Innovatiewet Strafvordering

De Innovatiewet Strafvordering is op 1 oktober 2022 in werking getreden. Deze wet heeft als doel om ervaring op te doen met een aantal onderwerpen uit het nieuwe Wetboek van Strafvordering. De organisaties die betrokken zijn bij de opsporing, vervolging en berechting, wilden graag de mogelijkheid om sommige nieuwe onderdelen in de dagelijkse praktijk te testen.

Over de Innovatiewet

De Innovatiewet Strafvordering heeft het mogelijk gemaakt om op vijf onderwerpen praktijkervaring op te doen met de mogelijkheden die het nieuwe wetboek biedt. Deze onderwerpen voldeden aan de volgende criteria:

  • Ze speelden breed bij de politie, bijzondere opsporingsdiensten, Koninklijke Marechaussee, het Openbaar Ministerie en de Rechtspraak.
  • Ze  leenden zich voor opname in het huidige wetboek.
  • Het waren onderwerpen waarbij ervaring leidend is om te beoordelen of de wetsartikelen moeten worden aangepast of aangevuld, voordat het nieuwe wetboek wordt ingevoerd.

Het doel van de Innovatiewet is om te onderzoeken of:

  • De wetsartikelen die deel uitmaken van de Innovatiewet Strafvordering voldoen aan de verwachtingen.
  • Aanpassingen of aanvullingen op de wetsartikelen nodig zijn.
  • Aanvullend beleid of maatregelen nodig zijn en zo ja, welke. Bijvoorbeeld door werkprocessen aan te passen of door aanvullende investeringen.
  • De wetsartikelen structurele financiële gevolgen hebben voor de uitvoerende organisaties. En zo ja, wat de omvang daarvan is.

Pilots

De pilots zijn door de betrokken organisaties samen opgezet, waarbij ze samenwerking met het ministerie hebben gezocht. Een aantal pilots wordt alleen in bepaalde delen van het land uitgevoerd, andere zijn landelijk. Hieronder staan de pilots op een rij.

Looptijd en evaluatie

Alle pilots zijn gestart en hebben een looptijd van drie jaar. De pilots worden door het WODC (Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum van het ministerie van Justitie en Veiligheid) geëvalueerd. Met de uitkomsten kan rekening worden gehouden bij de verdere uitwerking van de aanvullende wetgeving en bij de inrichting van (nieuwe) werkprocessen.

Ter voorbereiding op het WODC-onderzoek heeft adviesbureau AEF een feitelijke inventarisatie opgesteld. AEF verrichtte hiervoor tussen november 2020 en december 2021 onderzoek (zie de Eindrapportage Pilots Innovatiewet Strafvordering). Dat onderzoek bestond uit twee fases. In de eerste fase is de beleidslogica die aan iedere pilot ten grondslag ligt gereconstrueerd samen met de ketenpartners. Vervolgens is met ketenpartners gekeken:

  • met welke indicatoren gemeten kan worden of de doelstellingen van de pilots ook gehaald worden;
  • hoe deze indicatoren geoperationaliseerd kunnen worden; en
  • op welke momenten het zinvol is om deze te meten.

In de tweede fase van het onderzoek is per pilot gekeken voor welke indicatoren al een nulmeting kon worden uitgevoerd. Daarbij is gekeken welke gegevens de betrokkenen per pilot hiervoor moesten aanleveren en wat voor iedere pilot de verwachtingen met betrekking tot de indicatoren waren.