Onderwijs en ontwikkeling

Iedereen in Nederland verdient een goed bestaan en moet mee kunnen doen. Dat begint bij het bieden van dezelfde kansen aan alle kinderen, jongeren en studenten om zich te ontwikkelen en te ontplooien. Daarom willen we de onderwijskwaliteit versterken om de basis op orde te krijgen, zodat elk kind leert lezen, schrijven en rekenen en goed wordt onderwezen in burgerschap. Om dat te bereiken investeren we ook in voldoende en goede leraren en schoolleiders. We vergroten de kansengelijkheid door te investeren in kinderopvang, voor- en vroegschoolse educatie en de rijke schooldag. We versterken het beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs. En we waarborgen sociale veiligheid en gelijke behandeling.

Basis op orde

  • Er komt een ‘masterplan’ zodat ieder kind leert lezen, schrijven en rekenen en we gebruiken hiervoor effectief bewezen lesmethodes, zoals ingezet bij het Nationaal Programma Onderwijs. We willen zichtbare verbeteringen op het gebied van de onderwijskwaliteit in het algemeen en de basisvaardigheden in het bijzonder. We geven duidelijker aan wat we van scholen verwachten, bijvoorbeeld bij de curriculumherziening. We sturen op de kwaliteit van het onderwijs en grijpen sneller in bij scholen die onvoldoende presteren. Burgerschap wordt een integraal onderdeel van het onderwijs en wordt gegeven door daartoe bevoegde docenten.
  • We brengen scholen in positie door investeringen zoveel mogelijk rechtstreeks naar de klas te laten gaan, volgens de systematiek van de werkdrukmiddelen. Scholen gaan zich beter verantwoorden over de inzet en effectiviteit van de middelen zonder de administratieve lastendruk te verhogen. We versterken de zeggenschap van schoolleiders en leraren evenals de betrokkenheid en inspraak van ouders en leerlingen.
  • We brengen het gespecialiseerd voortgezet onderwijs zo snel als mogelijk onder bij het voortgezet onderwijs.
  • Het praktijkonderwijs is een volwaardige onderwijssoort. We werken toe naar rechtstreekse financiering met inachtneming van het lopende onderzoek dat hiernaar wordt uitgevoerd door Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt Nijmegen.
  • In totaal investeren we structureel € 1 miljard per jaar voor het versterken van de onderwijskwaliteit.

Vergroten van kansengelijkheid

  • We zorgen voor een goede start voor ieder kind op de kinderopvang, met het oog op de ontwikkeling van het kind. Zo maken we het voor ouders ook makkelijker om te werken. In stappen verhogen we de vergoeding van de kinderopvang tot 95% voor werkende ouders voor kinderen tot 12 jaar. De toeslag wordt straks direct uitgekeerd aan kinderopvanginstellingen zodat ouders niet meer worden geconfronteerd met grote terugvorderingen. Op basis van de praktijkervaringen en gedragseffecten bezien we de ambitie om het vergoedingspercentage op te hogen naar 100%.
  • We voorkomen leerachterstanden bij de start door het stimuleren van de deelname van kinderen met een taalachterstand aan voor- en vroegschoolse educatie (VVE), het versterken van de kwaliteit en de relatie tussen opvang en onderwijs te versterken. Als onderdeel van een brede aanpak van bestrijding van armoede in kwetsbare wijken door gemeenten investeren we in een rijke schooldag, waarbij scholen zelf bepalen wat zij nodig achten om de kansenongelijkheid te verkleinen. Te denken valt aan begeleiding bij huiswerk, sport en cultuur in samenwerking met plaatselijke verenigingen en bibliotheken. We beginnen bij de scholen waar de nood het hoogst is.
  • We halen het beste in elke leerling naar boven. Of je nu een leerachterstand hebt of juist een excellente leerling bent. We kiezen voor een structurele versterking van scholen met veel leerachterstanden. Gelijke kansen vragen een ongelijke aanpak, zodat elk kind de beste kans krijgt.
  • We verbeteren de overgang van basis- naar voortgezet onderwijs. We stimuleren brede en verlengde brugklassen met oog voor de talenten van elke leerling. We bevorderen doorstroom en differentiatie om leerlingen maximale kansen te geven in het voortgezet onderwijs. We geven ruimte voor een maatwerkdiploma.
  • We zetten de maatschappelijke diensttijd voort en bouwen deze verder uit, zodat jongeren in contact kunnen komen met nieuwe leefwerelden, zich inzetten voor de samenleving, nieuwe vaardigheden ontwikkelen en mogelijk ontdekken waar hun passies liggen. Dat kan bij (maatschappelijke) projecten op het terrein van zorg, welzijn, veiligheid, defensie, sport, natuur en klimaat.
  • We gaan verder met de verbeteraanpak van passend onderwijs en streven naar inclusief onderwijs waarbij kinderen met en zonder een beperking of ziekte samen naar school gaan.
  • We brengen het aantal onnodige thuiszitters terug naar 0 door elk kind een vorm van onderwijs te geven, onder meer door het vormgeven van een Digitale School.
  • We investeren structureel € 1 miljard per jaar voor het vergroten van de kansengelijkheid, inclusief de maatschappelijke diensttijd.

Investeren in goede leraren en schoolleiders

  • Om de onderwijskwaliteit in Nederland te verhogen, investeren we in goede en voldoende leraren en schoolleiders. We trekken hier € 800 miljoen per jaar structureel voor uit.
  • We zetten in op versterking van de kwaliteit van lerarenopleidingen met aandacht voor effectieve vakdidactiek, specialisatie in het jonge of oudere kind, digitale vaardigheden en passend onderwijs. We verhogen de academische instroom.
  • We maken (bij)scholing prioriteit en bevorderen professionele ontwikkeling. We ondersteunen beginnende leraren en flexibiliseren en verbeteren de opleiding voor zij-instromers.
  • In het kader van het lerarentekort stimuleren we de uitbreiding van contracten (meer uren).
  • We dichten de loonkloof en streven naar één cao voor leraren en bestuurders in het funderend onderwijs. We verbeteren de arbeidsvoorwaarden voor schoolleiders en leraren op scholen met veel leerachterstanden.
  • We versterken de positie en kwaliteit van schoolleiders waardoor op elke school een lerende cultuur ontstaat ten behoeve van het verhogen van de onderwijskwaliteit voor ieder kind.
  • We investeren in het verlagen van de werkdruk; scholen kunnen hiermee bijvoorbeeld de klassen verkleinen of meer docenten of begeleiders in de klas inzetten. We faciliteren het gebruik van digitale hulpmiddelen om de werkdruk van de leraar te verminderen en de onderwijskwaliteit te verbeteren.

Sterker beroepsonderwijs

  • We stimuleren het aanbod van arbeidsmarktrelevante beroepsopleidingen in techniekhavo en kleinschalig vakonderwijs. We behouden een zo groot mogelijk aanbod van mbo-opleidingen dichtbij huis. We versterken de kansen door drempels weg te nemen en doorstroom te stimuleren.
  • We sluiten een pact tussen overheid, onderwijsinstellingen en bedrijfsleven om te zorgen dat elke mbo-student een stageplek en een passende vergoeding krijgt. We bannen stagediscriminatie uit.
  • We versterken de kwaliteit, hiertoe worden vakken in basisvaardigheden en burgerschap gegeven door bevoegde docenten en geven we ruimte aan mensen uit de praktijk voor (gast)lessen.
  • We evalueren zo snel als mogelijk de voor- en nadelen van het bindend studieadvies (BSA) in het mbo en maken daarna een nieuwe afweging over het bindend gedeelte van het studieadvies.
  • We versterken de roc’s als regionale opleidingscentra waarin ook volwassenen een leven lang leren en ook nieuwkomers – op basis van de nieuwe inburgeringswet – vanaf dag één leren en integreren.
  • We bevorderen de gelijke behandeling van studenten uit het mbo, hbo en wo.

Sterker hoger- en wetenschappelijk onderwijs

  • We willen dat iedereen in staat is om te kunnen studeren, ongeacht het inkomen van de ouders. We voeren daarom per studiejaar 2023/2024 een basisbeurs voor alle studenten in en een inkomensafhankelijke aanvullende beurs. We hebben daarbij aandacht voor de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. We laten de ov-studentenkaart, de huidige leenvoorwaarden en de investeringen vanuit het studievoorschot ongemoeid.
  • Studenten voor wie geen basisbeurs beschikbaar is geweest krijgen de keuze tussen korting op hun studieschuld of een studievoucher. Hiervoor wordt € 1 miljard extra uitgetrokken, bovenop het huidige budget voor studievouchers.
  • We zetten koers naar een kenniseconomie waarbij we, in lijn met de Lissabondoelstelling, investeren in vrij en ongebonden onderzoek en ontwikkeling. Dit doen we onder meer door het instellen van een fonds waarin we in totaal € 5 miljard investeren gedurende 10 jaar. We vergroten de voorspelbaarheid van de bekostiging door het weghalen van de perverse prikkel op hogere instroom, de vaste voet te herzien en te verhogen, en een betere balans tussen de eerste en tweede geldstroom. Zo is er meer ruimte om de werkdruk aan te pakken, vaste contracten te bieden en een evenwichtig aanbod in krimpregio’s te behouden.
  • Als de bestaande en nog in te voeren instrumenten onvoldoende blijken te zijn om schokken in de (internationale) studentenaantallen te beheersen, dan kijken we of nieuwe instrumenten nodig zijn.
  • Universiteiten dienen voor kleine studies en voor Nederlandse taal en cultuur samen te werken en ook naar de toekomst een dekkend en passend aanbod te garanderen. We zorgen ervoor dat elke bachelorstudent een aansluitende master heeft op dezelfde instelling, met behoud van ruimte voor profilering.
  • Opleidingen die selecteren dienen te onderbouwen hoe de selectieprocedure past bij de inhoud van de opleiding, effectief is en gelijke kansen borgt.
  • Het bindend studieadvies (BSA) wordt aangepast. Studenten die in het eerste jaar niet de BSA-norm halen, krijgen de kans om in het tweede jaar de puntennorm alsnog te halen. Bij evident onvoldoende studievoortgang behoudt de instelling de mogelijkheid om een bindend studieadvies af te geven aan het einde van het eerste jaar en de student te begeleiden naar een beter passende opleiding. Met dit aangepaste BSA dragen we ook bij aan het verhogen van het studentenwelzijn.
  • We stimuleren de vrije en veilige uitwisseling van ideeën en borgen de academische vrijheid van wetenschappers. We stellen kaders vast voor de wetenschappelijke samenwerking met onvrije landen. ‘Open science’ en ‘open education’ worden de normen, mits de nationale veiligheid hierbij niet in het geding komt.

Waarborgen voor sociale veiligheid en gelijke behandeling

  • We waarborgen de sociale veiligheid en gelijke behandeling op iedere school voor leerling en leraar, zodat ieder kind en iedere leraar veilig onderwijs geniet. De inspectie zet extra in op sociale veiligheid, krijgt ook tot taak in te gaan op individuele klachten en doet aangifte indien nodig. We breiden de wet sociale veiligheid uit met leraren.
  • We zorgen ook dat ouders geholpen en gehoord worden. Er komt een onafhankelijk meldpunt Sociale Onveiligheid voor kinderen en ouders als onderdeel van de (vertrouwens)inspectie.
  • Slecht functionerende schoolbesturen pakken we hard aan, in lijn met de Wet uitbreiding bestuurlijk instrumentarium onderwijs.
  • We garanderen gelijke kansen bij aanmelding voor iedereen onafhankelijk van sociaal-economische en culturele achtergrond.
  • Onderscheid bij toelating vanwege de grondslag van de school mag niet tegelijk direct onderscheid inhouden op grond van ras, nationaliteit, seksuele geaardheid of burgerlijke staat. Daarmee is er geen noodzaak om artikel 23 Grondwet aan te passen.
  • We grijpen sneller in bij (informele) onderwijsinstellingen en hun vertegenwoordigers die anti-integratief, antidemocratisch of antirechtsstatelijk opereren. We breiden de mogelijkheden om dat te doen uit en onderzoeken op welke manieren dat mogelijk is.
  • We zetten de bekostiging stop bij bewijs dat een instelling zich bezighoudt met anti- rechtsstatelijke praktijken.
  • Er komt een verbod op het gebruik van lesmaterialen die kinderen antidemocratische of antirechtsstatelijke waarden aanleren. De onderwijsinspectie beoordeelt bij klachten of lesmateriaal in strijd is met de rechtsstaat.
  • Er komt een expliciet verbod op (mede)financiering van onderwijs vanuit organisaties die onze democratische rechtsstaat ondermijnen.