Spreektekst minister Van Nieuwenhuizen voor ontvangst eindrapport kennisprogramma Lumbricus bij eindsymposium (online), 3 maart 2021

Toespraak vab minister Van Nieuwenhuizen op 3 maart 2021 bij de afronding van Lumbricus, een 4-jarig kennisprogramma over innovatief waterbeheer op de hoge zandgronden.

Beste mensen,


Veel dank voor dit interessante eindrapport! 

Dit is precies wat we nodig hebben: innovaties die worden uitgetest in de praktijk; wat werkt wel en wat niet? Het levert nieuwe kennis en inzichten op. Alleen zo komen we verder om ons waterbeheer klimaatbestendiger te maken. 

En zeker op de hoge zandgronden is dit nog een uitdaging. Het grondwater staat nog steeds te laag door de droge zomers van de afgelopen jaren. Hier zijn we afhankelijk van het water dat valt. En dat betekent dat we niet alleen beter moeten worden in het water vasthouden en verdelen. 

Ik heb met eigen ogen gezien waar het om gaat. Afgelopen zomer nog was ik in het oosten, in het gebied ‘van de heer Kuks’ – om het zo maar te noemen. Hij heeft me onder andere bij de Springendalse Beek laten zien dat je door het meanderen en het ondieper maken van de beek, het water langer kunt vasthouden. Een mooi voorbeeld van bouwen met natuur. 

En in de zomer 2019 was ik in het zuiden, in het gebied van de heer Verheijen. Ook daar gebeurt veel. Een heel mooi project is Boer Bier Water. Hier wordt via een drainagesysteem het restwater van brouwer Bavaria gebruikt om landbouwgronden te bewateren. Een mooi voorbeeld van brouwen met natuur… 


Er gebeurt veel meer; dat laat dit rapport mooi zien. Van aangepast maaibeheer, het telen van gewassen met diepere wortels, tot slimme stuwen zoals SAWAX*, waarmee je met sensoren het waterpeil heel fijnmazig kunt regelen. 

* Nederlandse uitspraak. (=Slimme Adaptieve Waterbeheer eXtender)

Allemaal superinteressante projecten die laten zien hoe vindingrijk onze waterbeheerders zijn. Jullie laten zien dat het wel kán: water beter vasthouden, beter bergen en verdelen. 

Ik ben alleen maar enthousiaster geworden over deze vormen van praktijkgericht onderzoek en leren door te doen.  We hebben daar in Nederland uitstekende mogelijkheden voor. We zijn een waterland, we hebben heel veel waterkennis en expertise en we zijn gewend om goed samen te werken. 

En – het belangrijkste - we zijn nog niet uitgeleerd. Ons watermanagement is niet klaar om klimaatverandering op te vangen. 

Het klimaat verandert en wij moeten mee-veranderen. Kijk alleen al naar de periode van dit kennisprogramma: jullie begonnen in 2016, een jaar met extreem veel wateroverlast. Ik denk dat niemand van jullie toen had voorzien dat het vanaf de zomer van 2018 zo droog zou zijn. 

Dit is veelzeggend en het geeft alleen maar aan hoe urgent het is dat we aan de slag gaan. Dat doen we ook volop. 

  • Ik denk bijvoorbeeld aan het nieuwe Peilbesluit IJsselmeer.  
  • Ik denk ook aan de Nationale Omgevingsvisie. Bij de inrichting van gebieden houden we rekening met de        beschikbaarheid van water. Dus geen dorstige industrie of landbouw in een gebied waar voldoende water niet vanzelfsprekend is. 
  • Ik heb voor de komende fase van het Deltaprogramma Zoetwater 100 miljoen euro extra beschikbaar gesteld voor droogtemaatregelen.
  • En recent een nieuwe interbestuurlijke Studiegroep Grondwater in het leven geroepen. Ik vind dat er meer aandacht moet komen voor dit onderwerp en meer duidelijkheid over wat nu precies de opgaven zijn op dit gebied. 
  • Ook internationaal zijn we de boer op gegaan. Eind januari hebben we een wereldtop georganiseerd. Aan de Climate Adaptation Summit deden onder andere 30 wereldleiders en 50 ministers mee! We spraken af om de komende tien jaar serieus werk te maken van aanpassing aan het klimaat. Een internationale doorbraak.


Water is hierbij de rode draad. Nederland kan de toon zetten en laten zien dat aanpassing mogelijk is. 

Jullie hebben hier een grote bijdrage aan geleverd. Door innovaties toe te passen, goed samen te werken en nieuwe kennis op te doen in de praktijk en deze ter beschikking te stellen aan anderen in dit eindrapport. 

De naam drukt de bedoeling goed uit. Lumbricus - oftewel de regenworm - is belangrijk voor de waterhuishouding. De lange tunnels die hij graaft helpen het water beter vast te houden. 

1 kanttekening daarbij.

Ik zie vaak meeuwen met hun voeten op de grond stampen om de wormen boven de grond te lokken. Daar trapt Lumbricus nog te vaak in; daar moet hij nog iets op vinden. Ook hij is dus nog niet uitgeleerd.... 

 Ook wij zijn niet uitgeleerd maar wel een flinke stap verder.  Dankzij jullie inzet is er  een schat aan nieuwe kennis en inzichten opgedaan de afgelopen 4 jaar.

Alles bij elkaar hebben jullie gezamenlijk een hele stevige bijdrage is geleverd aan ons waterbeheer. Goed dat er een vervolg komt met een nieuw kennisprogramma KLIMAP dat voortborduurt op Lumbricus. 

Veel dank voor wat er nu is bereikt en veel succes met het vervolg!