Snel besluit voor ouders met richtingsbezwaren

Staatssecretaris Koen Becking van Onderwijs Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wil snel een besluit nemen voor kinderen die niet naar school gaan omdat hun ouders richtingsbezwaren hebben. In zulke gevallen stellen ouders dat ze geen geschikte school in de buurt kunnen vinden die aansluit bij hun geloof of levensopvatting.

In ons land moeten kinderen vanaf 5 jaar naar school. Als ouders richtingsbedenkingen hebben en daarom hun kind thuishouden, moeten ze bij hun gemeente een beroep doen op een vrijstelling van de leerplichtwet. Het Openbaar Ministerie geeft aan dat het zeer lastig is om een inhoudelijke weging van deze beroepen te maken.

Elke gemeente blijkt de regels over richtingsbezwaren op een andere manier in te vullen. Daar komt bij dat er na vervolging van zaken verschillende uitspraken van gerechtshoven zijn geweest. Dit geeft het OM onvoldoende juridische houvast. Sinds april is het OM daarom gestaakt met het vervolgen van deze zaken, als het daarbij het richtingsbezwaar inhoudelijk moet beoordelen.

Begrip voor besluit

De staatssecretaris schrijft in een brief aan de Kamer begrip te hebben voor het besluit van het OM, maar vindt ook dat er snel een oplossing nodig is. Hij denkt aan het inrichten van thuisonderwijs als aparte sector of aan het schrappen van de vrijstelling bij richtingsbezwaren. Beide opties wil de staatsecretaris zeer zorgvuldig juridisch verkennen, omdat ze raken aan artikel 23 van de Grondwet.

'Dat meer kinderen en jongeren niet deelnemen aan onderwijs is een zorgwekkende ontwikkeling’, schrijft de staatssecretaris. ‘Het gevolg is dat kinderen nier goed tot leren komen en zich niet ten volle kunnen ontwikkelen. Het is daarom een belangrijk speerpunt van het ministerie om de kinderen weer het onderwijs te laten volgen waarop zij recht hebben’.

De twee denkrichtingen van de staatssecretaris kosten extra geld dat er nu niet is en ze vragen om een principiële keuze. Het is daarom aan een volgend kabinet om deze keus te maken. Ook komt er een bredere verkenning naar de toekomst van de  Leerplichtwet en de relatie tot het strafrecht waarover de Tweede Kamer voor de zomer volgend jaar wordt geïnformeerd.