Wat moet ik doen om met mijn drone te vliegen in de specifieke categorie?
Vliegen met een drone in de specifieke categorie betekent een groter risico op een ongeval dan bij een dronevlucht in de open categorie. U moet aan de regels van de Europese Unie (EU) voldoen.
Meer risico voor dronevlucht in specifieke categorie
Vliegen met een drone in de specifieke categorie heeft meer risico’s dan vliegen met een drone in de open categorie.
Met een drone in de specifieke categorie mag u namelijk:
- boven mensen vliegen;
- vliegen in de buurt van een vliegveld of andere luchtvaartterreinen;
- ook vliegen met een drone van 25 kilo of zwaarder;
- vliegen binnen de bewoonde omgeving;
- ook hoger dan 120 meter vliegen (afhankelijk van de omstandigheden kan een vlucht lager dan 120 meter kan ook binnen de specifieke categorie vallen);
- iets droppen of afgeven, bijvoorbeeld het schoonmaken van gebouwen met water;
- buiten het directe zicht vliegen. Dit heet beyond visual line of sight (BVLOS).
Om deze redenen is uw vlucht in de specifieke categorie risicovoller dan een vlucht met een laag risico (open categorie).
Regels voor dronebestuurders
Als u een dronevlucht in de specifieke categorie wilt maken, moet:
- de eigenaar van de drone (exploitant) zich registreren (exploitantnummer aanvragen) bij de RDW;
- de bestuurder minimaal een vaardigheidsbewijs voor drones hebben;
- de eigenaar (exploitant) vooraf een risicoanalyse uitvoeren;
- de eigenaar (exploitant) een operationele autorisatie hebben. Dat is een vergunning om te mogen vliegen. De aanvraag voor een operationele autorisatie loopt via de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) hebben.
Is uw vlucht volgens een standaardscenario vastgesteld door de European Union Aviation Safety? (EASA is het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart.) Dan dient de exploitant een declaratie in bij de ILT voor een standaardscenario.