Wetsvoorstel vastgoedaandelentransacties aangepast

Het kabinet gaat het wetsvoorstel aanpassen dat de structuur met vastgoedaandelentransacties moet aanpakken. Dit doet het kabinet naar aanleiding van reacties op de internetconsultatie. Uit deze reacties bleek dat het conceptwetsvoorstel in sommige gevallen leidde tot overmatige belastingheffing en dat overgangsrecht gewenst is. Aan deze beide punten wordt gehoor gegeven. In het aangepaste wetsvoorstel wordt de overmatige heffing weggenomen en wordt voorzien in overgangsrecht. De voorgenomen inwerkingtreding van het wetsvoorstel is 1 januari 2025.

Nieuwe inzichten

Binnen de huidige wetgeving bestaat de mogelijkheid om nieuwe onroerende zaken via een aandelentransactie over te dragen zonder dat btw of overdrachtsbelasting verschuldigd is. Wettelijk uitgangspunt is echter dat er btw verschuldigd is bij de levering van nieuwe onroerende zaken. Om deze structuur te bestrijden heeft het kabinet een conceptwetsvoorstel gemaakt waarmee de vrijstelling die samenloop van btw en overdrachtsbelasting voorkomt, zodanig wordt gewijzigd dat de verkrijging van nieuwe onroerende zaken via aandelen niet is vrijgesteld van overdrachtsbelasting. De afgelopen periode heeft het kabinet via een internetconsultatie inbreng bij stakeholders opgehaald.

De inbreng vanuit de vastgoedsector heeft het kabinet nader inzicht gegeven in de manier waarop de sector werkt en hoe complexe en vaak langlopende projecten worden geraakt door het wetsvoorstel. De sector heeft aangegeven het belang van het voorstel te begrijpen en heeft enkele specifieke punten opgemerkt waar het kabinet het wetsvoorstel nu op heeft aangepast.

Aanpassingen

De inbreng vanuit de sector heeft geleid tot aanpassingen in het conceptwetsvoorstel. Zo blijft onroerend goed dat gedurende twee jaar na het verkrijgen voor 90% of meer gebruikt wordt voor activiteiten ter zake waarvan btw verschuldigd is buiten de toepassing van de nieuwe maatregel. Daarnaast wordt het overdrachtsbelastingtarief van de nieuwe maatregel maximaal 4%. Hierdoor komt de samengestelde belastingdruk veelal uit op ongeveer 21%, dit is gelijk aan het belastingtarief dat wordt geheven bij nieuw vastgoed.

Ook wordt overgangsrecht ingevoerd voor lopende projecten. Het overgangsrecht gaat gelden voor projecten waar vóór de indieningsdatum van het wetsvoorstel in ieder geval een intentieverklaring is ondertekend. Voor die projecten geldt het wetsvoorstel dus niet en blijft de huidige wetgeving van toepassing.

Vervolg

Het wetsvoorstel wordt nu verder uitgewerkt en loopt mee met het Belastingplan 2024. Dit betekent dat het nieuwe wetsvoorstel op Prinsjesdag 2023 wordt ingediend bij de Tweede Kamer. De voorgenomen inwerkingtreding van het wetsvoorstel is 1 januari 2025.