Nieuwe wet verlaagt drempel voor strafbaarheid verkrachting

Alle vormen van onvrijwillige seks worden strafbaar als verkrachting. Minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid wil een nieuwe ondergrens in zijn Wetsvoorstel seksuele misdrijven opnemen. Hierdoor is iemand ook strafbaar wegens verkrachting als diegene behoorde te weten dat de ander geen seks wilde, maar daar niet naar handelde.

Nu ligt volgens de minister de drempel in de rechtspraktijk soms te hoog om een aangifte voor verkrachting goed op te pakken. Dit is in het bijzonder zo in situaties waarin een slachtoffer bevriest van angst en zich daardoor niet kan uiten of verzetten. Het bieden van betere bescherming aan slachtoffers in dit soort situaties is voor Grapperhaus sinds zijn aantreden als minister een belangrijke motivatie voor de modernisering van de wetgeving inzake seksuele misdrijven.

Minister Grapperhaus schrijft vandaag aan de Tweede Kamer dat uit de reacties op zijn voorontwerp voor het Wetsvoorstel seksuele misdrijven brede maatschappelijke steun blijkt om alle vormen van onvrijwillige seks strafbaar te stellen als verkrachting.

,,Seksueel grensoverschrijdend gedrag komt te veel voor en de gevolgen hiervan voor mensen zijn vaak verwoestend en langdurig. Seks hoort altijd vrijwillig en gelijkwaardig te zijn. Dat is de norm. Als hiervan geen sprake is en onvoldoende rekening wordt gehouden met de positie van de ander, dan wordt dit in de nieuwe wetgeving straks aangemerkt als verkrachting.’’

aldus Grapperhaus.

In mei 2020 stuurde minister Grapperhaus een voorontwerp van het Wetsvoorstel seksuele misdrijven in consultatie dat met een delict ‘seks tegen de wil’ de drempel voor strafrechtelijke aansprakelijkheid bij onvrijwillige seks verlaagde. Door het voorontwerp kon in een vroeg stadium een maatschappelijk debat hierover plaatsvinden en werd de Tweede Kamer vroegtijdig bij de nieuwe wetgeving betrokken. Op 25 september 2020 heeft minister Grapperhaus ook een ronde tafel gesprek georganiseerd met betrokken organisaties en deskundigen, waaronder het Openbaar Ministerie, de rechtspraak, de politie, de strafrechtadvocatuur, de slachtofferadvocatuur, het Centrum Seksueel Geweld, Amnesty International en een strafrechtwetenschapper.

Dit alles heeft gezorgd voor een waardevolle kritische gedachtewisseling over de modernisering van de wetgeving. Hierdoor is de minister ervan overtuigd geraakt dat het wenselijk is in een volgende versie van het wetsvoorstel voor een andere uitwerking te kiezen en alle vormen van onvrijwillige seks als verkrachting te kwalificeren.

Verkrachtingsartikel met verschillende delictsvormen

Het wettelijk model dat minister Grapperhaus voor ogen heeft is een verkrachtingsartikel met verschillende delictsvormen: een schuld- en een opzetvariant en een variant waarin het gebruik van dwangmiddelen of geweld als strafverzwarende omstandigheid geldt. Nieuw is de schuldvariant als ondergrens voor verkrachting, waarbij het gaat om wat iemand op grond van de feiten en omstandigheden behoorde te weten over dat de ander de seks niet wilde. Als iemand daar niet naar handelde of onvoldoende rekening hield met de positie van de ander, riskeert diegene in deze schuldvariant van verkrachting straf. Iemand kan dan verweten worden dat hij of zij ernstig nalatig of onvoorzichtig is geweest en niet alert was op zogenoemde contra-indicaties of de ander echt wel in was voor seks.

Een passieve of wisselende houding waarbij uit (non)-verbale signalen en gedrag de onvrijwilligheid kan worden afgeleid kunnen aanwijzingen zijn dat de ander de seks niet wilde. Door deze ondergrens wordt de drempel voor strafbaarheid voor ongewilde seks verlaagd en kunnen slachtoffers in meer situaties aangifte doen van verkrachting. Steunbewijs, zoals sporen op het lichaam, camerabeelden of WhatsApp berichten, kan het verhaal van een slachtoffer ondersteunen.

Maatwerk in de rechtspraktijk

Minister Grapperhaus denkt met een wettelijk model van een verkrachtingsdelict met verschillende varianten binnen de geldende strafrechtelijke kaders de juiste balans te vinden tussen alle betrokken belangen. En zo enerzijds recht te doen aan wat een slachtoffer is overkomen en anderzijds de mate van verwijtbaarheid aan de zijde van de verdachte duidelijk tot uitdrukking te brengen. Hoe ernstiger het verwijt, des te hoger de maximumstraf die rechtvaardig is. Maatwerk bij vervolging en bestraffing is in de praktijk van belang, bijvoorbeeld in situaties waarin sprake is van experimenteergedrag tussen jongvolwassenen.

De minister noemt het nieuwe model beloftevol en zal het uitwerken in een nieuw wetsvoorstel. Dit doet hij in overleg met partijen uit de rechtspraktijk -  zoals de rechtspraak, het OM en de politie – om te garanderen dat zij straks met de nieuwe wetgeving in de hand zaken ook echt beter kunnen oppakken. Het streven is om in december 2020 de consultatie te starten over een aangepaste versie van het Wetsvoorstel seksuele misdrijven.