Meer grip voor gemeenten op toeristische verhuur

Gemeenten krijgen meer wettelijke bevoegdheden om vakantieverhuur via verhuurplatforms in goede banen te leiden en hierop te handhaven. Zo kunnen zij een registratieplicht instellen voor verhuurders en indien gewenst uitbreiden met een meld- en vergunningplicht. In populaire gebieden draagt dit bij aan leefbare wijken en steden waar het prettig wonen is. Voor overtredingen van de verhuurregels en woonfraude zoals illegale onderverhuur van sociale huurwoningen, wordt de maximale lik-op-stuk boete verhoogd naar 83.000 euro. Dat staat in het wetsvoorstel Toeristische verhuur van woonruimte waarmee de ministerraad heeft ingestemd op voorstel van minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Het wetsvoorstel regelt dat gemeenten verhuurders kan verplichten om een registratienummer aan te vragen en dit nummer te vermelden bij advertenties op platforms zoals AirBnB. Dit geeft gemeenten meer zicht op de adressen waar verhuur plaatsvindt. Ook kunnen gemeenten een meldplicht en een vergunningplicht invoeren om te sturen op bijvoorbeeld het maximaal aantal verhuurdagen en op het al dan niet toestaan van toeristische verhuur in wijken waar de balans tussen wonen en toerisme is verstoord.

Rijk, gemeenten en verhuurplatforms streven gezamenlijk naar een uniform registratiesysteem voor vakantieverhuur. Daarnaast bekijkt de minister in Europees verband wat de mogelijkheden zijn om rechtstreeks aan verhuurplatforms verplichtingen op te leggen. Het wetsvoorstel regelt al wel dat gemeenten aan verhuurplatforms een last onder dwangsom kunnen opleggen als zij verhuurgegevens niet willen vrijgeven.

Het wetsvoorstel versterkt verder de aanpak van woonfraude zoals illegale onderverhuur van sociale huurwoningen. De maximale bestuurlijke boete die gemeenten kunnen opleggen, wordt daartoe verviervoudigd naar 83.000 euro bij herhaaldelijke overtredingen. 

De ministerraad heeft ermee ingestemd het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State te zenden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.