Hoe werken snelrecht en supersnelrecht?

Bij snelrecht staat een verdachte binnen 17 dagen voor de rechter, bij supersnelrecht binnen 3 tot 6 dagen. Snelrecht en supersnelrecht zijn onderdeel van het lik-op-stukbeleid van politie en justitie. Hierbij handelen zij strafzaken zo snel mogelijk af.

Snelrecht bij eenvoudige zaken

Niet alle zaken lenen zich voor snelrecht of supersnelrecht. Het moet gaan om bewijstechnisch eenvoudige zaken. Bijvoorbeeld een situatie waarbij de verdachte op heterdaad is betrapt of waarbij hij het strafbare feit bekent. Ook moet de verdachte tot aan de zitting in voorlopige hechtenis kunnen blijven. Bovendien moet de verdediging instemmen met afhandeling van de zaak op zo'n korte termijn.

Bepaalde situaties, doelgroepen en soorten vergrijpen zijn vaak geschikt voor (super)snelrecht. Dit zijn bijvoorbeeld:

  • veelplegers;
  • evenementen en demonstraties;
  • geweld tegen personen met een publieke functie;
  • uitgaangsgeweld.

Zorgvuldig en eerlijk proces

Een verdachte heeft altijd recht op een eerlijk proces. Snelrecht of supersnelrecht mag daarom geen afbreuk doen aan de zorgvuldigheid van een strafproces.

Het Openbaar Ministerie (OM), de rechter en de verdediging moeten voor de zitting over het complete dossier beschikken. Snelrecht of supersnelrecht wordt daarom alleen toegepast bij zaken die vrij makkelijk te bewijzen zijn.