Toespraak van minister Harbers bij Zomerforum Natuurmonumenten

Toespraak van minister Harbers (IenW) op 15 juni 2022 bij het Zomerforum van Natuurmonumenten in Amersfoort. 

Beste Jeroen, beste partners, collega’s,

Dank voor de uitnodiging om hier te spreken over dit belangrijke onderwerp: water. Niet zomaar belangrijk: existentieel. Voor de natuur, de landbouw, de bedrijven. Voor de mens. 

Een onderwerp bovendien dat ons decennialang met trots vervulde. We leren het onze kinderen: Nederland is een held als het op water aankomt. 

We temden de zee met de Deltawerken. We maakten land uit water: Flevoland, de Maasvlaktes, de vele polders die Nederland rijk is. Het hart van onze economie ligt tot 6 meter onder zeeniveau. We zijn wereldwijd vermaard. Onze waterbouwers zijn in alle landen aan de slag. 

Het gaf en geeft ons veiligheid. Hoe belangrijk dat is én blijft, bewees Limburg vorige zomer.

Ook voor de Nederlandse waterkwaliteit ga ik even terug in de tijd – de jaren ’70 om precies te zijn. We hadden zwarte grachten en sloten. We kunnen het ons nauwelijks nog voorstellen. Er stegen vaak belletjes methaangas uit op. Leven zat er niet of nauwelijks in. 

Met de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren uit 1970 verbeterde het zuurstofgehalte in het water en werd het groen. Later, met nieuwe maatregelen, werd het helder. 

Inmiddels houden we zwemwedstrijden in onze grachten, fotograferen we het onderwaterleven. Kieskeurige insecten die ons land hadden verlaten, keren terug, zoals kokerjuffers en libellen. Ook kleine waterdiertjes, en de otter en de snoek doen het goed. We zien weer planten die we decennialang niet hebben gezien. Op het IJsselmeer is het aantal vogels meer dan verdubbeld. 

Dus… we doen iets goed. Maar ik ben het met u eens dat het lang niet overal goed gaat. En dat het lang niet snel genoeg gaat. 

Toch wil ik dat beeld van die afgelopen decennia even vasthouden. Want het stemt hoopvol: maatregelen werken. Ook internationaal zijn er talloze voorbeelden, zoals de Sandoz-ramp in 1986. 20 ton pesticiden in de Rijn en duizenden dode vissen. Maatregelen werkten! Verdwenen vissoorten keerden terug in de rivier. 

Ik vind het belangrijk om ook dit positieve verhaal te vertellen. Het bewijst dat de waterkwaliteit in Nederland veerkrachtig is. Soms duurt het even, maar maatregelen werken. 

U weet: God schiep de aarde, de Nederlanders schiepen Nederland. Met dijken, polders, kanalen, ruilverkaveling en hoogwaardige landbouw hebben we het land en het watersysteem naar onze hand gezet. We hebben het ingericht op het klimaat van het verleden, gericht op het afvoeren van water. Vergelijk het met een vergiet, waarin al het water zo snel mogelijk wordt geloosd. 

Maar het klimaat van het verleden is niet het klimaat van nu en zeker niet het klimaat van de toekomst. Tot half mei was ook dit voorjaar weer gortdroog. Opnieuw kregen de landbouw en de natuur het voor de kiezen. Ook bijvoorbeeld de Veluwe en de Utrechtse heuvelrug, hier om de hoek. 

In plaats van een vergiet moet Nederland een spons worden en water vasthouden. We zijn volle bak aan de slag met het herstel van beken en waterlopen, ruimte voor de natuurlijke dynamiek. Met klimaatbuffers en peilverhogingen, zoals in het IJsselmeer. 

Goed voorbeeld is ook de extra ‘kraan’ bij de Roode Vaart in Moerdijk, die ik vorige maand heb geopend. Een prachtige oplossing om meer zoetwater uit het Hollands Diep naar West-Brabant te sturen.
 
Al met al zijn we bezig met een grote verbouwing van Nederland, ook voor andere functies: honderdduizenden nieuwe woningen, betere infrastructuur, de energietransitie. Al die belangen moeten we samenknopen op deze kleine postzegel en dat is niet altijd makkelijk. 

Voor die hele verbouwing geldt: water en bodem worden leidend. We hebben het opgeschreven in het Coalitieakkoord. Ons water en onze bodem zijn van levensbelang en bepalen de ruimtelijke inrichting van ons land. 

De Nederlanders schiepen Nederland, weet u nog? We konden het een 1e keer, dan kunnen we het ook een 2e keer! En dat geldt wat mij betreft ook voor onze waterkwaliteit. Die mag nu beter zijn dan in de jaren ’70 – we zijn er nog lang niet. 

Willen we trots blijven op Nederland Waterland, dan móet het beter. Dan moeten we over 5 jaar, in 2027, voldoen aan de Kaderrichtlijn Water. Niet alleen omdat het van Brussel moet, maar omdat water de bron is voor onze gezondheid, ons voedsel, onze natuur en onze economie. 

We hebben allerlei redenen waarom het in Nederland moeilijker is dan in veel andere landen. In Finland kun je uren tussen de meren rijden zonder iemand tegen te komen. Nederland ís het dichtstbevolkte land van Europa. We hébben een zeer intensieve landbouw en de beste meetapparatuur waardoor we slechte stoffen ook als eerste detecteren. Maar we zijn het aan onze stand verplicht hoger in de Europese lijstjes te komen. 

Niet voor niets slaat Natuurmonumenten de laatste weken op de trom. Met een onderzoek. Met een petitie. Terecht vraagt u er aandacht voor.

‘Het KRW-concert heeft een dirigent nodig,'’, zo verwoordt Witteveen & Bos het in de analyse. Ik kan u zeggen: het concert is in volle gang en heeft al heel wat partituren achter de rug.

Ik noemde al de vele droogtemaatregelen en ook aan de waterkwaliteit wordt al jaren hard gewerkt. Onder anderen door Natuurmonumenten, laat ik u daarvoor bedanken! Initiatieven als de Marker Wadden, de zandsuppletie Roggeplaat en de riviernatuur bij het project Meanderende Maas waaraan u meewerkt, zijn van onschatbare waarde. 

We hebben het Nationaal Waterprogramma, de Stroomgebiedbeheerplannen, de Programmatische Aanpak Grote Wateren. En ik hoor u denken: programma’s en papier, wat hebben we daaraan? 

Mijn missie is zichtbaar te maken wat er in het land gebeurt. Want het ís concreet: zuivering van afvalwater, het aanleggen van diervriendelijke oevers, vistrappen, landbouwvrije stroken langs het water, zodat de mest er niet in terechtkomt. 

Het gaat om samenwerking, met de dirigent maar zeker ook onderling – van waterschappen, provincies, gemeenten en drinkwaterbedrijven tot industrie, boeren, tuinders, ziekenhuizen en burgers. 

Sinds mijn aantreden in januari zijn er nog een aantal dingen bijgekomen. In de eerste plaats geld. Er is ruim 800 miljoen euro extra om de waterkwaliteit te verbeteren. Ook van het Nationaal Programma Landelijk Gebied en de 25 miljard euro in het Transitiefonds gaat de waterkwaliteit profiteren. 

U weet, het programma voor minder stikstof. Met o.a. maatregelen voor de landbouw, verhoging van het waterpeil in veengebieden en actie tegen verdroging van natuurgebieden. 

Het is heet van de naald, vers van de pers. Afgelopen vrijdag stemde de ministerraad ermee in. Vóór 1 oktober stellen we de kaders vast, zodat provincies samen met waterschappen en gemeenten aan de slag kunnen. 

Op mijn niveau betekent dat knopen hakken met de ministers van Landbouw en Natuur en Stikstof. Keuzes maken die niet voor iedereen fijn zijn, zeker niet als belangen van woningbouw, boeren en natuur botsen. 

Dus zeker, ik ben de coördinator. In uw woorden: de dirigent van het KRW-concert. Om in concert-termen te blijven: we componeren op dit moment de bladmuziek en bereiden ons voor op een veelbelovend slotakkoord. Waarna we overigens niet verstommen, laat dat ook duidelijk zijn. 

We hebben nog 5 jaar om alle maatregelen in gang te zetten. En ik deel uw zorgen: dat is een grote opgave. Ik ga er bovenop zitten en van maand tot maand en jaar tot jaar kijken of alle partners meedoen en we het gaan halen. 

Een dirigent coördineert, geeft leiding, maar is nergens zonder een vloeiend samenspel van de individuele muzikanten. Ik heb de partijen genoemd, we weten elkaar te vinden. Laten we elkaar verstaan, plannen uitvoeren en het KRW-concert samen vleugels geven. 

Dank u wel.