Beleid controle strategische goederen en diensten

Onder strategische goederen vallen militaire goederen, dual-use goederen en sanctiegoederen. Op basis van internationale afspraken en EU-wetgeving controleert de overheid de export van deze goederen. Hiermee wordt voorkomen dat deze worden ingezet voor ongewenst eindgebruik. Bijvoorbeeld eindgebruik in strijd met Nederlandse veiligheidsbelangen. Er geldt daarom een vergunningplicht voor de uitvoer van strategische goederen en daaraan gerelateerde diensten. Wanneer het risico op ongewenst eindgebruik te groot is, wordt de vergunningaanvraag afgewezen.

Uitgangspunten exportcontrole

Het Nederlandse exportcontrolebeleid is erop gericht te voorkomen dat export van goederen, diensten of technologie bedoeld of onbedoeld, rechtstreeks of via doorgeleiding, ongewenste gevolgen heeft. Denk hierbij aan:

  • schending van de internationale verplichtingen en verbintenissen van Nederland en de Europese Unie (EU);
  • schending van sanctiewetgeving;
  • eindgebruik dat indruist tegen het Nederlandse buitenlands- en veiligheidsbeleid

Het Nederlands exportcontrole beleid voor strategische goederen heeft de volgende uitgangspunten:

  • Nederland draagt niet bij aan de ontwikkeling en verspreiding van massavernietigingswapens en overbrengingsmiddelen voor dergelijke wapens.
  • Nederland geeft geen vergunningen af voor de uitvoer van militaire- of dual-use goederen, wanneer die bijdragen aan mensenrechtenschendingen, interne repressie, internationale agressie of instabiliteit.
  • Bij de afweging om wel of geen vergunning toe te kennen gaan veiligheidsbelangen boven economische belangen.
  • Nederland geen wil onnodige administratieve lasten voor bedrijven. En Nederland zet zich in voor een internationaal gelijk speelveld voor Nederlandse bedrijven.
  • Exportcontrole vindt plaats vóórafgaand aan de uitvoer.

8 criteria voor uitvoer militaire goederen

Op grond van 8 criteria beoordeelt de Rijksoverheid of een bedrijf, persoon of organisatie een vergunning krijgt om militaire goederen uit te voeren. Deze criteria staan in het Gemeenschappelijk standpunt van de EU over wapenexport. De 8 criteria zijn:

  1. Naleving van de internationale verplichtingen en verbintenissen van de lidstaten, in het bijzonder de door de VN-Veiligheidsraad of de Europese Unie aangenomen sancties, overeenkomsten ter zake van non-proliferatie en andere onderwerpen, alsmede andere internationale verplichtingen;
  2. Eerbiediging van de mensenrechten in het land van eindbestemming en naleving van het internationaal humanitair recht door dat land;
  3. Interne situatie van het land van eindbestemming ten gevolge van spanningen of gewapende conflicten;
  4. Handhaving van vrede, veiligheid en stabiliteit in de regio;
  5. Nationale veiligheid van de lidstaten, van de gebieden waarvan een van de lidstaten de buitenlandse betrekkingen behartigt, alsmede van bevriende landen of bondgenoten;
  6. Gedrag van het land dat militaire goederen of technologie koopt jegens de internationale gemeenschap, met name de houding van dat land tegenover terrorisme, de aard van zijn bondgenootschappen en de eerbiediging van het internationaal recht;
  7. Gevaar dat de militaire goederen of technologie in het kopende land een andere bestemming krijgen of onder ongewenste voorwaarden opnieuw worden uitgevoerd;
  8. Compatibiliteit van de uitvoer van militaire goederen of technologie met de technische en economische capaciteit van het ontvangende land, rekening houdend met de wenselijkheid dat de staten aan hun legitieme behoeften inzake veiligheid en defensie voldoen met zo gering mogelijke aanwending van menselijk en economisch potentieel voor bewapening.

Strategische goederen en diensten