Nieuwsbrief Kinderopvang

Bijgaand vindt u de nieuwsbrief Kinderopvang van donderdag 20 april 2023 met daarin de volgende berichten:

Wijzigingen drie-uursregeling en vaste gezichtencriterium

Op 1 juli 2023 wijzigt het kabinet de drie-uursregeling en het vaste gezichtencriterium in het Besluit kwaliteit kinderopvang. Naar verwachting wordt het gewijzigde besluit op 1 mei 2023 gepubliceerd. Hierover volgt nog berichtgeving.

We begrijpen dat houders van kinderopvangorganisaties tijd nodig hebben zich voor te bereiden op deze wijzigingen. Er is bijvoorbeeld tijd nodig om een aangepast pedagogisch beleidsplan voor te leggen aan de oudercommissie. Om deze reden worden de wijzigingen al, vooruitlopend op de publicatie van het definitieve besluit, via deze nieuwsbrief aangekondigd. Na 1 mei volgt meer informatie over de wijzigingen en wat die betekenen voor de kinderopvangorganisaties.

Hieronder leest u een korte toelichting op de wijzigingen.

Wijziging drie-uursregeling

Een houder die 10 uur aaneengesloten opvang biedt, mag 3 uur per dag afwijken van de beroepskracht-kindratio (BKR). Vanaf 1 juli 2023 hoeft de houder niet meer de exacte tijdstippen vast te leggen waarop van de BKR wordt afgeweken. In het pedagogisch beleidsplan neemt de houder de algemene kaders op over de inzet van het personeel, de BKR en het afwijken hiervan volgens de drie-uursregeling.

De werkwijze, maximale omvang en leeftijdsopbouw van de groepen zijn al vereisten die beschreven moeten staan in het pedagogisch beleidsplan. De houder geeft aanvullend aan, per kindercentrum:

  • hoeveel beroepskrachten, afhankelijk van de BKR, per groep ingezet worden en wat daarbij de gangbare personeelsdiensten en de reguliere pauzetijden zijn;
  • in welke situaties wordt afgeweken van de BKR;
  • welke pedagogische afwegingen daarbij gelden;
  • hoe aandacht wordt besteed aan de behoeften van het kind als er minder beroepskrachten worden ingezet.

De houder kan aan de hand van een overzicht van de ingezette beroepskrachten en presentielijsten van kinderen (inclusief een indicatie van de aankomst- en vertrektijd) aantonen dat wordt voldaan aan de BKR en de drie-uursregeling.
De houder moet uiterlijk 1 juli 2023 het pedagogisch beleidsplan hebben aangepast en hierover advies hebben gevraagd aan de oudercommissie.

Wijziging vaste gezichtencriterium

Houders mogen vanaf 1 juli 2023 tijdelijk een andere beroepskracht inzetten dan een vast gezicht. Dit mag als een vast gezicht ziek is, verlof heeft of op vakantie is. In die situaties mag de houder een andere beroepskracht inzetten, in plaats van het vaste gezicht. De houder moet dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen:

  • aan een kind mogen volgens het vaste gezichtencriterium maximaal 2 of 3 vaste gezichten worden toegewezen;
  • er is geen ander vast gezicht beschikbaar dat ter vervanging kan worden ingezet;
  • het vaste gezicht dat uitvalt door ziekte, vakantie of verlof mag niet langer dan 4 aaneengesloten weken afwezig zijn;
  • de houder heeft in het pedagogisch beleidsplan opgeschreven hoe, bij het inzetten van een andere beroepskracht, de emotionele veiligheid en stabiliteit van het kind wordt geborgd.

Wijzigingen per 1 januari 2024

Het kabinet werkt aan een aantal andere wijzigingen van het Besluit kwaliteit kinderopvang. Dit gaat om de inzet van beroepskrachten-in-opleiding als vast gezicht en een drietal wijzigingen om voor meer flexibiliteit in de buitenschoolse opvang te zorgen. Het streven is om deze wijzigingen per 1 januari 2024 in te voeren.

Reactie minister op onderzoek effectiviteit toezicht en handhaving

In opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft onderzoeksbureau Andersson Elffers Felix (AEF) onderzoek gedaan naar de effectiviteit van toezicht en handhaving in de kinderopvang. Eind 2022 ontving de Tweede Kamer het onderzoeksrapport. AEF concludeert op basis van gesprekken dat partijen in de kinderopvang over het algemeen positief zijn over toezicht en handhaving. Wel zien zij ruimte voor verbetering.

Zo ontbreekt een gedeelde visie op toezicht en handhaving en is er weinig ruimte voor dialoog tussen toezichthouder en kinderopvangorganisatie. De onderzoekers bevelen aan de mogelijkheden voor meer principle based wetgeving en toezicht te verkennen. Hierbij is meer ruimte voor dialoog tussen de GGD-inspecteur en de houder van een kinderopvangorganisatie.

Gelijke behandeling

Ook geven de onderzoekers aan dat een decentraal stelsel onvermijdelijk variatie in de uitvoering met zich meebrengt. Zolang deze verschillen van toezicht en handhaving verklaarbaar en gelimiteerd zijn en geen sprake is van ongelijke behandeling van gelijke gevallen, is dit niet problematisch, aldus de onderzoekers. Het rapport concludeert op basis van ervaringen van betrokken partijen (houders en toezichthouders) dat soms ook ongewenste verschillen optreden. Dat gaat bijvoorbeeld om verschillen in interpretatie van wettelijke regels door toezichthouders.

Onlangs gaf minister Van Gennip een reactie op het rapport aan de Tweede Kamer. De minister onderschrijft de conclusies van het rapport. Ze ziet de conclusies als reden tot bezinning, wat moet leiden tot een visie op toezicht en handhaving in de kinderopvang. Daartoe is verder onderzoek nodig. Een belangrijke vraag daarbij is bijvoorbeeld welk stelsel het meest geschikt is. En welke randvoorwaarden noodzakelijk zijn om principle based wetgeving in te voeren.

Verder onderzoek

Ook is verder onderzoek nodig naar de omvang van de verschillen. Dergelijke onderzoeken worden naast elkaar uitgevoerd, ook worden diverse verbeteracties ingezet. Zo wordt gekeken hoe de signaalfunctie van toezicht en handhaving versterkt kan worden. Verder wordt het risicomodel van de GGD’en doorontwikkeld en wordt een opzet gemaakt om vanuit toezicht en handhaving te kunnen reflecteren op de ontwikkelingen in de kinderopvang. Ook met flexibilisering van het toezicht wordt doorgegaan. In de zomer van 2023 worden de resultaten van de monitor van flexibel toezicht verwacht. Op basis daarvan wordt besloten over het vervolg.

Voor meer informatie: bekijk hier het rapport van AEF en de Kamerbrief.

Onderzoek naar personeelstekorten voorschoolse educatie

Heeft u te maken met personeelstekorten bij het aanbieden van voorschoolse educatie? Of heeft u juist een goede oplossing gevonden om tekorten aan te pakken? Deel uw ervaringen.

In opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) voert adviesbureau Berenschot onderzoek uit naar de omvang en impact van personeelstekorten in de voorschoolse educatie. Met dit onderzoek wil het ministerie niet alleen een beter beeld krijgen van de omvang van personeelstekorten in voorschoolse educatie, maar vooral ook mogelijke oplossingsrichtingen in kaart brengen.

De komende weken benadert Berenschot een grote groep kinderopvangorganisaties. Deze organisaties krijgen het verzoek om via een digitale vragenlijst enkele vragen te beantwoorden over de knelpunten en kansen die zij ervaren rond de personeelstekorten in de voorschoolse educatie. Wij stellen het erg op prijs als u daaraan wilt meewerken. Heeft u geen vragenlijst ontvangen, maar wilt u uw ervaringen of mogelijke oplossingen wél graag delen? U kunt het onderzoeksteam tot 12 mei 2023 ook rechtstreeks benaderen door te mailen naar: a.bakker@berenschot.nl.