Informatie ter voorbereiding op het aanvragen van NOW3
Op deze pagina vindt u informatie die u kan helpen bij de voorbereiding van uw aanvraag voor de NOW3. Bijvoorbeeld informatie over het berekenen van uw omzet of loonsom.
Praktische informatie voor bij de aanvraag van NOW3
De aanvraag NOW3 geldt steeds voor een periode van 3 maanden (er zijn 3 tijdvakken van 3 maanden). Met de online rekenhulp berekent u het percentage omzetverlies over een periode van 3 maanden.
De hoogte van de tegemoetkoming in de loonkosten is afhankelijk van de terugval in omzet en bedraagt maximaal 80% van de loonkosten volgens de NOW3.1 en is 85% in de NOW3.2 en NOW3.3 (periode januari tot juli 2021). Hoe groter de terugval in omzet, hoe hoger de tegemoetkoming. Bijvoorbeeld bij de NOW3.2:
- indien 100% van de omzet wegvalt, bedraagt de tegemoetkoming 85% van de loonsom;
- indien 50% van de omzet wegvalt, bedraagt de tegemoetkoming 42,5% van de loonsom;
- indien 25% van de omzet wegvalt, bedraagt de tegemoetkoming 21,25% van de loonsom.
- Op basis van de aanvraag verstrekt het UWV een voorschot ter hoogte van 80% van de verwachte tegemoetkoming.
- Achteraf wordt vastgesteld wat de werkelijke daling in de omzet is geweest.
- Dan kan ook een correctie plaatsvinden in de hoogte van de tegemoetkoming. Bij de definitieve vaststelling van de tegemoetkoming vindt nog een correctie plaats als er sprake is geweest van een daling van de loonsom.
- Werkgevers betalen het loon aan betrokken werknemers 100% door als zij gebruik maken van de tegemoetkomingsregeling.
- Gegevens over uw bedrijf (naam, adres, telefoonnummer, e-mail, naam functie en afdeling van de contactpersoon).
- Voor welk loonheffingennummer u de aanvraag doet.
- Wat de ingangsdatum van de periode van drie aaneengesloten maanden aan tegemoetkoming is.
- Hoeveel omzetverlies u in deze periode verwacht. Met de online rekenhulp berekent u het percentage omzetverlies over een periode van 3 maanden. Dit percentage moet u opgeven bij de aanvraag van een tegemoetkoming NOW.
- Het bankrekeningnummer dat de Belastingdienst gebruikt voor de betalingen loonheffingen.
- De tenaamstelling van dit rekeningnummer.
- Tevens dient u op de aanvraag een intentieverklaring te tekenen. Hiermee verklaart u dat:
- u de juiste informatie heeft ingevuld en volledig bent geweest;
- u begrijpt en accepteert dat de bepalingen vanuit de Algemene wet bestuursrecht van toepassing zijn op de aanvraag;
- er geen surseance van betaling of faillissement is aangevraagd;
- u akkoord bent met het opslaan en het verwerken van de gegevens, volgens de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG);
- u bevoegd bent om het bedrijf te vertegenwoordigen (dit kan ook iemand zijn die door de werkgever is gemachtigd, bijvoorbeeld een medewerker van een administratiekantoor).
UWV streeft ernaar om binnen 2 à 4 weken na aanvraag de eerste termijn van uw voorschot te betalen. Uw aanvraag moet dan wel volledig zijn. U ontvangt in die periode ook een bevestiging dat u de subsidie krijgt (de subsidiebeschikking).
UWV streeft ernaar om binnen 2 à 4 weken na aanvraag (de eerste termijn van) het voorschot te betalen aan de werkgever.
Hiervoor kunt u gebruikmaken van de simulatietool NOW.
De simulatietool geeft u een indicatie van de hoogte van het voorschot en of u na definitieve berekening van de tegemoetkoming een bedrag moet terugbetalen (of juist van UWV ontvangt). U kunt deze simulatie zelf invullen en verschillende scenario’s doorberekenen. Zo kunt u vooraf een betere inschatting maken welke financiële gevolgen een aanvraag NOW heeft voor uw bedrijfsvoering. Ook kunt u bijvoorbeeld zien wat een dalende loonsom betekent voor de definitieve tegemoetkoming. Dat kunt u dan laten meewegen in de afweging om wel of geen NOW aan te vragen.
Kijk voor het antwoord op deze vraag en andere vragen rond accountantsverklaring en/of verklaring van derde hier.
Ja.Iedere werkgever die voldoet aan de voorwaarden kan een aanvraag indienen voor een tegemoetkoming in de loonkosten, of u nu al wel of niet hebt deelgenomen aan de NOW. Als u gebruik heeft gemaakt van de voorgaande tranche (bijvoorbeeld NOW3.1) moet de omzetperiode aansluiten op de periode die daarvoor gekozen is.
Informatie over omzet en omzet berekenen om NOW3 aan te vragen
Nee, het bedrag dat u terug moet betalen kan nooit hoger zijn dan het voorschot dat u als werkgever hebt ontvangen.
De regeling is bedoeld voor ondernemers met personeel die gedurende 3 maanden minimaal het vereiste omzetverlies van 20% verwachten. Voor de definitie van omzet wordt aangesloten bij de omzetdefinitie in het jaarrekeningenrecht. Dit betekent dat de omzet niet wordt bepaald op de factuurdatum, maar wordt toegerekend over de periode waarop de omzet betrekking heeft.
Een betaling door een klant van een factuur op basis van een contractuele verplichting tussen een bedrijf en een klant kwalificeert als omzet. Indien er activiteiten worden verricht, en geleverd wordt is er voor die activiteiten geen sprake van omzetverlies.
Het is niet toegestaan om geen facturen te sturen, terwijl de activiteiten en leveringen wel in de periode van 3 maanden zijn geweest. Een ondernemer is verplicht om binnen 15 dagen na de maand waarin de activiteit heeft plaatsgevonden de factuur te versturen. Deze omzet moet gewoon worden verantwoord omdat de dienst is verricht of het goed is geleverd. Er wordt hierbij geen rekening gehouden met een eventuele betalingstermijn van een factuur. In het jaarrekeningenrecht geldt namelijk het toerekeningbeginsel. Hier moet dus achteraf bij de opgave van het omzetverlies door het bedrijf voor worden gecorrigeerd.
Informatie over berekening van omzetverlies voor bij het aanvragen van NOW3
NOW3, eerste tijdvak: oktober, november, december 2020
Voor NOW 3, eerste tijdvak, kunt u een omzetverlies opgeven in een aangesloten periode van 3 maanden die start op 1 oktober, 1 november of 1 december 2020 (bijvoorbeeld van 1 oktober tot en met 31 december).
NOW3, tweede tijdvak: januari, februari, maart 2021
Voor NOW 3, tweede tijdvak, kunt u een omzetverlies opgeven in een aaneengesloten periode van maximaal 3 maanden, die start op 1 januari, 1 februari, of 1 maart 2021.
NOW 3, derde tijdvak: april, mei, juni 2021
Voor NOW 3, derde tijdvak, kunt u een omzetverlies opgeven in een aaneengesloten periode van maximaal 3 maanden, die start op 1 april, 1 mei of 1 juni 2021.
NOW3, alle tijdvakken
Voor alle drie de tijdvakken geldt dat de omzet van 2019 (referentieperiode) gedeeld wordt door 4 en vergeleken met de (verwachte) omzet in de gekozen driemaandsperiode. Ondernemingen die op 1 januari 2019 nog niet bestonden hanteren een andere berekening van de omzetverlies. Ondernemingen die na 1 januari 2019 een andere onderneming of deel van een onderneming hebben overgenomen, mogen deze andere berekening ook gebruiken.
Ja, met deze online rekenhulp berekent u het percentage omzetverlies over een periode van 3 maanden.
Ook deze deelnemingen dienen te voldoen aan het vereiste omzetverlies van ten minste 20%. Als zij onderdeel zijn van een concern, dan moet het omzetverlies gezamenlijk bepaald worden. Of er sprake is van een moeder-dochterrelatie of groepsrelatie, waardoor de omzet moet worden samengenomen is afhankelijk van de vraag of hier sprake is van een entiteit op wie Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is op grond van artikel 1 of 2 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en of het moeder-dochterbegrip op deze organen van toepassing is.
Informatie over loonsom voor aanvragen NOW3
De subsidie bedraagt maximaal 80% (NOW 3.1), 85% (NOW 3.2 en NOW3.3) van de loonsom. Als werkgever vraagt u de NOW aan per loonheffingennummer. De loonsom zal dus vastgesteld worden per loonheffingennummer. Ingeleende krachten (zoals payroll- en uitzendkrachten) tellen niet mee in de loonsom van het bedrijf waar ze de werkzaamheden verrichten. Zij vallen onder hun payroll bedrijf of uitzendbureau.
De loonsom bestaat uit het loon waarover de premies werknemersverzekeringen worden afgedragen, het SV-loon. Het UWV gebruikt daarbij in beginsel de loonsom van juni 2020. Het loon van alle werknemers die in juni 2020 bij de aanvrager in dienst waren tellen hierin mee. Voor de berekening van de subsidie telt maximaal € 9.691 (voor NOW 3.1) of € 9.718 (voor NOW 3.2 en 3.3) van het SV-loon per werknemer.
Bij de definitieve vaststelling van de NOW 3.1-subsidie, na afloop van de subsidieperiode, wordt de loonsom van juni 2020 vergeleken met de loonsom van de maanden oktober 2020 tot en met december 2020. Als de loonsom gedaald is, wordt de subsidie ook lager.
De eventuele betaling van vakantiebijslag en een eventueel uitbetaalde dertiende maand telt ook niet mee in de loonsom.
De werkgever heeft naast het loon te maken met andere kosten voor de werknemers, zoals bijvoorbeeld pensioenpremies (zowel het werkgeversdeel als het werknemersdeel), premies voor de werknemersverzekeringen en (in veel gevallen) een reservering voor het uitbetalen van vakantiegeld. Ook deze kosten worden vergoed. Daarvoor hanteert het UWV een voor alle werkgevers uniforme opslag van 40% bovenop de loonsom.
De werkgever kan een tegemoetkoming in de loonkosten ontvangen, waarbij het maximale vergoedingspercentage het percentage van de totale loonsom is in geval van een omzetverlies van 100%. Het maximale vergoedingspercentage bedraagt 80% in de NOW 3.1 en maximaal 85% in de NOW 3.2 en 3.3.
Tegelijkertijd wil het kabinet werkgevers met langdurig omzetverlies de ruimte bieden een deel van de loonsom te laten dalen, zonder een verlaging van de subsidie. Het vrijstellingspercentage is het percentage van de totale loonsom dat de werkgever kan dalen zonder gevolgen voor de hoogte van de tegemoetkoming in de loonkosten. Het vrijstellingspercentage voor de loonsom is 10%.
De (vrijwillige) daling van de loonsom kan op verschillende manieren tot stand komen. Denk aan natuurlijk verloop in het personeelsbestand, door minder personeel aan te houden of door een vrijwillig loonoffer te vragen van werknemers. Individuele afspraken over het loon zijn niet gekoppeld aan de aanvraag van de subsidie. Ze kunnen mogelijk in onderling overleg tussen werkgever en werknemer tot stand komen, mits aan de juridische voorwaarden voor een dergelijke afspraak is voldaan. De korting die in de NOW 2 wordt toegepast op het moment dat er sprake is van bedrijfseconomisch ontslag wordt losgelaten.
Het maximaal te vergoeden loon per werknemer gelijk zijn aan de NOW1 en 2, namelijk maximaal 2x het dagloon, wat neerkomt op € 9.718 per maand (per januari 2021).
De subsidie wordt dan lager vastgesteld. De verlaging van de subsidie is het bedrag dat de loonsom lager is uitgevallen, rekening houdend met het vrijgestelde percentage van de loonsom (10% verhoogd met 40% (opslag voor werkgeverslasten). Let op: het percentage van het omzetverlies wordt niet meegenomen in de berekening van de vermindering. Dat betekent bijvoorbeeld dat als de omzet met 60% daalt maar de loonsom ook met 60% daalt bovenop de vrijstelling, er geen recht is op subsidie. De gedachte hierachter is dat overgebleven loonkosten dan betaald kunnen worden uit de overgebleven omzet.
Voorbeeld: voor de NOW 3.1 was de loonsom in juni 2020 referentiemaand voor de loonsom€ 1.000.000 en het verwachte omzetverlies is 50%. Dat zou leiden tot een subsidie van € 1.680.000, waarvan 80% als voorschot is uitgekeerd. Uiteindelijk blijkt het loon in oktober t/m december € 2.500.000, ofwel € 500.000 lager dan verwacht. De originele loonsom is voor 10 % (€ 100.000 per maand, dus totaal € 300.000) vrijgesteld van korting bij daling, wat betekent dat het resterende bedrag waarover een korting wel geldt (€ 500.000 - € 300.000 =) € 200.000 is. Voor die € 200.000 hoeft de werkgever geen subsidie te ontvangen, omdat de werkgever deze kosten ook niet heeft gemaakt. Daarom wordt de subsidie verlaagd met € 224.000 euro.
(Berekening subsidie: 50% omzetverlies x € 1.000.000 x 3 maanden x 1,4 (opslag werkgeverslasten) x 0,8 (percentage vergoeding van 80%) = € 1.680.000. 10% vrijstelling van (3 x € 1.000.000 =) € 3.000.0000 is € 300.000. Berekening subsidieverlaging: € 200.000 x 1,4 x 0.8. Zie ook het voorbeeld in de NOW-regeling.)
U krijgt dan geen extra subsidie.
Ja, voor de berekening van de subsidie telt in NOW 3.2 maximaal € 9.718 van het SV-loon per werknemer. In NOW 3.1 was dat € 9.691.
Ja. Het loon van alle verzekeringsplichtige werknemers telt UWV mee bij de berekening van de loonsom mits ze worden doorbetaald.
Nee. De eventuele betaling van vakantiebijslag telt niet mee in de loonsom.
De NOW biedt compensatie voor aanvullende lasten en kosten zoals werkgeverspremies, pensioenpremies (werknemers- en werkgeversdeel) en de opbouw van vakantiebijslag.
Tijdvakken | Tegemoetkoming NOW3 |
---|---|
NOW 3.1 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2020 (=3e UWV aanvraagperiode) |
Maximaal 80% van de loonsom, gerelateerd aan het omzetverlies. |
NOW 3.2 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 (=4e UWV aanvraagperiode) |
Maximaal 85% van de loonsom, gerelateerd aan het omzetverlies. |
NOW 3.3 1 april 2021 tot en met 30 juni 2021 (= 5e UWV aanvraagperiode) |
Maximaal 85% van de loonsom, gerelateerd aan het omzetverlies. |
De werkgever heeft naast het loon te maken met andere kosten voor de werknemers, zoals bijvoorbeeld pensioenpremies (zowel het werkgeversdeel als het werknemersdeel), premies voor de werknemersverzekeringen en (in veel gevallen) een reservering voor het uitbetalen van vakantiegeld. Ook deze kosten worden vergoed. Een individuele berekening daarvan is niet mogelijk voor de NOW. UWV hanteert voor alle werkgevers een zelfde opslag van 40% bovenop de loonsom.
Ja. Een onregelmatigheidstoeslag maakt onderdeel uit van het socialeverzekeringsloon (SV-loon) dat wordt gebruikt om de loonsom te bepalen.
In de NOW3 wordt de subsidie gebaseerd op de loonsom van juni als referentiemaand voor de loonsom van een NOW3-tijdvak. Bij de vaststelling van de subsidie zal UWV de loonsommen van de verschillende maanden zo zuiver mogelijk vergelijken. Zo worden extra periode salarissen, zoals de uitbetaling van vakantiegeld uit de loonsommen gehaald.
Het uitbetalen van een dertiende maand in januari of andere maand of het uitbetalen van vakantiegeld heeft daarmee geen effect op de hoogte van de subsidie. Eenmalige bonussen en/of bonussen die zijn gelieerd aan prestaties worden niet uit de loonsom gehaald.
Aanvraag NOW3 door concern of groep
In de basis geldt het volgende: Als u onderdeel van een concern bent dan moet u het omzetverlies van de groep van rechtspersonen of natuurlijke personen als geheel opgeven om te bepalen of u in aanmerking komt voor de NOW. Dit is de hoofdregel. De werkgevers in de groep moeten dus hetzelfde percentage verwacht omzetverliezen dezelfde meetperiode kiezen. U moet wel per loonheffingennummer een aanvraag doen. Zorg dus dat u binnen de groep of de verbonden rechtspersonen hier vooraf een goede keuze in maakt. Voor het begrip groep is niet relevant of hier sprake is van een Nederlandse of van een internationale groep. Voor de bepaling van het omzetverlies van de ‘NOW-groep’ worden vervolgens alleen de Nederlandse rechtspersonen en vennootschappen van die groep in aanmerking genomen in de berekening, alsmede buitenlandse rechtspersonen en vennootschappen met SV-loon in Nederland.
Door het bedrijfsleven, de vakbonden en de Tweede Kamer is gevraagd hierop een uitzondering mogelijk te maken. Als bij een concern sprake is van minder dan het vereiste omzetverlies (concern voldoet dan niet aan de NOW-voorwaarde van ten minste 20% omzetverlies per tijdvak, is het mogelijk dat individuele werkmaatschappijen van een concern de NOW-subsidie toch aanvragen voor hun loonkosten op basis van het omzetverlies op het niveau van de werkmaatschappij (in plaats van het concernniveau).
Het omzetverlies van de werkmaatschappij moet dan vervolgens ten minste de vereiste 20% zijn en bepaalt de hoogte van de subsidie. De uitzonderingsmogelijkheid geldt niet voor een lager niveau dan de werkmaatschappij, zoals een zelfstandig onderdeel, een vestiging of een businessunit.
Voor concerns die op concernniveau wel een omzetverlies van ten minste het vereiste per NOW3-tijdvak hebben, geldt dat zij gewoon als concern gebruik moeten maken van de NOW (hoofdregel). Voor individuele werkmaatschappijen binnen deze concerns geldt de afwijkingsmogelijkheid dus niet.
- Bij het concern moet sprake zijn van minder dan 20% omzetverlies terwijl uw werkmaatschappij wel ten minste 20% omzetverlies heeft.
- De werkmaatschappij moet een eigen rechtspersoonlijkheid hebben. Onderdelen van rechtspersonen, zoals een autonoom aan het economisch verkeer deelnemende onderdelen, vestiging of een businessunit komen niet in aanmerking.
- Personeel-bv’s moeten altijd uitgaan van het omzetverlies op concernniveau. Op dat niveau komen de omzet(daling) en de inzet van het personeel immers samen. De loonsom zit bij de personeels-bv en de omzet zit bij de andere werkmaatschappijen. Daarom kan een personeels-bv niet aanvragen. Aangezien het werkgeverschap (het loonheffingennummer) en de omzet bij de werkmaatschappij gekoppeld moet zijn, kan alleen een werkmaatschappij aanvragen die zelf ook personeel in dienst heeft én omzet genereert. Accountants kunnen hier onderzoek naar doen.
- Een werkmaatschappij kan dus alleen haar omzetverlies rapporteren voor de loonheffingennummers die binnen haar werkmaatschappij vallen.
- Een werkmaatschappij (de werkgever) met 20 of meer werknemers moet met minimaal 1 van de belanghebbende verenigingen van werknemers - en bij het ontbreken daarvan een andere vertegenwoordiging van werknemers - een akkoord hebben over werkbehoud bij de werkmaatschappij. Hierbij wordt aangesloten bij de ‘belanghebbende verenigingen van werknemers’ in de zin van de Wet melding collectief ontslag (WMCO). Dit zullen vaak de vakbonden zijn met wie de cao gesloten is op bedrijfs- dan wel sectorniveau. Bij werkmaatschappijen met minder dan 20 werknemers volstaat akkoord van een vertegenwoordiging van werknemers.
Concerns waarvan de werkmaatschappij een beroep doet op de regeling, moeten voorafgaand aan de aanvraag verklaren over 2020 (voor NOW 3, eerste tijdvak) of 2021 (voor NOW 3, tweede en derde tijdvak) geen dividend uit te keren of eigen aandelen terug te kopen. Dat ziet op het geheel van het concern. Alleen de bonussen en winstuitkeringen zien specifiek op het bestuur of de directie van de moedermaatschappij/groepshoofd en de aanvragende werkmaatschappij(en). Deze verklaring moet in de administratie worden bewaard. Hiervoor is het niet relevant of er sprake is van een Nederlands of buitenlands groepshoofd of moedermaatschappij of Nederlandse of buitenlandse rechtspersoon.
Bij de concernbepaling zullen een aantal controlewaarborgen gaan gelden. Hieronder de controlewaarborgen op hoofdlijnen:
- De andere werkmaatschappijen mogen geen opdrachten of projecten uitvoeren die ten koste gaan van de subsidievragende partij, die dit normaal gesproken zou uitvoeren en die voor de onderdelen binnen de groep of het concern afwijkend zou zijn. Er mogen in of over de meetperiode voor de verwachte omzetbepaling niet op een laat of later moment opdrachten worden omgeboekt van de subsidievragende partij naar een ander onderdeel binnen de werkmaatschappij.
- Als werknemers van de werkmaatschappij in het subsidietijdvak activiteiten ondernemen bij een ander onderdeel, dan dient bij de vaststelling van de subsidie het omzetverlies van de werkmaatschappij te worden verlaagd met de daaruit voortvloeiende (theoretische) omzet. Dit voorkomt dat door schuiven met personeel de loonkosten, die bij andere werkmaatschappijen via die omzet gedekt worden, voor financiering in aanmerking komen. Deze personen zijn immers gewoon aan het werk voor het concern en de omzet en resultaten van die activiteiten komen ook toe aan het concern (en de aandeelhouders).
- Het Transferpricing systeem, de interne afspraken over het toerekenen van kosten en baten binnen het concern, zoals wordt gebruikt in de jaarrekening 2019 of de laatst vastgestelde jaarrekening is leidend voor de meetperiode. Het mag niet worden aangepast.
- Wijzigen van voorraden gereed product worden aan de omzet toegerekend. Dit beperkt het risico van schuiven met voorraden. Bijvoorbeeld: een productie-bv produceert goederen en verkoopt deze normaal direct aan de verkoop-bv. In de meetperiode houdt de productie-bv die goederen in voorraad, met een lagere omzet tot gevolg. Dat leidt ertoe dat dat het omzetverlies toeneemt, terwijl de activiteiten niet of slechts beperkt afnemen. Daarom wordt deze bijzondere voorwaarde voorgesteld voor werkmaatschappijen.
In de NOW3 is er (net als bij de NOW2) verschil gemaakt tussen een aanvraag op concernniveau (standaard-vorm) en een aanvraag op werkmaatschappijniveau:
- Aanvraag op concernniveau
Wanneer de aanvrager voor de berekening uitgaat van de omzetdaling op concernniveau, geldt het verbod alleen voor de aanvragende bedrijfsonderdelen zelf. Ieder bedrijfsonderdeel binnen een concern die NOW aanvraagt mag dus geen bonussen- en dividend uitkeren. Niet intern aan het eigen bestuur maar ook niet aan de (buitenlandse) moeder. Echter een bedrijfsonderdeel dat zelf geen NOW heeft aangevraagd, mag wel bonussen en dividend uitkeren. Een bedrijfsonderdeel dat geen SV-loon in Nederland heeft en dus zelf ook nooit een aanvraag voor de NOW kan doen, kan dus altijd bonussen/dividend uitkeren en eigen aandelen inkopen. Omdat het zelf geen NOW aanvraagt, is het bedrijfsonderdeel niet aan dit verbod gehouden. Het NOW2-regime (idem NOW3) is hierop van begin af genuanceerder vormgegeven dan het NOW1-regime. - Aanvraag op werkmaatschappijniveau
Wanneer het concern geen 20% omzetdaling heeft maar een individuele werkmaatschappij binnen het concern wel 20% of meer omzetdaling heeft, gelden dezelfde voorwaarden als bij de NOW1. Het gehele concern moet zich dan aan het dividendverbod houden. Ook de bedrijfsonderdelen die niet zelf aanvragen en ook de bedrijfsonderdelen die geen SV-loon in Nederland hebben. De gedachte hierachter is dat wanneer er een werkmaatschappij NOW nodig heeft terwijl de rest van het concern nog wel goed genoeg draait, het bedrijf zelf eerst de verliezen van de werkmaatschappij(en) dient op te vangen en dus vanuit die maatschappelijke verantwoordelijkheid geen dividend uitkeert. Het bonusverbod ziet specifiek op het bestuur of de directie van de moedermaatschappij/groepshoofd en de aanvragende werkmaatschappij(en).
Waar vind ik alle informatie over de (oude) NOW 1 en NOW2 terug?
Bekijk de veelgestelde vragen en antwoorden over:
Aanvullende informatie over de NOW1 en de NOW2 vindt u ook bij het UWV.