Toegankelijk en divers media-aanbod

In Nederland staat in de wet dat iedereen de publieke radio- en televisiekanalen moet kunnen ontvangen. Alle bedrijven die een televisieabonnement aanbieden (zoals kabel- en telecombedrijven), moeten deze kanalen uitzenden. Dit is de ‘must-carry’-bepaling. Hierdoor kan iedereen de publieke televisie- en radiokanalen ontvangen.

Minimaal 30 zenders

In totaal moeten aanbieders van televisieabonnementen minimaal 30 zenders aanbieden. Dit minimum is inclusief de publieke omroepen (must-carry zenders). De bedrijven moeten in ieder geval alle publieke televisiezenders en radiokanalen van de Nederlandse en Vlaamse publieke omroepen aanbieden. Verder mogen zij de kanalen zelf invullen. Zolang het 30 zenders zijn in totaal.

Door deze regel zorgt de overheid ervoor dat het aanbod op televisie voldoende en afwisselend is. En dat er programma’s zijn voor alle groepen in de samenleving.   

Toegankelijkheid met een audiovisuele beperking

Steeds meer programma’s zijn voor iedereen toegankelijk. Bijvoorbeeld door de aanwezigheid van een tolk Nederlandse Gebarentaal bij de persconferenties over de coronamaatregelen. Ook worden de grote verkiezingsdebatten van NOS, RTL en Jeugdjournaal dit jaar ondersteund met een tolk Nederlandse Gebarentaal. En er is een tolk Nederlandse Gebarentaal bij het (jeugd)journaal en ZAPP Live. Deze toegankelijkheid is voor een deel vastgelegd in de wet.

De publieke omroep heeft in samenwerking met het ministerie van OCW een stappenplan gemaakt. Dit stappenplan gaat zorgen voor een meer toegankelijk media-aanbod. Op deze manier kunnen doven, slechthorenden, blinden en slechtzienden beter gebruik maken van de publieke omroep. In de Mediawet is daarnaast opgenomen dat mediadiensten voortaan ieder jaar rapporteren hoe zij hun programma’s verder toegankelijk maken.