Spreekpunten Staatssecretaris Van Veldhoven bij ontvangst eerste integrale circulaire economie rapportage

Toespraak van staatssecretaris Van Veldhoven op 21 januari 2021 bij de ontvangst van de Eerste Circulaire Economie Rapportage van het PBL.

Allereerst veel dank voor deze monitor waar door veel mensen van het PBL en andere kennisinstellingen keihard aan is gewerkt.

Het is inderdaad zo: de aarde kan prima zonder ons maar wij niet zonder de aarde. En daarom werken we aan 3 samenhangende vraagstukken: klimaat, biodiversiteit en circulaire economie. En eigenlijk was alleen voor dit laatste vraagstuk nog geen algemene rapportage of monitoring. Die ligt er nu wel!

Het is pionierswerk: je kunt je niet baseren op bestaande methodes, er ligt geen voorbeeld, er zijn geen andere landen die dit hebben gevraagd aan hun planbureau. Het monitoren van de circulaire economie is complex en iets volstrekt nieuws. We zijn het eerste land dat nu met een integrale monitoring komt. Mooi!

Deze 1e rapportage zegt veel over de fase waarin we nu gekomen zijn met de circulaire economie. Het is een onderwerp waar ik me zelf al lang mee bezig hou. Ik heb het zien groeien, van moties tot nationale ambitie, en van losse initiatieven bij start-ups tot business-models bij sommige multinationals. En van een grondstoffen-akkoord tot verankerd kabinetsbeleid met een nationaal uitvoeringsprogramma.

Het wordt ook steeds zichtbaarder in de praktijk. We maken van oude PET-flessen weer nieuwe PET-flessen, van oud en vervuild staal weer nieuw staal, van oude matrassen nieuwe matrassen, van oude jeans weer nieuwe jeans.

Allemaal compleet nieuwe productie-processen, aangejaagd door de overheid maar ook opgepakt door bedrijfsleven die steeds meer inziet dat het inefficiënt is om zoveel waardevolle grondstoffen te verspillen.   

Conclusie: de circulaire economie komt van ver en heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot staand kabinetsbeleid. Als je het vergelijkt met de manier waarop de klimaataanpak zich ontwikkeld heeft, gaan we met de circulaire economie vrij snel. De aandacht neemt nationaal en internationaal toe, en dat is ook nodig, want we hebben niet de luxe van de tijd.

De basis is gelegd en bij het leggen van een basis ligt de nadruk op een instrumentarium dat vrijwillig is. Met koplopers die laten zien dat het kan. En dit alles gebeurt als onderdeel van een Europese interne markt met een level playing field die beperkend is voor wat je wettelijk wilt vastleggen.

En toch hebben we een aantal zaken wettelijk weten vast te leggen, denk aan producentenverantwoordelijkheid. Maar er is meer nodig. Daarvoor is de samenhang met het Europese beleid de komende jaren cruciaal.

Ik ben blij met de positieve constateringen van het PBL:

  • Het belangrijkste: er is een stevige basis gelegd en structuur aangebracht.
  • We zijn EU-koploper met recycling, het grondstoffengebruik is lager dan het Europees gemiddelde, er is een stijgend aantal circulaire bedrijven, en groeiende aandacht in onderwijs en wetenschap.
  • Onze internationale inzet heeft zich vertaald in een EU-aanpak voor de circulaire economie. Cruciaal voor het vervolg.

Ik hoor ook een stevige waarschuwing. Willen we onze ambities waarmaken dan is intensivering nodig. Minder vrijwilligheid en meer normeren en belonen. Dat signaal neem ik zeer ter harte. En ik hoop ook door anderen, en zeker ook door een volgend kabinet.

Vooral ook omdat de urgentie alleen maar is toegenomen. Het rapport is daarover duidelijk: onze klimaatopgave halen we niet zonder een efficiënter grondstoffenbeleid, het verlies van biodiversiteit staat op het spel, de plastic soep, en de leveringszekerheid van zeldzame stoffen komt in gevaar.

Tegelijkertijd gebruiken we meer grondstoffen. Dat betekent dat de overgang naar een circulaire economie alleen maar belangrijker wordt. Er zijn steviger maatregelen nodig.  

Het vervolg:
Het rapport roept op om versnelling.  

  • Zoals de producentenverantwoordelijkheid: heel belangrijk om die verder uit te breiden met bedrijfsafval.
  • Statiegeld op plastic flesjes is geregeld nu, en voor blik ligt het traject vast.
  • het omzetten van doelstellingen voor textiel en plastics in concrete regelgeving.
  • Het blijven inzetten op EU-regelgeving, bijvoorbeeld voor een verplicht percentage recyclaat.

Het is aan een volgend kabinet om die versnelling verder door te zetten.

Dat kan ook: de basis en structuur liggen er nu. De inzet op een circulaire economie is geïnstitutionaliseerd beleid.

Wat mij betreft past hier een logische vervolg op. Ik denk aan verschillende concrete stappen:

  • Het beter laten aansluiten van de wet Milieubeheer op onze circulaire ambities.
  • De opzet van een eerste Circulaire Materialenplan als opvolger van het Landelijk Afvalbeheerplan. We moeten niet meer beschrijven hoe we van ons afval afkomen, maar hoe we het in de loop kunnen houden.
  • En: analoog aan de Klimaatwet, komt er wat mij betreft een circulaire economie-wet.  
  • Een wet waarmee we al die elementen van de rijksbrede aanpak op een gestructureerde manier bij elkaar brengen.
  • Wat we moeten doen is: ondernemers perspectief bieden, de markt zekerheid en het voor consumenten makkelijk en aantrekkelijk maken om die circulaire economie in praktijk te brengen.

Daar wil ik het nu bij laten. Uiteraard komen we nog met een kabinetsreactie in mei.

Ik dank iedereen zeer voor het complexe pionierswerk dat is verricht! We weten beter waar we staan en we hebben meer houvast voor een stevig vervolg.