De Rijksbegroting bestaat uit de begrotingsvoorstellen van alle ministeries. Elke begroting wordt als een wetsvoorstel voorgelegd aan de Tweede Kamer en de Eerste Kamer.
Traject vaststellen RijksbegrotingVan aanbieding naar goedkeuring en uitvoering
De Tweede Kamer behandelt elke begroting als apart wetsvoorstel. De Kamer kan wijzigingen aanbrengen in begrotingsvoorstellen. Voor het einde van het jaar stemt de Tweede Kamer over de voorstellen en de eventuele wijzigingen.
De Eerste Kamer kan geen wijzigingen meer aanbrengen. Voor het einde van het jaar stemt
de Eerste Kamer over de voorstellen en de eventuele wijzigingen. Zodra beide Kamers de wetsvoorstellen hebben goedgekeurd, is de Rijksbegroting vastgesteld. De stand van zaken van wetsvoorstellen in behandeling kunt u volgen op Rijksbegroting.nl.
Vanaf 1 januari kunnen de ministeries het geld uitgeven. Als blijkt dat ze meer geld nodig hebben, moeten de ministeries een zogenaamde suppletoire begroting (aanvullende begroting) opstellen.
Na het begrotingsjaar moet elk ministerie een jaarverslag en een accountantsrapport naar de minister van Financiën sturen. Dit verslag kijkt terug op de plannen uit de Rijksbegroting en de Miljoenennota. De documenten van alle ministeries samen vormen het Rijksjaarverslag.
De minister van Financiën biedt het Rijksjaarverslag, samen met het Financieel Jaarverslag van het Rijk (FJR) aan de Tweede Kamer aan. Dit gebeurt op Verantwoordingsdag. Het FJR is een toelichting op het Rijksjaarverslag.
De Tweede Kamer en de Eerste Kamer behandelen de jaarverslagen als wetsvoorstel. Als alle wetsvoorstellen zijn aangenomen, is het kabinet niet meer verantwoordelijk voor de Rijksbegroting van het afgesloten jaar.
Meer informatie
Meer informatie over de Rijksbegroting vindt u op Rijksbegroting.nl.