Gemeentenieuws van SZW 2021-2

Bericht aan Burgemeester en Wethouders en andere belangstellenden. De minister vraagt uw aandacht voor het onderstaande bericht van het Ministerie van SZW.

1. Verdubbeling budget voor TONK

Met de TONK (Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten) wordt beoogd om huishoudens tegemoet te komen die door de coronacrisis een sterke terugval in inkomsten hebben en daardoor hun noodzakelijke (woon)kosten niet meer kunnen betalen.

Vanuit het kabinet en de Tweede Kamer is er de nadrukkelijke wens dat de TONK ruimhartig wordt toegepast, zeker voor de groepen die geen aanspraak kunnen maken op andere regelingen en een grote terugval in inkomen kennen. Ik heb hierover een brief aan alle wethouders gestuurd, waarin nader is ingegaan op de doelstelling van de TONK en hen - conform de oproep van de Tweede Kamer – verzocht is om de TONK ruimhartig toe te passen.

Inmiddels is gebleken dat het oorspronkelijk voor TONK beschikbare bedrag van €130 miljoen door veel gemeenten als ontoereikend wordt beschouwd. Ik heb dit ook met bestuurders van VNG en Divosa besproken. Dat heeft ertoe geleid dat het kabinet het beschikbare bedrag voor de TONK verdubbelt. Er is nu €260 miljoen beschikbaar voor het eerste halfjaar van 2021. De eerder afgesproken €65 miljoen voor de eerste tranche blijft beschikbaar volgens de afgesproken verdeelsleutel. In de tweede tranche wordt het resterende budget van €195 miljoen over gemeenten verdeeld. Voorafgaand aan de toekenning van de tweede tranche wordt gekeken of de verdeelsleutel aanpassing behoeft op basis van wat in de praktijk zichtbaar is over het gebruik van de regeling.

De verruiming van het budget van de TONK zorgt ervoor dat mensen die dat nodig hebben de noodzakelijke ondersteuning kunnen krijgen. Het is de wens van het kabinet en de Tweede Kamer dat de TONK mensen substantieel helpt in het dragen van hun vaste lasten, ter voorkoming van een stapeling van problemen. Het kabinet is gemeenten zeer erkentelijk voor hun inzet om de TONK zo snel mogelijk uit te voeren. Begin april beziet het kabinet samen met gemeenten hoe de TONK in de praktijk uitpakt.  

2. Uitstel wetsbehandeling wetsvoorstel Breed Offensief tot nader order

In de vorige editie van Gemeentenieuws heb ik toegezegd u te zullen informeren over de uitkomsten van de wetsbehandeling Breed Offensief. Inmiddels heeft de Tweede Kamer besloten de wetsbehandeling uit te stellen tot na de verkiezingen. Dit betekent dat de “nieuwe” Tweede Kamer na de verkiezingen een besluit zal nemen over de wetsbehandeling van Breed Offensief. De beoogde datum van invoering van het wetsvoorstel - 1 juli 2021 - is daarmee van de baan. Naast het wetsvoorstel zijn er ook maatregelen in gang gezet via lagere regelgeving en maatregelen in de uitvoering. Ondanks het uitstel van de wetsbehandeling gaan die maatregelen zoveel mogelijk wel door. Zo komt er een landelijk uniforme methode voor loonwaardebepaling die per 1 juli 2021 in werking zal treden (zie het artikel in deze editie van Gemeentenieuws). Verder wordt in de gemeenten een gestroomlijnd werkproces voor loonkostensubsidie uitgerold. Ten aanzien van de individuele studietoeslag is gemeenten reeds in de editie van het Gemeentenieuws 2020-9 gevraagd om - voor zover dit nog niet is gebeurd - binnen de bestaande wettelijke kaders te onderzoeken hoe het beleid inzake de individuele studietoeslag vooruitlopend op genoemde wetswijziging thans al effectiever kan worden vormgegeven om de doelgroep beter te bereiken en te ondersteunen. Ook wordt gewerkt aan een nieuwe wijze van financiering van de loonkostensubsidies, die met ingang van 2022 kan worden toegepast.

Zodra daartoe aanleiding is, zal ik u in een volgende editie van Gemeentenieuws informeren over de voortgang van het wetsvoorstel.

3. Lagere regelgeving uniforme methode voor loonwaardebepaling gereed

Het Besluit loonkostensubsidie Participatiewet 2021 met daarin de uniforme methode voor loonwaardebepaling is definitief en gepubliceerd in het Staatsblad. De in het verlengde hiervan getroffen ministeriële regeling loonkostensubsidie Participatiewet 2021 met daarin het model voor de loonwaarderapportage en de kwaliteitseisen die aan de professional worden gesteld, is gepubliceerd in de Staatscourant. Het nieuwe Besluit en de nieuwe regeling zijn in het kader van Breed Offensief tot stand gekomen na raadpleging van stakeholders en betrokken deskundigen. Met ingang van 1 juli 2021 zal de uniforme methode voor loonwaardebepaling van kracht worden. Gemeenten moeten deze methode dus hanteren bij het bepalen van de loonwaarde in het kader van de Participatiewet. Verder zal de loonwaardedeskundige moeten voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. Degene die voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen kan zich laten registreren in een register dat nu wordt vormgegeven. Zodra hier meer over bekend is, zal dit in Gemeentenieuws worden gemeld. De huidige loonwaardebepalers worden binnenkort via de huidige aanbieders bijgeschoold in de uniforme methode, zodat de loonwaardebepaling vanaf 1 juli a.s. volgens de nieuwe regels kan plaatsvinden. Het besluit voorziet in overgangsrecht voor die situaties waarin de aanvraag loonkostensubsidie vóór 1 juli 2021 is ingediend of waarin de ambtshalve voorbereiding voor de inzet van loonkostensubsidie vóór die datum is aangevangen. In die situaties vindt de loonwaardebepaling nog eenmaal plaats volgens de oude methode. Bij de eerstvolgende herbepaling van de loonwaarde zal dan de nieuwe methode moeten worden gehanteerd. De aanbieder die op dit moment de loonwaardebepaling voor een gemeente uitvoert, kan de uniforme loonwaardemethode straks ook voor die gemeente uitvoeren. Alle aanbieders moeten straks de uniforme methode hanteren.

Gemeenten hoeven niet langer binnen de arbeidsmarktregio afspraken te maken over de te hanteren loonwaardemethode, omdat er vanaf 1 juli 2021 nog maar één methode is die landelijk geldt.

Het Besluit loonkostensubsidie Participatiewet 2021 regelt naast de uniforme methode voor loonwaardebepaling ook een uniforme dag van uitbetaling loonkostensubsidie. Deze bepaling treedt op 1 juli aanstaande nog niet in werking. De inwerkingtreding van deze bepaling is afhankelijk van de behandeling en inwerkingtreding van het wetsvoorstel Breed Offensief. De behandeling van dit wetsvoorstel is, zoals eerder in deze editie van Gemeentenieuws toegelicht, uitgesteld.

Tot slot is de bepaling waarin wordt geregeld wanneer sprake is van “mogelijkheden tot arbeidsparticipatie bij loonkostensubsidie” één-op-één uit het bestaande Besluit loonkostensubsidie Participatiewet overgenomen in het nieuwe besluit. Hierin treden inhoudelijk derhalve geen wijzigingen op. In de nieuwe ministeriële regeling is de bepaling uit de bestaande ministeriële regeling ongewijzigd overgenomen waarin de vergoeding voor werkgeverslasten bij loonkostensubsidie (nu: 23,5%) is geregeld.

4. Vrijlating compensatieregelingen kinderopvangtoeslag in de bijstand

In de Participatiewet worden – behoudens een aantal wettelijke uitzonderingen - alle vermogens- en inkomensbestanddelen tot de middelen gerekend waarover betrokkene beschikt of redelijkerwijs kan beschikken. Om te voorkomen dat bepaalde vergoedingen betrokken worden bij de beoordeling van het recht op bijstand, terwijl dat vanuit het rijksbeleid bezien niet gewenst is, bestaat op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel l, van de Participatiewet de mogelijkheid om bij ministeriële regeling materiële of immateriële schadevergoedingen aan te wijzen die niet tot de middelen worden gerekend.

In het Gemeentenieuws 2020-9 heeft de staatssecretaris van SZW aangekondigd dat bovenop de reeds opgenomen vrijlatingen in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag een tweetal tegemoetkomingen in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, namelijk de “aanvullende tegemoetkoming voor de werkelijke schade als bedoeld in het Besluit aanvullende tegemoetkoming werkelijke schade bij O/GS”, én de “december tegemoetkoming ad € 750,- ” aan te wijzen als vergoedingen die niet tot de middelen worden gerekend. Deze tegemoetkomingen waren op dat moment nog niet formeel opgenomen in artikel 7 van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ (hierna: Regeling) c.q. nog niet gepubliceerd in de Staatscourant. De staatssecretaris heeft daarom in genoemd gemeentenieuws van SZW, de gemeenten verzocht om in voorkomende gevallen hierop in de uitvoeringspraktijk te anticiperen.

Inmiddels is de aanpassing van de Regeling gereed, en heeft het kabinet – in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag - besloten om gedupeerden een forfaitair bedrag van €30.000,- aan compensatie en tegemoetkoming te verstrekken. Ook deze compensatie/tegemoetkoming wordt aan artikel 7 van de Regeling toegevoegd, zodat deze in voorkomende gevallen dat het een bijstandsgerechtigde betreft, niet tot de middelen wordt gerekend. De publicatie in de Staatscourant van de aanpassing van de Regeling vindt naar verwachting medio maart 2021 plaats. Genoemde aanpassing treedt met terugwerkende kracht in werking.

5. Rectificatie bedragen vrijstelling onkostenvergoeding vrijwilligerswerk in de bijstand

In de normenbrief van 1 januari 2021 zijn per abuis onjuiste bedragen voor de vrijstelling van de onkostenvergoeding voor vrijwilligerswerk opgenomen. Het vrijgestelde bedrag is de hoogte van de vergoeding die iemand maximaal mag ontvangen voor werkzaamheden als vrijwilliger en dan niet in mindering wordt gebracht op de bijstandsuitkering. In de normenbrief van 1 januari 2021 werd de vrijstelling gerapporteerd die in 2020 gold (€170 per maand met een maximum van €1.700 per jaar), maar in werkelijkheid is de vrijstelling per 1 januari verhoogd naar €180 per maand met een maximum van €1.800 per jaar. Er is een nieuwe versie van de normenbrief van 1 januari 2021 gepubliceerd, waarin de bedragen zijn gerectificeerd.

6. Start onderzoek Inspectie SZW naar gezamenlijke werkgeversdienstverlening van UWV en gemeenten

De Inspectie SZW (ISZW) start momenteel een onderzoek naar de doeltreffendheid van de werkgeversdienstverlening van UWV en gemeenten. Dit onderzoek staat (zoals aangekondigd bij de wijziging van het Besluit SUWI) tevens in het teken van de landelijke monitor, waarbij periodiek de voortgang wordt gemeten van de implementatie van de gezamenlijke werkgeversdienstverlening van UWV en gemeenten in de 35 arbeidsmarktregio’s, zoals verplicht vanaf 1 januari 2021 (gewijzigd Besluit en Regeling SUWI). ISZW start deze monitor in 2021 en in 2023 wordt een tweede meting uitgevoerd.

Het onderzoek bestaat uit vier onderdelen:

  • Documentstudie
  • Enquête met aanvullende interviews onder alle arbeidsmarktregio’s;
  • Verdiepend kwalitatief onderzoek bij vier arbeidsmarktregio’s;
  • Enquête onder werkgevers

De Inspectie verzoekt UWV en gemeenten in de arbeidsmarktregio’s medewerking te verlenen aan het onderzoek.

Het onderzoek mondt uit in een rapportage die de Inspectie aan de staatssecretaris aanbiedt. De staatssecretaris biedt de rapportage vervolgens met een beleidsreactie aan de Tweede Kamer. De verwachte oplevering van de rapportage is voorzien in het eerste kwartaal van 2022.

7. Dashboard Kinderarmoede (CBS) nu online

Op de website van het CBS staat sinds 26 februari een dashboard kinderarmoede. Dit dashboard is behulpzaam bij het (beter) in beeld krijgen en bereiken van kinderen in armoede binnen gemeenten. Het is een dashboard gericht aan gemeenten.

Het dashboard geeft informatie over verschillende aan armoede gerelateerde kenmerken van kinderen en hun huishoudens overzichtelijk weer. Hierbij valt te denken aan inkomen, voornaamste inkomensbron, welvaart, opleidingsniveau, wanbetaling zorgpremie en re-integratie. Het is een mogelijkheid om de gegevens op wijkniveau in beeld te brengen (wanneer er voldoende informatie is om de privacy te waarborgen). De cijfers hebben betrekking op de periode 2015 tot en met 2018.

Het Ministerie van SZW en het CBS horen graag van gemeenten hoe zij dit dashboard gebruiken; waar verbeteringen mogelijk zijn en of er aanvullende kennisbehoeften bestaan. Via het contactformulier kan dit worden doorgeven. De input vormt de basis voor de verdere doorontwikkeling en actualisatie van het dashboard.

Waarom dit dashboard?
Eén op de dertien kinderen (CBS, 2020) leeft in armoede. Dat is een groot probleem dat mens en maatschappij raakt. Want wie in armoede opgroeit, loopt al snel een achterstand op. Niet alleen kunnen kinderen in armoede vaak niet meedoen met sport, cultuur en activiteiten, ze komen ook minder makkelijk mee op school, ontwikkelen zich minder goed en ervaren vaker gezondheidsproblemen. En als je als kind al niet goed mee kunt komen in de maatschappij, lukt je dat als volwassene dan wel?

Het kabinet en gemeenten spannen zich samen in om alle kinderen in armoede te bereiken, zoals opgetekend in de bestuurlijke afspraken kinderarmoede. In dat licht zijn ook in 2019 de ambities kinderarmoede in het leven geroepen, in nauwe samenwerking met de VNG. Ambitie 1 richt zich erop dat ieder kind dat opgroeit in een gezin met een laag inkomen, kan meedoen: 'In 2021 worden álle kinderen met ouders in de bijstand bereikt met het gemeentelijke armoedebeleid. En worden zeven op de tien kinderen bereikt in werkende gezinnen met een laag inkomen'.

Uit de extra tussentijdse evaluatie van de bestuurlijke afspraken blijkt dat het vaak lastig is voor gemeenten om zicht op de doelgroep te krijgen. Dit dashboard kan hierbij helpen. Het dashboard is met input van VNG, Divosa en enkele gemeenten tot stand gekomen. Verdere input van gemeenten over het gebruik en mogelijke aanvullende kennisbehoeften kan eraan bijdragen om meer kinderen in armoede te helpen.

8. Inzet extra middelen ESF REACT-EU voor kwetsbare werkenden en werkzoekenden

De Europese Unie ondersteunt de lidstaten op verschillende wijzen bij het opvangen van de gevolgen van de COVID-19-crisis. Eén van de instrumenten is ESF REACT-EU (Recovery Assistance for Cohesion and the Territories of Europe). Voor Nederland is er in 2021 ruim € 220 miljoen beschikbaar, dat wordt toegevoegd aan het lopende ESF-programma 2014-2020. Nederland kiest ervoor om de werkgelegenheids- en sociale effecten van de COVID-19-crisis aan te pakken door de aanvullende middelen te richten op het aan het werk helpen en aan het werk houden van kwetsbare werkenden en werkzoekenden, die juist ook nu hard worden geraakt door de COVID-19-crisis. Ik heb hierover 18 februari de Kamer geïnformeerd (Programmering ESF REACT-EU en ESF+ | Tweede Kamer der Staten-Generaal). In de brief wordt ook ingegaan op de programmering van ESF+ (2021-2027). Op 2 maart jl. zijn de ESF-contacten van de centrumgemeenten geïnformeerd over de beschikbare gelden vanuit REACT-EU en de mogelijkheden om deze gelden in te zetten voor de doelgroep.

Zodra alle EU-wetgeving rondom REACT-EU van kracht is, zal het gewijzigde ESF-programma 2014-2020 worden ingediend bij de Europese Commissie. De verwachting is dat dit in maart 2021 mogelijk zal zijn. Parallel aan dit proces wordt gewerkt aan de aanpassing van de Nederlandse regelgeving met betrekking tot het ESF 2014-2020, zodat de nodige aanvraagtijdvakken voor projecten onder dit initiatief zo snel mogelijk kunnen worden opengesteld. De beschikbare middelen moeten uiterlijk 31 december 2023 zijn besteed.