Veiligheid binnenvaart en zeevaart

Regels maken de binnenvaart en zeevaart veilig. Een schip moet bijvoorbeeld aan bouwkundige eisen voldoen. Ook zorgen de Kustwacht, de havenmeesters en Rijkswaterstaat dat de scheepvaart op zee en op de binnenwateren veilig verloopt.

Bouwkundige eisen aan zeeschepen en binnenschepen

Een schip moet onder alle omstandigheden veilig kunnen varen. Daarom moet elk schip aan bouwkundige eisen voldoen. Een binnenschip heeft weinig beweegruimte op binnenwateren en moet daarop zijn gebouwd. En een zeeschip moet bestand zijn tegen hoge golven en harde wind. Voor alle schepen zijn er onder meer eisen voor:

  • de sterkte van de scheepsromp;
  • stabiliteit van het schip;
  • machineinstallaties en elektrische installaties;
  • bescherming tegen brand;
  • reddingsmiddelen, zoals reddingsboeien;
  • communicatieapparatuur;
  • navigatie.

Omschrijvingen bouwtechnische eisen binnenvaart

Een complete omschrijving van alle bouwtechnische eisen aan een binnenschip vindt u in de Europese standaard ES-TRIN. De regels in ES-TRIN staan in hoofdstuk 3 en bijlage 1.1a van de Binnenvaartregeling.

Omschrijving bouwtechnische eisen zeevaart

Een complete omschrijving van alle bouwtechnische eisen aan een zeeschip vindt u in hoofdstuk 3 van het Schepenbesluit 2004.

Regels voor andere soorten schepen

Voor bepaalde categorieën schepen zoals bijvoorbeeld passagierszeilschepen gelden specifieke regels.

Beoordeling van de eisen aan binnenschepen

Om te beoordelen of een binnenschip aan de eisen voldoet is een technische keuring nodig. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) is verantwoordelijk voor de technische keuring. De ILT besteedt de uitvoering van deze keuring grotendeels uit aan klassenbureaus en particuliere keuringsinstanties. De ILT erkent deze bureaus en houdt er toezicht op. Een binnenschip moet na een periode van 3 tot 10 jaar worden herkeurd. Dit hangt af van het soort schip en de ouderdom. Bij goedkeuring krijgt een schip een certificaat.

Beoordeling van de eisen aan zeeschepen

Voor zeescheepvaart zijn er de ILT en de klassenbureaus die zorgen voor de inspectie op zeeschepen. Zeeschepen die onder de Nederlandse vlag (willen) varen worden door zo’n klassenbureau gecontroleerd. Als een zeeschip aan alle eisen voldoet, geeft het klassenbureau een certificaat af. Klassenbureaus die zeeschepen controleren en certificaten afgeven namens Nederland staan onder toezicht van de ILT.

De ILT houdt toezicht op de Nederlandse koopvaardijvloot. De ILT heeft voor de inspecties het Inspectieprogramma Vlaggenstaattoezicht ontwikkeld. 

Veiligheid scheepvaartverkeer op binnenwateren en op zee

Een kapitein is zelf verantwoordelijk voor het vlot en veilig varen. Hier heeft hij hulpmiddelen voor. Bijvoorbeeld een radar, kaarten en een Automatic Identification System (AIS). Een AIS zorgt voor goede communicatie tussen schippers. En tussen schippers en verkeersposten. In drukke vaarweggebieden is er verkeersbegeleiding vanuit Rijkswaterstaat, de Kustwacht of de havenmeesters. Dat zorgt voor meer veiligheid op het water.

Elke vaarweggebruiker heeft een eigen verantwoordelijkheid voor veilig vaargedrag. Een schip moet bijvoorbeeld altijd voldoende afstand tot andere schepen houden.

Verkeersregels voor binnenvaart en zeevaart

Veel van de verkeersregels voor de binnenvaart staan in het Binnenvaartpolitiereglement. Verkeersregels voor scheepvaart op de Rijn staan in het Rijnvaartpolitiereglement. Verkeersregels voor de zeevaart staan in het Verdrag inzake de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee (Engels).