Cross-sectorale maatregelen

Om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, neemt Nederland - naast maatregelen per sector - ook cross-sectorale maatregelen. Deze gelden voor een aantal of alle sectoren. In het Klimaatakkoord staan deze maatregelen ook.

Energiesystemen samenvoegen en flexibel maken

Nederland heeft een ander energienetwerk nodig, omdat de manier waarop Nederland elektriciteit opwekt verandert. Zonne- en windenergie spelen een steeds grotere rol, en fossiele brandstoffen een steeds kleinere rol. In 2030 wekt Nederland 70% duurzame energie op. In 2050 moet bijna alle energie duurzaam zijn.
 
Zonne- en windenergie zijn afhankelijk van het weer. Door ongunstig weer (geen zon en geen wind) kan het voorkomen dat er weinig duurzame energie beschikbaar is. Nederland moet dan tijdelijk andere energiebronnen inzetten, zoals waterstof of biobrandstof, of energie uit het buitenland halen. Daarvoor is het nodig om systemen goed op elkaar aan te sluiten. Ook moet het totale systeem flexibel zijn, zodat er ruimte is voor opslag van energie en samenwerking met het buitenland.

Lees meer over systeemintegratie op klimaatakkoord.nl.

Meer waterstof voor opwekken van energie

Waterstof speelt een belangrijke rol in de overgang naar een duurzaam energiesysteem. Waterstof is een brandbaar gas dat zowel uit aardgas gemaakt kan worden, als met duurzame elektriciteit uit water. Met waterstof kan duurzaam opgewekte energie makkelijk opgeslagen en getransporteerd worden. Ook is waterstof handig voor technieken die moeilijk elektrisch gemaakt kunnen worden, zoals industrie die veel hitte nodig heeft en voor het verwarmen van gebouwen die niet of moeilijk op elektriciteit kunnen overschakelen, zoals historische gebouwen. 

Nu wordt de meeste waterstof nog uit aardgas gemaakt. De komende jaren wil Nederland steeds meer waterstof maken met duurzame elektriciteit uit water. Om het gas te transporteren kan het vrijkomende aardgasnetwerk gebruikt worden.

Lees meer over waterstof op klimaatakkoord.nl.

Biomassa als nieuwe grondstof en tijdelijke energiebron

Nederland gaat de komende jaren steeds meer biomassa inzetten om de economie duurzamer te maken. Biomassa is plantaardig en dierlijk materiaal, zoals hout, snoeiafval, afval uit de voedingsindustrie, mest of olie uit zaden. Biomassa wordt én gebruikt als grondstof voor producten, bijvoorbeeld biologische kunststoffen, én als brandstof. Omdat biomassa niet altijd duurzaam is, zijn voor duurzame biomassa  eisen opgesteld. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat biomassa vooral als grondstof gebruikt wordt. Omdat biomassa vanaf 2030 schaars wordt, wordt het tijdelijk als brandstof ingezet, totdat er voldoende zonne- en windenergie en duurzaam geproduceerde waterstof beschikbaar is.

Lees meer over biomassa op klimaatakkoord.nl.

Kennis en innovatie nodig voor slimme oplossingen

Om Nederland klimaatneutraal te maken, zijn slimme oplossingen nodig. Die oplossingen kunnen alleen ontwikkeld worden als mensen de juiste kennis hebben en er ruimte is voor innovatie. Daarom heeft de taakgroep Innovatie van het Klimaatakkoord een kennis- en innovatieagenda (IKIA) opgesteld. Hierin staat welke kennis en innovatie er nodig zijn in allerlei sectoren om te zorgen dat Nederland in 2030 49% minder broeikasgassen uitstoot, en in 2050 bijna klimaatneutraal is.

Lees meer over de kennis- en innovatieagenda op klimaatakkoord.nl.

Arbeidsmarkt en scholing veranderen

De ontwikkeling van een duurzame economie heeft gevolgen voor de arbeidsmarkt. In de traditionele industrie, die gebruikt maakt van fossiele grondstoffen en brandstoffen, gaan banen verdwijnen. In andere sectoren komen er juist heel veel banen bij. Denk aan de maakindustrie, bij netbeheerders en energiebedrijven, in de installatie- en onderhoudsbranche, chemische industrie en bij bouwbedrijven. Ook de inhoud van het werk verandert. Daarom moet het onderwijs daarop inspelen. Bijvoorbeeld door nieuwe opleidingen en mogelijkheden voor omscholing aan te bieden.

Lees meer over arbeidsmarkt en scholing op klimaatakkoord.nl.

Financiële sector draagt bij aan verduurzamingsprojecten

De financiële sector werkt mee om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen door in verduurzamingsprojecten te investeren. De financiële sector bestaat uit banken, verzekeraars, pensioenfondsen en vermogensbeheerders. Ook ontwikkelt de financiële sector nieuwe manieren om verduurzaming te stimuleren. Bijvoorbeeld leningen voor isolatiemaatregelen die mensen kunnen afbetalen met het geld dat ze besparen op de energierekening.

Lees meer over financiering door de markt op klimaatakkoord.nl.

Draagvlak en participatie van burgers en bedrijven

Burgers en bedrijven krijgen te maken met maatregelen die in het Klimaatakkoord staan. Het heeft gevolgen voor wonen, werken en de leefomgeving. Daarom worden de wensen en zorgen van burgers en bedrijven meegenomen in de keuzes die gemaakt worden. Dit gaat zowel om politieke keuzes op nationaal niveau, als om keuzes die gevolgen hebben voor een bedrijf of woning.

Ook kunnen burgers en bedrijven deelnemen aan verduurzamingsprojecten in de buurt. Zo kunnen ze bijvoorbeeld gedeeltelijk eigenaar worden van een windturbine of een zonnepark en delen in de opbrengst. De gemeentes zullen ook de buurtbewoners betrekken bij de aanpassingen die in de wijken nodig zijn.

Lees meer over draagvlak en participatie op klimaatakkoord.nl.

Steden en landschap gaan er anders uitzien

De overstap naar vormen van duurzame energie heeft gevolgen voor de openbare ruimte. Steden en landschappen zullen er anders uit gaan zien. Opwekken van duurzame energie heeft meer ruimte nodig dan een systeem met fossiele brandstoffen. In Nederland moeten we daarom bewuste keuzes maken en verstandig met de ruimte omgaan.

Lees meer over ruimte op klimaatakkoord.nl.

Elke regio een eigen energiestrategie

De meeste afspraken uit het Klimaatakkoord worden regionaal in de praktijk gebracht. Daarom is Nederland in 30 regio’s ingedeeld. Elke regio maakt zijn eigen Regionale Energie Strategie (RES). In de RES werken regionale overheden met maatschappelijke partners, netbeheerders (voor gas, elektriciteit en warmte), het bedrijfsleven en bewoners samen om plannen te maken hoe ze de duurzame energiedoelen willen halen.

Lees meer over de Regionale Energie Strategieën op klimaatakkoord.nl.

Meer subsidiemogelijkheden voor duurzame energieopwekking

De Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE+) is de belangrijkste subsidie om mensen, bedrijven en industrieën te helpen zelf duurzame energie op te wekken. Er komen meer mogelijkheden en technieken waarvoor subsidie aangevraagd kan worden: naast opwekking van duurzame energie komen ook technieken die CO2-uitstoot verminderen in aanmerking voor subsidie. Dit wordt verbreding van de SDE+ naar de SDE++ genoemd.

Lees meer over Verbreding SDE+ op klimaatakkoord.nl.

Overheid geeft het goede voorbeeld

De Rijksoverheid draagt zelf ook bij aan een duurzaam Nederland. In de eigen bedrijfsvoering kiest de Rijksoverheid voor duurzame oplossingen. Bijvoorbeeld door elektrische auto’s te gebruiken en ambtenaren te stimuleren met de fiets en het openbaar vervoer naar het werk te komen. Maar ook door overheidsgebouwen aardgasvrij te maken. Ook stimuleert en ondersteunt het Rijk andere overheden, zoals gemeenten en provincies, hetzelfde te doen.

Lees meer over de voorbeeldrol van de overheid op klimaatakkoord.nl.