Vogelgriep vastgesteld bij pluimveebedrijf in Ede

In Ede (provincie Gelderland) is bij eenden op een vermeerderingsbedrijf vogelgriep (H5) vastgesteld. Het gaat waarschijnlijk om een hoogpathogene variant van de vogelgriep. Om verspreiding van het virus te voorkomen worden de circa 3.000 dieren op het betreffende bedrijf geruimd. De ruiming wordt uitgevoerd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).

In het gebied van 1 kilometer rond het besmette bedrijf in Ede liggen 6 andere pluimveebedrijven waarvan één broederij. Deze bedrijven hebben geen directe contacten gehad met het besmette bedrijf. Daarnaast liggen net buiten het 1 kilometer gebied nog 2 andere bedrijven in de buurt. Deze bedrijven worden geblokkeerd, bemonsterd op vogelgriep en dagelijks intensief gemonitord op onder andere de gezondheid van de dieren. In de 3 kilometer zone rondom het besmette bedrijf liggen 14 andere pluimveebedrijven, deze worden bemonsterd op vogelgriep. In de 10 kilometer zone rond dit bedrijf liggen 215 andere pluimveebedrijven. Voor deze zone geldt per direct een vervoersverbod.

Omdat het besmette bedrijf in een pluimveedichtgebied ligt – en om het risico op verdere verspreiding zo klein mogelijk te houden- , geldt ook een vervoersverbod voor risicovogels in de regio (10) die hierbij aansluit (zie de RVO dierziektenviewer voor de betreffende regio). Hierop geldt, onder strikte voorwaarden, een uitzondering voor vervoer naar de slacht.

Actuele situatie

In de afgelopen dagen zijn in korte tijd vier verschillende bedrijven besmet bevonden met vogelgriep. De deskundigengroep dierziekten is gevraagd om op korte termijn met een duiding van de huidige situatie te komen. Daarnaast bekijkt het ministerie welke mogelijke maatregelen op korte termijn getroffen kunnen worden om het risico op insleep verder terug te brengen.

Maar ook op lange termijn moet bekeken worden hoe met vogelgriep omgegaan dient te worden. Het lijkt er op dat vogelgriep nu een structureel probleem is geworden, en dat vogelgriep jaarrond in Nederland voorkomt. Daarmee vormt de ziekte een permanente bedreiging voor de pluimveehouderij, voor houders van kleine aantallen vogels en voor wilde vogels en zoogdieren. Dit vraagt ook om oplossingen voor de langere termijn. Hierover gaat het ministerie samen met de sector en andere partijen in gesprek, ook in het kader van de integrale gebiedsgerichte aanpak met betrekking tot stikstof, water en klimaat en het rapport Bekedam.

Vervoersverbod

Een vervoersverbod heeft betrekking op alle vogels en broed- en consumptie-eieren vanaf een locatie met vogels. Ook geldt het verbod voor mest van vogels en gebruikt strooisel, en voor andere dieren en dierlijke producten afkomstig van bedrijven met gevogelte. Daarnaast gelden aanvullende regels voor de jacht, zo is het in dit gebied onder andere verboden te jagen op eenden of te jagen in gebieden waar dat watervogels kan verstoren. Zie ook de regeling voor meer informatie.

Landelijke maatregelen

Er gelden nog altijd landelijke maatregelen zoals een verbod op het bezoeken van vogelverblijfplaatsen van risicovogels, tenzij dit absoluut noodzakelijk is. Onder risicovogels vallen gehouden hoenderachtigen (zoals kippen), watervogels en loopvogels. Zie ook de toelichting van de regeling voor meer informatie.

De landelijke ophok- en afschermplicht is nog onverminderd van kracht. De ophokplicht geldt voor commercieel gehouden vogels, deze worden naar binnen gebracht (behalve fazanten en loopvogels). Voor niet-commercieel gehouden risicovogels (hoenderachtigen/kippen, (sier)watervogels en loopvogels), bijvoorbeeld in dierentuinen, kinderboerderijen en van eigenaren van vogels en kippen, en voor commercieel gehouden fazanten, sierwatervogels en loopvogels, geldt een afschermplicht. Op de website van de NVWA is meer informatie te vinden over hoe dit het beste kan. Ook is er een verbod ingesteld op het tentoonstellen van pluimvee, watervogels en loopvogels.

Traceringsonderzoek

In het kader van de besmetting op het bedrijf in Ede wordt, zoals gebruikelijk, een traceringsonderzoek gedaan naar risicovolle contacten. De NVWA kijkt in deze onderzoeken of er ‘riskant contact’ heeft plaatsgevonden tussen het besmette bedrijf en andere locaties. Indien nodig worden naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek aanvullende maatregelen genomen. Deze eventuele aanvullende maatregelen worden via een update in dit persbericht, en via de online kanalen van het ministerie van LNV, gemeld.