Eerste Kamer akkoord met verdragen VAE tegen georganiseerde misdaad

De Eerste Kamer heeft vandaag ingestemd met twee bilaterale verdragen met de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) in de aanpak van de grensoverschrijdende georganiseerde misdaad. Het gaat om een verdrag over het verlenen van wederzijdse rechtshulp en een verdrag over uitlevering. Deze treden in werking na publicatie in het Staatsblad. De bilaterale verdragen zijn onderdeel van de bredere agenda van minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid voor meer internationale samenwerking in de aanpak van de georganiseerde ondermijnende criminaliteit.

"Alleen door meer met andere landen samen te werken, kunnen we internationaal opererende criminelen die zich bezighouden met zaken als witwassen, drugs-, wapen- en mensenhandel beter aanpakken. Nu misdadigers met geweld en intimidatie onze samenleving en open economie bedreigen, moeten we alles op alles zetten om te voorkomen dat zij zich veilig wanen met hun criminele vermogen in het buitenland. De afgelopen jaren zijn de VAE al een belangrijke partner gebleken voor onze opsporingsdiensten in strafrechtelijke onderzoeken. Met deze verdragen wordt de samenwerking die we hebben opgebouwd verder versterkt", aldus minister Yeşilgöz-Zegerius. 

Met het sluiten van bilaterale verdragen op het gebied van rechtshulp en uitlevering worden de mogelijkheden voor uitlevering en rechtshulp, met inbegrip van beslaglegging, verder verruimd, vereenvoudigd en gestructureerd. Hierdoor kunnen de opsporingsdiensten van beide landen straks sneller reageren op elkaars verzoeken in de strijd tegen de georganiseerde misdaad in het algemeen, en de bestrijding van financieel-economische criminaliteit in het bijzonder. De verdragen bevatten afspraken over horen van verdachten, getuigen, slachtoffers of deskundigen, het onderzoeken van bankrekeningen en het in beslag nemen van goederen en winsten die afkomstig zijn uit illegale praktijken. Verder worden de mogelijkheden voor samenwerking in uitleveringszaken verbreed.

Ieder verzoek voor rechtshulp en uitlevering wordt met bilaterale verdragen altijd afzonderlijk beoordeeld op basis van wettelijke en verdragsrechtelijke kaders. Zo wordt bijvoorbeeld niet meegewerkt aan rechtshulp- en uitleveringsverzoeken wanneer er goede gronden zijn om aan te nemen dat de verdachte wordt vervolgd in verband met zijn geloof, politieke overtuiging, nationaliteit, ras of bevolkingsgroep. Nederland vraagt ook garanties over het niet opleggen of uitvoeren van de doodstraf en lijfstraffen als dat aan de orde is in het andere land. Zonder dergelijke garanties zal het verlenen van rechtshulp of uitlevering niet mogelijk zijn.

De verdragen met de VAE zijn een belangrijke pijler in de internationale agenda van de minister van Justitie en Veiligheid. Momenteel wordt in de strijd tegen de georganiseerde misdaad ook gewerkt aan bilaterale afspraken met andere landen, zoals Marokko en Colombia. Daarnaast worden coalities gevormd en de samenwerking versterkt in Europa, met Turkije, de Verenigde Staten, Latijns Amerika en de Caribisch regio in de aanpak van drugscriminaliteit en crimineel vermogen.