Vergroting onafhankelijkheid en kwaliteit lokale publieke omroepen

Lokale publieke omroepen hebben meer zekerheid nodig over hun financiering en een onafhankelijkere positie ten opzichte van gemeenten. Om die reden krijgen lokale omroepen hun geld straks direct van de Rijksoverheid en niet meer uit het Gemeentefonds. Daarnaast is het belangrijk dat lokale omroepen verder professionaliseren en hun producties een hogere kwaliteit krijgen. Daarom investeert staatssecretaris Uslu (Cultuur en Media) €16 miljoen extra in de sector en wordt de vorming van grotere omroepen gestimuleerd door zwaardere kwaliteitseisen aan lokale omroepen te stellen.

Extra financiering vanuit het Rijk

Een lokale publieke omroep krijgt nu zijn geld via de lokale overheid. Dat zorgt ervoor dat zo’n omroep afhankelijk is van de gemeente voor financiering, terwijl diezelfde omroep deze gemeente ook kritisch moet kunnen bevragen. Door het geld vanaf 2026 via het Rijk te laten lopen, zijn de lokale omroepen zeker van een financiële basis. En daardoor krijgen ze een onafhankelijkere positie.

Het kabinet investeert vanaf 2026 structureel €16 miljoen extra in de lokale publieke omroepen, zodat omroepen meer professionele producties kunnen maken en professionele journalisten kunnen aannemen. In totaal is er straks jaarlijks €28 miljoen beschikbaar voor de omroepen. Samen met de sectororganisatie NLPO zet staatssecretaris Uslu (Cultuur en Media) hiermee stappen naar een steeds sterkere omroeplaag, naast de laag aan landelijke en regionale omroepen.

Grotere omroepen en zwaardere kwaliteitseisen

Om aangemerkt te worden als lokale publieke omroep moet een (aspirant) omroep aan een aantal eisen voldoen. Vanaf 2025 verzwaart het kabinet deze eisen. Dit is een stimulans voor de vorming van grotere omroepen die professioneler, onafhankelijker en financieel gezonder zijn. Een grotere omroep heeft bijvoorbeeld meer geld om professionele journalisten in dienst te nemen. Dit komt de kwaliteit van de producties ten goede.

Deze zwaardere eisen komen in de Mediawet en gaan bijvoorbeeld over de professionaliteit en de financiële stabiliteit van een omroep. Ook moet het helder zijn wat de band van de omroep is met het gebied waarvoor de programma’s worden gemaakt. Het Commissariaat voor de Media beoordeelt elke vijf jaar of een omroep aan de eisen voldoet. Per gebied kan het Commissariaat een lokale publieke omroep aanwijzen. Gemeenten kunnen hierover advies geven, zodat het aanbod van een omroep aansluit bij het betreffende gebied.