Oostenrijkse bronbelasting. Uitvoeringsvoorschriften

Oostenrijkse bronbelasting. Uitvoeringsvoorschriften

Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Aspectgebied Internationaal belastingrecht Mededeling van 15 november 2007, nr. CPP2007/1507M, Stcrt. nr. 228 De staatssecretaris van Financiën heeft besloten tot publicatie van een mededeling met betrekking tot de Oostenrijkse uitvoeringsvoorschriften.

In deze mededeling zijn opgenomen de Oostenrijkse uitvoeringsvoorschriften die van toepassing zijn onder het belastingverdrag Nederland-Oostenrijk.

1. Inleiding

In het op 1 september 1970 tussen Nederland en Oostenrijk gesloten Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, met Slotprotocol (Trb. 1970,169) en Wijzigingsprotocollen (Trb. 1990,13 en Trb. 2002,3) is geregeld dat inwoners van Nederland op basis van de artikelen 10, 11 en 13 recht hebben op een vermindering, teruggaaf of vrijstelling van Oostenrijkse bronbelasting op dividenden, interest en royalty’s.
In deze mededeling wordt aangegeven hoe inwoners van Nederland in aanmerking kunnen komen voor deze verdragsvoordelen.

2. Vrijstellings- en teruggaafprocedure

Om voor een vermindering, teruggaaf of vrijstelling van Oostenrijkse bronbelasting in aanmerking te komen, hanteert Oostenrijk twee procedures: de vrijstellingsprocedure en de teruggaafprocedure.

2.1. Vrijstellingsprocedure1

.....
1) DBA-Enlastungsverordnung. BGBI III, Nr. 92/2005, zoals gewijzigd bij BGBI II, Nr. 44/2006.

Bij toepassing van de vrijstellingsprocedure kan het betaalkantoor direct bij de uitbetaling rekening houden met het verdragstarief.

Bij de vrijstellingsprocedure dient gebruik te worden gemaakt van de formulieren ZS-QU 1 (voor particulieren) of ZS-QU 2 (voor rechtspersonen). Voor de verkrijgbaarheid van deze formulieren, zie onderdeel 4.

De vrijstelling kan worden toegepast, indien
- het formulier door de ontvanger van de inkomsten volledig is ingevuld,
- de woonplaatsverklaring door de Nederlandse autoriteiten is ondertekend (onderdeel IV van de formulieren ZS-QU 1 en 2) en
- eventueel vereiste additionele bewijsstukken zijn bijgevoegd.

Het formulier dient te worden overhandigd aan het betaalkantoor. Het betaalkantoor bewaart de noodzakelijke gegevens, teneinde te kunnen bewijzen dat aan de voorwaarden van het belastingverdrag wordt voldaan.

De ontvangers van inkomsten die geen woning in Oostenrijk hebben en niet meer dan € 10.000 per kalenderjaar ontvangen uit Oostenrijkse inkomensbronnen, hoeven de woonplaatsverklaring (onderdeel IV) in het formulier ZS-QU 1 of ZS-QU 2 niet te laten invullen.

De vrijstellingsprocedure kan niet worden toegepast, indien de ontvanger van de inkomsten onder één van de volgende situaties valt:
zuivere holdingmaatschappijen, brievenbusmaatschappijen, stichtingen, trusts, investeringsfondsen en entiteiten waarvan de plaats van de werkelijke leiding zich niet bevindt in de staat van oprichting.
De vrijstellingsprocedure kan eveneens geen toepassing vinden, indien de inkomsten bestaan uit kapitaalopbrengsten van effecten die door banken in hun functie van bewaarder of beheerder van effecten worden uitbetaald.

Indien een in Nederland opgericht samenwerkingsverband onder de Nederlandse wet- en regelgeving fiscaal als transparant wordt beschouwd, dient iedere deelnemer van het samenwerkingsverband afzonderlijk een verzoek om toepassing van de vrijstellingsprocedure te doen. Als het aan een deelnemer uitbetaalde bedrag € 10.000 overschrijdt, dient de woonplaatsverklaring op de formulieren ZS-QU 1 of 2 door de Nederlandse autoriteiten te worden ondertekend. Het betaalkantoor dient als bewijs de naam en het adres van het samenwerkingsverband en de namen en adressen van de deelnemers te bewaren.
Indien een in Nederland opgericht samenwerkingsverband onder de Nederlandse wet- en regelgeving fiscaal niet als transparant wordt beschouwd, kan het samenwerkingsverband zelf om toepassing van de vrijstellingsprocedure verzoeken.

2.2.Teruggaafprocedure

Verzoeken om (gehele of gedeeltelijke) teruggaaf van Oostenrijkse bronbelasting kunnen worden gedaan door het insturen van het formulier ZS-RD 1 (Duitse versie) of ZS-RE 1 (Engelse versie). Afhankelijk van het type inkomen dient bijlage A (dividenden), B (royalty’s) of C (overige aan bronbelasting onderworpen inkomsten) bij de formulieren te worden bijgevoegd. Voor de verkrijgbaarheid van deze formulieren en bijlagen, zie onderdeel 4.

Het verzoek om teruggaaf kan worden ingewilligd, indien
- het formulier en de relevante bijlage door de ontvanger van de inkomsten volledig zijn ingevuld,
- de woonplaatsverklaring door de Nederlandse autoriteiten is ondertekend (onderdeel 4 van de formulieren ZS-RD 1 of ZS-RE 1) en
- additionele bewijsstukken zijn bijgevoegd, waaruit het bedrag van de ingehouden Oostenrijkse bronbelasting blijkt.

Deze stukken moeten worden gezonden aan:
Finanzamt Bruck-Eisenstadt-Oberwart
Neusiedlerstrasse 46
A-7001 Eisenstadt
Tel +43-2682-62831-0

Indien een in Nederland opgericht samenwerkingsverband onder de Nederlandse wet- en regelgeving fiscaal als transparant wordt beschouwd, dient iedere deelnemer van het samenwerkingsverband afzonderlijk een verzoek om teruggaaf te doen. Fiscaal niet-transparante lichamen kunnen zelf een verzoek om teruggaaf doen.

Bij verzoeken om teruggaaf die worden gedaan door een holdingmaatschappij dienen de uiteindelijk gerechtigden van de holding te worden vermeld.

3.Termijn van indiening van verzoeken

Verzoeken om teruggaaf van Oostenrijkse bronbelasting dienen binnen een tijdvak van drie jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven te worden ingediend.

4. Verkrijgbaarheid formulieren

De formulieren en bijlagen zijn verkrijgbaar:
- via de website www.bmf.gv.at/service/formulare/steuern (onder het kopje “ Zwischenstaatliche Formulare (International Forms)”).
- bij de Belastingdienst/Centrum voor facilitaire dienstverlening, Afdeling Logistiek reprografisch centrum, Postbus 1314, 7301 BN Apeldoorn. Het e-mailadres daarvan luidt: lrc.apeldoorn@belastingdienst.nl.

5. Ingetrokken regeling

De volgende regeling is ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van deze mededeling:

Regeling van 14 januari 1991, nr. IFZ 90/1969, Stcrt. 1991,9, zoals deze regeling is gewijzigd bij de regeling van 9 juni 1997, nr. IFZ 97/651M, Stcrt. 1997, 112 (Oostenrijkse uitvoeringsvoorschriften belastingverdrag Nederland-Oostenrijk).

6. Inwerkingtreding

1. Deze mededeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

2. Deze mededeling vindt, met inachtneming van het bepaalde in onderdeel 3, toepassing op dividenden, interest en royalty´s die na 14 januari 1991 zijn betaald of betaalbaar zijn gesteld.

3.Deze mededeling kan worden aangehaald als: Oostenrijkse uitvoeringsvoorschriften 2007 belastingverdrag Nederland-Oostenrijk.

Deze mededeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 15 november 2007.

De staatssecretaris van Financiën,
namens deze:
de directeur-generaal Belastingdienst,
mr. J. Thunnissen.