Betere pensioenafspraken voor vervroegd stoppen met werken voor mensen met zwaar werk
Het kabinet wil er samen met sociale partners voor zorgen dat iedereen op een gezonde manier zijn pensioen haalt. Bijvoorbeeld door omscholing naar ander werk of door extra verlof in te zetten. Ook trekt het kabinet de komende jaren veel geld uit om de duurzame inzetbaarheid van werkenden te vergroten.
Soms lukt het werknemers die jarenlang zwaar werk hebben gedaan, niet om door te werken tot hun pensioen. Het kan gaan om lichamelijk zwaar werk, zoals stratenmaker. Of werk met veel stress, zoals politieagent. Ze kunnen dan eerder stoppen met werken. Dit heet vervroegd uittreden.
Afspraken voor vervroegd pensioen
Werkgevers en werknemers kunnen vanaf 2021 tot en met 2025 afspraken maken over vervroegd uittreden. Het kabinet steunt dit door een tijdelijke versoepeling van de belasting op regelingen voor vervroegde uittreding (RVU). En via de Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDIEU).
Uitkering voor vervroegd stoppen met werken
Werkgevers mogen bij eerder stoppen met werken maximaal 3 jaar voor AOW-leeftijd een uitkering van ongeveer € 22.000 per jaar aanbieden zonder dat daar de RVU-heffing op van toepassing is. Dit bedrag is gelijk aan de netto AOW. Het is voor de werknemer dan net of zijn AOW eerder ingaat.
Ook kan de werknemer ervoor kiezen om als aanvulling op de uitkering, een deel ouderdomspensioen te laten uitkeren.
Dit betekent wel dat het pensioen over de gehele pensioenperiode dan lager zal uitpakken. Werknemers kunnen hierover informatie krijgen van hun pensioenfonds of verzekeraar.
Verlofsparen
Per 2021 is de fiscale ruimte om verlof op te sparen vergroot van maximaal 50 naar maximaal 100 weken. Werknemers kunnen – in overleg met werkgevers – bepalen of ze dit extra verlof bijvoorbeeld inzetten voor vervroegde uittreding, een sabbatical of om- en bijscholing.