Nieuwsbrief IBI nr. 120

Hierbij ontvangt u de nieuwsbrief Interbestuurlijke Informatie (IBI).

De nieuwsbrief IBI bestrijkt het brede terrein van financieel interbestuurlijke informatie.

Rechtmatigheidsverantwoording

In de laatste decembercirculaire voor zowel het gemeente- als provinciefonds is aangekondigd, dat de jaarrekening 2023 een rechtmatigheidsverantwoording zou moeten bevatten. De verwachting was dat de wijzigingen in het BBV en BADO in het voorjaar 2024 in het Staatsblad gepubliceerd zouden worden. In het wetgevingstraject is overleg tussen de minister van BZK en de Algemene Rekenkamer (AR) voorgeschreven. Hierbij heeft de AR fundamentele bezwaren geuit tegen de genoemde wijzigingen in het BBV en BADO. Verder overleg tussen het ministerie van BZK en de Algemene Rekenkamer is daarom noodzakelijk.

Dit heeft tot gevolg dat:

  • gemeenten en provincies opgeroepen worden om een rechtmatigheidsverantwoording op te nemen in de jaarrekening, conform de aangepaste verordeningen en de afspraken die hierover door vertegenwoordigende organen met het bestuur gemaakt zijn.
  • de accountantscontrole over het verslagjaar 2023 zal leiden tot een oordeel over de rechtmatigheid van alle baten, lasten en balansmutaties. De vorm van het oordeel is nog afhankelijk van verder overleg, namelijk of:
    • indirect via een getrouwheidsoordeel over de rechtmatigheidsverantwoording
    • direct via een rechtmatigheidsoordeel zoals voorgaande jaren.

U zult onder meer via deze IBI-nieuwsbrief op de hoogte gehouden worden over de vorm van het oordeel van de accountant en de uitkomsten van de gesprekken met de Algemene Rekenkamer.

Verantwoording specifieke uitkering Woningbouwimpuls (Wbi)

BZK en de commissie BBV hebben na overleg en afstemming over een viertal onderwerpen een gezamenlijke memo uitgebracht. Het betreft een memo met een viertal onderwerpen over de verantwoording van de specifieke uitkering Woningbouwimpuls (SPUK Wbi), waarover regelmatig vragen worden gesteld en waarbij BBV gerelateerde verantwoordingsaspecten een rol spelen.

Allereerst gaat het over de inbrengwaarde voor de Wbi. De notitie geeft aan wat de inbrengwaarde voor de Wbi is, hoe en wanneer die moet worden onderbouwd en wat het verschil is met de boekwaarde volgens het BBV. Ten tweede worden handvatten gegeven wanneer tijdens een langlopend woningbouwproject de SPUK Wbi kan worden toegerekend. Het betreft suggesties op welke wijze de Wbi, die als voorschot is verstrekt, tussentijds kan worden toegerekend al naar gelang de stand van de realisatie van het woningbouwprogramma. Ten derde wordt aandacht besteed op welke wijze het Wbi-voorschot kan worden ingezet als projectfinanciering om de toerekening van rentelasten te beperken. Tot slot geeft de notitie aan welke wijzigingen in een project ten opzichte van de Wbi-aanvraag doorgegeven moeten worden aan BZK in zijn rol uitkeringsverlener.

Het integrale memo is hier te raadplegen op de site van de commissie BBV.

Uitkomsten EMU enquête CBS

Het CBS heeft op 14 februari jl. de uitkomsten van de EMU-enquête 2024 onder decentrale overheden gepubliceerd. De uitkomsten kunt u raadplegen via deze link. Met de EMU-enquête geven decentrale overheden hun verwachtingen over de ontwikkeling van hun EMU-saldo weer voor de jaren 2023, 2024 en 2025.

Het EMU-saldo van de vier overheidslagen samen wordt door de decentrale overheden voor het verslagjaar 2024 geraamd op -8,4 miljard euro (-0,78% van het bbp[1]). Het saldo overschrijdt de macronorm van -0,5% van het bbp, die is afgesproken tussen het Rijk en de decentrale overheden.

De praktijk leert dat de geraamde EMU-saldi van de decentrale overheden in de EMU-enquête sterk afwijken van de realisaties. Doorgaans zijn de ramingen in de EMU-enquête lager. De realisatiecijfers kunt u via deze link raadplegen.

[1] Voor de berekening van dit percentage is het bbp uit de macro economische verkenning van 2023 van het CPB gebruikt.

EMU-norm medeoverheden 2024-2026

In de IBI-nieuwsbrief nr. 118 hebben wij u op de hoogte gesteld over de vaststelling van de EMU-saldonorm in het BOFv van 21 november 2023, waarna het Rijk de conceptregeling via een voorhangprocedure bij de Staten-Generaal heeft aangeboden. Dit proces is afgerond en de definitieve regeling is op 9 februari jl. in de Staatscourant gepubliceerd. De regeling kunt u hier raadplegen. Hiermee is de onderverdeling naar overheidslaag definitief. De individuele referentiewaarden vindt u in de decembercirculaire 2023 van het gemeentefonds (bijlage 4.3 via link) en provinciefonds (bijlage 9 via link).

Uitkomsten onderzoek Keuzes in het kwijtscheldingsbeleid van gemeenten

Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) heeft op verzoek van het ministerie van BZK begin 2022 onderzoek gedaan naar het kwijtscheldingbeleid van gemeenten. De resultaten kunt u via deze link raadplegen.

Gemeenten kunnen kwijtschelding verlenen voor de gemeentelijke belastingen als het inkomen en vermogen van een huishouden laag genoeg zijn. Het rijk heeft de regels vastgesteld. Gemeenten hebben binnen deze regels enkele keuzemogelijkheden. Ook hebben gemeenten mogelijkheden om het aanvragen van kwijtschelding te vergemakkelijken.

Uit het onderzoek blijkt dat in meer dan de helft van de gemeenten de aanslagen voor de afvalstoffenheffing en de rioolheffing volledig kunnen worden kwijtgescholden. De rioolheffing die huurders betalen wordt in vrijwel alle gemeenten kwijtgescholden. In alle gemeenten kan ten minste een deel van de afvalstoffenheffing worden kwijtgescholden.

Gemeenten kunnen op een aantal punten een ruimer kwijtscheldingsbeleid voeren dan het Rijk. Alle gemeenten hanteren volgens het onderzoek de maximaal toegestane kwijtscheldingsnorm van 100 procent. Uit een steekproef onder gemeenten blijkt dat 63 procent van de gemeenten de mogelijkheid gebruikt om kwijtschelding te verlenen aan ondernemers. De AOW-verruimingsmogelijkheid wordt door 55 procent van de gemeenten uit de steekproef gehanteerd en de kinderopvang-verruimingsmogelijkheid door 49 procent. Sinds september 2022 hebben gemeenten daarnaast mogelijkheid om de vermogensnorm voor kwijtschelding met maximaal € 2.000 te verhogen ten opzichte van de vermogensnorm die het Rijk vaststelt. Deze laatste verruimingsmogelijkheid is buiten het onderzoek gelaten omdat deze pas in het tweede deel van het jaar waarin dit onderzoek is uitgevoerd van kracht werd.

Een andere conclusie van het onderzoek is dat samenwerken met waterschappen en geautomatiseerd verlenen van kwijtschelding twee veel voorkomende maatregelen zijn om de toegang tot kwijtschelding makkelijker te maken. In 43 procent van alle gemeenten blijkt het mogelijk te zijn om met één aanvraag kwijtschelding te krijgen voor zowel de gemeentelijke als waterschapaanslag. Vrijwel alle gemeenten (97 procent) hebben een overeenkomst met het Inlichtingenbureau op het gebied van kwijtschelding. Het Inlichtingenbureau heeft toegang tot gegevens die nodig zijn om te bepalen of een huishouden voldoet aan de voorwaarden voor kwijtschelding en kan op basis van deze gegevens gemeenten adviseren of er geautomatiseerd kwijtschelding kan worden verleend. Belangrijke voorwaarde is dat het huishouden hier toestemming voor geeft. In veel gemeenten moeten huishoudens het eerste jaar nog wel zelf kwijtschelding aanvragen én alle benodigde documenten opsturen. Het Inlichtingenbureau toetst dan in volgende jaren of inkomen en vermogen zijn veranderd.

Interessante vacatures

Toe aan een nieuwe baan? De afdeling Bekostiging Binnenlands Bestuur binnen de directie Bestuur, Financiën en Regio’s bij BZK zoekt nieuwe collega’s.

Momenteel zijn we op zoek naar een (senior) beleidsmedewerker die zich gaat toeleggen op de lokale heffingen en een breed inzetbare senior beleidsadviseur die vanuit financieel perspectief betrokken is bij actuele beleidsvraagstukken die de medeoverheden raken.

Niveau: Gepromoveerd, Master/doctoraal