Recidive verminderen

Het percentage ex-gedetineerden dat binnen 2 jaar na vrijlating opnieuw in de fout gaat is 47%. Na een taakstraf of een reclasseringstoezicht is dat minder: 34%.

Cijfers recidive gedaald

Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) berekent hoe hoog de recidive is onder mensen die zijn veroordeeld voor een strafbaar feit. Het aantal recidive onder volwassenen en minderjarigen is in de onderzochte periode 2002 tot 2012 afgenomen. Dit blijkt uit de Recidivemonitor.

Daling aantal zeer actieve veelplegers

Het aantal volwassen zeer actieve veelplegers is gedaald: van 5,6% in 2003, naar 3,8% in 2014. De recidive van deze groep blijft hoog. Na 2 jaar is ruim 70% opnieuw veroordeeld voor een misdrijf. Dit blijkt uit de Monitor Veelplegers 2016 van het WODC.

Wet voorwaardelijke invrijheidstelling

Hebben veroordeelden een tijdelijke gevangenisstraf van minimaal 1 jaar? Dan komen zij onder voorwaarden in aanmerking voor vrijlating. Dit betekent dat zij eerder vrij kunnen komen als zij zich aan voorwaarden houden. De eerste voorwaarde is dat zij geen strafbare feiten plegen tijdens de voorwaardelijke invrijheidsstelling.

Daarnaast kunnen bijzondere voorwaarden worden opgelegd. Die hebben betrekking op de veroordeelde en zijn gedrag. Daarbij kan het gaan om:

  • reclasseringstoezicht;
  • elektronische controle;
  • het volgen van een zorgprogramma.

Dit staat in de Wet voorwaardelijke invrijheidstelling.

Proeftijd bij voorwaardelijke invrijheidstelling

Zodra een gedetineerde voorwaardelijk vrijkomt, gaat zijn of haar proeftijd in. De proeftijd is gelijk aan het restant van de straf, maar duurt minstens 1 jaar. Gaan gedetineerden tijdens de proeftijd de fout in? Dan moeten ze alsnog de rest van hun straf uitzitten. De kans op recidive is hierdoor kleiner.

Meer voorwaardelijke straffen met bijzondere voorwaarden

Bij korte gevangenisstraffen is er niet genoeg tijd om probleemgedrag van veroordeelden te veranderen. De rechter kan voorwaardelijke straffen met bijzondere voorwaarden opleggen om de kans op recidive te verkleinen. Dat betekent dat iemand die een voorwaardelijke straf krijgt, niet direct de gevangenis in hoeft. Maar hij moet zich wel houden aan de bijzondere voorwaarden. Zo krijgt de veroordeelde:

  • een training gedragsinterventie om zijn gedrag te veranderen;
  • een locatieverbod;
  • verbod op gebruik van alcohol of drugs.

Deze voorwaardelijke straffen hebben vaak meer effect dan een korte opsluiting in de gevangenis. Gaat de dader opnieuw de fout in? Of overtreedt hij de bijzondere voorwaarden? Dan moet hij alsnog de gevangenis in.

De komst van het adolescentenstrafrecht heeft de bijzondere voorwaarden veranderd. Zo moeten jongeren tot 18 jaar bijvoorbeeld onderwijs volgen.

Gedrag van (ex-)gevangenen veranderen

Om recidive te voorkomen of te verminderen is soms een gedragstraining nodig. Gedragstraining heet ook wel gedragsinterventie. De gevangene leert bijvoorbeeld beter omgaan met agressie en impulsief gedrag. Een wetenschappelijke commissie toetst of deze training voor recidive gevangenen effectief is.

Speciale aanpak veelplegers

Er is in Nederland een groep mensen die zeer regelmatig recidiveert. Deze kleine groep veelplegers maakt zich met regelmaat schuldig aan strafbare feiten. Daarom heeft de overheid voor hen een gerichte aanpak ontwikkeld.

De rechter kan een speciale, 2-jarige maatregel opleggen aan zeer actieve veelplegers. Dit is de maatregel Inrichting Stelselmatige Daders (ISD). De veelpleger verblijft tijdens de maatregel in een daarvoor ingerichte afdeling van een penitentiaire inrichting (gevangenis). Vandaaruit kan hij begeleiding krijgen naar bijvoorbeeld zorg of begeleid wonen.

Criminelen langer onder toezicht

De overheid wil daders van zware gewelds- en zedenmisdrijven zo lang als nodig is onder toezicht kunnen stellen. Dat geldt ook voor tbs’ers. Persoonsgerichte voorwaarden moeten voorkomen dat zij recidiveren. Bijvoorbeeld door deze personen een locatieverbod op te leggen. Of een meldplicht na de gevangenisstraf. Het kan ook gaan om een verhuisplicht of een behandeling.

Maatregel na gevangenisstraf of tbs-maatregel

Op 1 januari 2018 is de Wet langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking in werking getreden. De wet maakt het mogelijk om een Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbeperkende Maatregel (GVM) op te leggen. Deze maatregel is bedoeld voor plegers van ernstige zeden- en geweldsdelicten.

De maatregel gaat in na beëindiging van de gevangenisstraf of tbs-maatregel. Dan moet wel het risico op recidive of het gedrag van de veroordeelde daar aanleiding toe geven.

De wet maakt het ook mogelijk om de proeftijd tijdens de voorwaardelijke invrijheidsstelling te verlengen.

Tenslotte vervalt de maximumduur van de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging van de tbs-maatregel. Dat betekent dat rechters het toezicht kunnen blijven verlengen als de kans op terugval onvoldoende is afgenomen. Voor de Wet langdurig toezicht kon het toezicht op deze tbs'ers niet langer dan 9 jaar duren.

Nieuwe aanpak terugkeer ex-gedetineerde

De Rijksoverheid biedt een persoonsgerichte aanpak voor ex-gedetineerden die:

  • verward zijn;
  • een licht verstandelijke beperking hebben;
  • psychiatrisch patiënt zijn.

Ook ex-gedetineerden die schulden of een uitkering hebben, krijgen hulp.

Het doel van de nieuwe aanpak is om deze groepen beter te laten terugkeren in de samenleving. Bij de hulp aan deze ex-gedetineerden moeten onder andere gevangenissen, gemeenten en lokale zorgverleners meer gaan samenwerken.

In mei 2017 verscheen een rapport over de toekomst van de sanctie-uitvoering. Hierin staat hoe de samenwerking tussen zorg, strafrechtketen en gemeenten beter kan. Bijvoorbeeld rondom de reintegratie van ex-gedetineerden.