Nieuwe overeenkomst met België geeft duidelijkheid bij thuiswerkende werknemers

De Nederlandse en Belgische overheid hebben een overeenkomst gesloten om werkgevers duidelijkheid te geven over de fiscale gevolgen bij thuiswerkende werknemers. Hiermee wordt onzekerheid weggenomen over de fiscale gevolgen van het thuiswerken door werknemers die aan de andere kant van de grens wonen. De overeenkomst geeft een verduidelijking over het bestaande belastingverdrag tussen Nederland en België, waarbij ook een praktische handreiking wordt geboden die geldt vanaf de publicatiedatum van 8 december.

Nederland en België hebben in de overeenkomst uitleg gegeven wanneer (geen) sprake is van een vaste inrichting bij thuiswerkende grenswerkers. Daarnaast is als praktische handreiking vastgelegd dat als een werknemer 50 procent of minder van de arbeidstijd gedurende een jaar vanuit huis werkt, er in ieder geval geen sprake is van een vaste inrichting. Als 50 procent of meer van de arbeidstijd in een jaar wordt thuisgewerkt is de aanwezigheid van een vaste inrichting afhankelijk van de factoren die in de overeenkomst zijn genoemd. Naar verwachting kan met de geboden duidelijkheid de drempel die werkgevers nu ervaren om werknemers thuis te laten werken, worden weggenomen.

Het afgelopen halfjaar is met België onderhandeld over een drempelregeling bij hybride werken over de grens. Deze gesprekken hebben nog niet geleid tot een wijziging van het verdrag zelf en zullen dus worden doorgezet. De inzet van Nederland is dat een dergelijke drempelregeling er voor zorgt dat grenswerkers minder administratieve lasten ervaren en niet in een onzekerder fiscale positie verkeren ten opzichte van werknemers die niet over de grens werken.

In totaal zijn er ruim 50.000 Nederlanders en Belgen die over de grens werken, waarvan een deel ook vanuit huis werkt. Met deze overeenkomst willen Nederland en België meer duidelijkheid bieden voor werkgevers met  werknemers die over de grens vanuit huis willen werken. Voor werkgevers bestond er namelijk onzekerheid of thuiswerken leidt tot een zogeheten ‘vaste inrichting’ op het moment dat de werknemer vanuit huis werkt, maar dit in een ander land is dan waar de onderneming gevestigd is. Als er sprake is van een vaste inrichting, moet de werkgever namelijk in het land waar de werknemer woont belasting afdragen over de winst van het bedrijf.

Het kabinet blijft zich inzetten om hindernissen die grenswerkers ervaren zoveel mogelijk weg te nemen. Het kabinet is ook voor de gevolgen van de inkomstenbelasting bij thuiswerkende grenswerkers zelf in gesprek met de buurlanden over nadere afspraken. Ook binnen de OESO en de Europese Unie blijft Nederland zich inzetten voor (thuiswerkende) grenswerkers.