing professioneler te maken. Dit moedig ik van harte aan. Ik ben van plan om diverse lokale projecten te ondersteunen zodat we een beter beeld krijgen van interventies die belanghebbenden kunnen inzetten om het informele onderwijs naar een hoger niveau te tillen.”

Bij informele scholing gaat het bijvoorbeeld om scholing op het gebied van taal en cultuur of religie of levensbeschouwing dat wordt aangeboden door onder meer moskeeën, kerken, sportverenigingen, bibliotheken en kunst- en cultuurcentra. Het gaat om naschoolse activiteiten voor kinderen in de leeftijd van vijf tot zestien jaar.