Bezwaren en definitieve aanslagen met Box 3 inkomen uit meer dan alleen banktegoeden aangehouden tot uitspraak Hoge Raad

De Belastingdienst gaat het opleggen van definitieve aanslagen (2021 en 2022) en het afhandelen van bezwaarschriften box 3 over de jaren 2017 tot en met 2022 aanhouden tot een nieuw arrest van de Hoge Raad. Dit geldt alleen voor aanslagen met box 3-inkomen dat bestaat uit meer dan alleen banktegoeden, zoals inkomsten uit aandelen of vastgoed. Bij alleen banktegoeden is het forfaitaire rendement immers (nagenoeg) gelijk aan de daadwerkelijk genoten rente. Op dit moment lopen er meerdere cassatieprocedures bij de Hoge Raad waarin de vraag centraal staat of het rechtsherstel in box 3 voldoende in lijn is met het Kerstarrest. De uitkomst van deze procedures kan van belang zijn voor de vaststelling van aanslagen met box 3-inkomen. En voor de uitkomst van bezwaarprocedures tegen deze aanslagen. Deze aanpak is het resultaat van constructief overleg met koepelorganisaties.

Door het aanhouden van de bezwaren en definitieve aanslagen hoeven belastingplichtigen niet zelf te procederen om aanspraak te kunnen maken als de uitkomst van  de lopende cassatieprocedures voor hen gunstig is.  Deze afspraken maken het aanslagen- en bezwaarschriftenproces minder belastend voor belastingplichtigen en fiscaal intermediairs, en beter beheersbaar voor de Belastingdienst. De afhandeling van de bezwaarschriften en het opleggen van de aanslagen zal na de arresten van de Hoge Raad plaatsvinden. Dit verandert niets aan de rechtspositie van de belanghebbenden. Het is nog niet bekend wanneer de Hoge Raad arrest zal wijzen.

Wel voorlopige aanslagen

Voorlopige aanslagen inkomstenheffing (IH) 2021 en 2022 worden wel opgelegd. De Wet rechtsherstel box 3 is hierbij het kader. Dit geldt zowel voor de voorlopige aanslagen die leiden tot een teruggaaf als voor de voorlopige aanslagen die leiden tot een te betalen bedrag. Daarmee wordt enerzijds voorkomen dat belanghebbenden langer op hun geld moeten wachten. Anderzijds wordt voorkomen dat er over een langere periode belastingrente in rekening gebracht wordt. Verzoeken om herziening van een voorlopige aanslag en bezwaarschriften tegen eerdere afwijzing van zo’n verzoek, zullen ook worden aangehouden.

Als belastingplichtigen al een definitieve aanslag over het belastingjaar 2021 hebben ontvangen met box 3-inkomen dat uit meer bestaat dan banktegoeden dan moeten zij tijdig een bezwaarschrift indienen als zij het niet eens zijn met de aanslag.

Uitvoering rechtsherstel

Het ministerie gaat uit van de houdbaarheid van de Wet rechtsherstel box 3. De wetgever heeft met het rechtsherstel gezocht naar een balans. Zo is er aan de ene kant de noodzaak om de box 3-heffing beter aan te laten sluiten op de werkelijkheid, maar is er aan de andere kant oog voor de praktische mogelijkheden, gelet op de grote aantallen betrokken belastingplichtigen en de uitvoeringscapaciteit van de Belastingdienst. Daarom is gekozen voor een generieke regeling die grotendeels geautomatiseerd kan worden uitgevoerd, waarbij geen aanvullende gegevens aan de belastingplichtige gevraagd hoeven te worden. Hoewel de berekening de werkelijkheid nog niet helemaal benadert, sluit dit  wel veel beter aan bij het werkelijk rendement. Hierdoor wordt in zijn algemeenheid naar redelijkheid uitvoering gegeven aan het Kerstarrest.