Landbouw, Natuur en stikstof

In Nederland leven we in een van de meest vruchtbare, maar ook dichtbevolkte delta’s ter wereld met een landbouwsector van wereldfaam. We willen onze unieke natuur beschermen, het verlies van biodiversiteit herstellen en perspectief bieden aan de agrarische sector. We investeren de komende jaren fors in een duurzame landbouw en in een robuust natuurareaal, om weer tot een balans te komen. Om de natuur in Nederland in goede staat te brengen kiezen we voor een brede aanpak die zich richt op de verscheidenheid aan gebieden. Die aanpak richt zich niet alleen op stikstof, maar ook op de (Europese) normen en opgaven van de waterkwaliteit, bodem, klimaat en biodiversiteit. Een gedifferentieerde aanpak zal leiden tot grote aanpassingen in het landelijk gebied. Daarmee maken we gebiedsgericht inzichtelijk wat de perspectieven zijn voor verschillende vormen van landbouw.

Omdat deze aanpak langjarig, voorspelbaar en coherent beleid vereist, stellen we een ruimhartig transitiefonds in. We zetten de transitie in naar kringlooplandbouw met een goed verdienmodel, zodat boeren in staat gesteld en maatschappelijk gewaardeerd worden om de benodigde verandering te realiseren, waarbij jonge boeren toekomst krijgen. Daarbij verwachten we een niet-vrijblijvende bijdrage van banken, toeleveranciers, de verwerkende industrie en de ‘retail’.

  • We brengen natuur en landbouw in balans door de transitie naar kringlooplandbouw voort te zetten op het terrein van voer, mest, bodem, pacht, dierenwelzijn en daarbij behorende innovaties. Met inzet van reststromen in veevoer, vervanging van kunstmest door organische mest en een grondgebonden melkveehouderij sluiten we kringlopen. Hierover worden afspraken gemaakt met toeleveranciers en de verwerkende industrie.
  • We stimuleren nieuwe verdienmodellen zoals ‘bio-based’ bouwmaterialen, ‘carbon credits’ en stikstofbinding. Met langjarige overeenkomsten en een passende vergoeding vergroten we de mogelijkheden van (agrarisch-)natuur en landschapsbeheer. We creëren een tussenvorm van natuur- en landbouwgrond: landschapsgrond. Hiermee en door uitbreiding van natuurareaal vergroten we het leefgebied van kwetsbare soorten en brengen we de doelen van de Vogel- en Habitatrichtlijn dichterbij.
  • Een Nationaal Programma Landelijk Gebied pakt de uitdagingen in de landbouw en natuur aan met een transitiefonds waarin tot 2035 cumulatief € 25 miljard beschikbaar komt. In bestuurlijke afspraken met provincies worden voorwaarden vastgelegd aan het vrijgeven van rijksbudget. De Omgevingswet bevat het instrumentarium voor een onontkoombare aanpak voor natuurverbetering en een basis voor vergunningverlening. Met ecologische analyses stellen we vast wat nodig is om gebiedsgericht de opgaven ten aanzien van natuurherstel, klimaat en water te halen. Een ecologische autoriteit draagt zorg voor de wetenschappelijke en juridische borging van deze analyses. Een krachtige regie-organisatie ondersteunt dit proces en stuurt indien nodig bij. We maken per gebied ook inzichtelijk wat het toekomstperspectief voor de landbouw is.
  • We versnellen de doelstellingen in de wet stikstofreductie en natuurverbetering van 2035 naar 2030, waarmee dit in lijn komt met het advies van het adviescollege Stikstofproblematiek (commissie-Remkes), waarbij alle sectoren hun evenredige stikstofbijdrage leveren. Ook in Europees verband zet het kabinet zich in voor stikstofreductie.
  • Om op verantwoorde wijze stikstofruimte uit te geven, werken we met goed onderbouwde kaders en eisen aan vergunningverlening. De integrale aanpak biedt op afzienbare termijn de basis voor ruimere vergunningverlening. Daarin zitten onzekerheden, gezien de grootte en de duur van de transitie. Mocht dit leiden tot onbedoelde effecten dan zal het kabinet deze effecten wegnemen met bestaand instrumentarium en waar nodig nieuw instrumentarium ontwikkelen.
  • In de gebiedsgerichte aanpak kunnen extensivering, omschakeling, innovatie, legalisering en verplaatsing helpen bij versnelling van verduurzaming in de landbouw. Daarbij wordt rekening gehouden met natuurlijk verloop in de sector. In gebieden waar de opgave tot emissiereductie en natuurherstel dermate groot is dat vrijwilligheid niet langer vrijblijvendheid betekent, gaan we op het boerenerf het gesprek aan om samen te zoeken naar de mogelijkheden.
  • Met een grondbank vergemakkelijken we de instap voor jonge boeren en het vinden van ontwikkelruimte. Deze grondbank geeft vrijkomende grond uit te voor het extensiveren, omvormen en verplaatsen van bedrijven van boeren die graag door willen en voor natuur.
  • We versterken de positie van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Dit vraagt een aanzienlijke publieke investering in de publieke taken van de NVWA. Keuring en toezichtworden gescheiden. Daarnaast ambiëren we voor de retribueerbare activiteiten kostendekkende tarieven. We hervormen het tariefgebouw om te komen tot arrangementen en abonnementen die differentiëren naar bedrijfsgrootte en die goed gedrag en naleving belonen.
  • We intensiveren de ingezette omslag naar geïntegreerde gewasbescherming door het stellen van tussendoelen, bevorderen van innovatie en precisielandbouw, stimuleren van groene alternatieven en loskoppelen van verkoop en advies. We stemmen de normen voor het gebruik van middelen af op de Kaderrichtlijn Water. We doen onderzoek naar gezondheidseffecten bij boeren en omwonenden.
  • In navolging van het advies van de Raad voor Dieraangelegenheden (2020) nemen we in overleg met boeren, marktpartijen, maatschappelijke organisaties en andere ‘stakeholders’ het initiatief tot een convenant over de ontwikkeling naar een dierwaardige veehouderij. Daarin maken we tevens afspraken over tijdshorizon, instrumentarium en financiële ondersteuning. Dit convenant vormt de basis van wetgeving die de komende kabinetsperiode in werking treedt voor een dierwaardige veehouderij in balans met de volksgezondheid.
  • Samen met ketenpartijen en de Autoriteit Consument en Markt maakt de overheid bindende afspraken om de positie van de boer in de keten te versterken. We verwachten een niet-vrijblijvende bijdrage van banken, toeleveranciers, de verwerkende industrie en de retail. Waar nodig worden afspraken juridisch geborgd. Van supermarkten verwachten we transparantie over de wijze waarop hun gehele assortiment aantoonbaar duurzaam en diervriendelijk wordt, inclusief duurzaam inkoopgedrag en een eerlijke prijs voor boeren. We onderzoeken op welke wijze een bijdrage van de consument aan de verduurzaming van de landbouw vormgegeven zou kunnen worden. Om bewuste keuzes te stimuleren wordt in Nederland geproduceerd voedsel voorzien van een herkomstetiket. De overheid committeert zich bij haar inkoop aan duurzaam en lokaal geproduceerd voedsel.
  • In de glastuinbouw is veel potentie om koploper te zijn in energiezuinige en circulaire productie van hoogwaardige producten. De sector kan zelfs CO2-postitief worden, maar leunt nu nog vooral op aardgas. We gaan deze overstap stimuleren in plaats van ontmoedigen. We creëren de randvoorwaarden om de glastuinbouw verder te verduurzamen en koploper te laten zijn in energiezuinige, circulaire producten.
  • Gezien de uitdagingen voor de visserij moet er voldoende ruimte en perspectief zijn voor innovatie en diversificatie.