Gemeentenieuws van SZW 2022-3

Bericht aan Burgemeester en Wethouders en andere belangstellenden. De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vragen uw aandacht voor het onderstaande bericht van het Ministerie van SZW.

1. Actieplan Dichterbij dan je denkt

Op 12 april jl. stuurden de Minister van SZW en de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen brief aan de Tweede Kamer over het actieplan 'Dichterbij dan je denkt'. Met het actieplan willen we al in 2022 zorgen dat er meer mensen uit het onbenut arbeidspotentieel op (parttime) werk of op een leerwerktraject met de nodige ondersteuning geplaatst worden.

Onze communicatiestrategie, zowel landelijk als regionaal, richt zich op werkgevers en werkzoekenden. We laten werkgevers en werkzoekenden zien dat er meer en andere mogelijkheden zijn dan zij zelf denken om vacatures te vervullen en om aan het werk te komen. Daartoe informeren we ze over de ondersteuning die vanuit het actieplan beschikbaar is, dichtbij in de eigen regio. Voor werkgevers maken we vier wervingsroutes en het ondersteuningsaanbod inzichtelijk: Open Hiring, innovatieve manieren van matching, leerwerktrajecten (w.o. praktijkleren in het mbo) en jobcarving/functiecreatie. Voor werkzoekenden maken we inzichtelijk welke ondersteuning zij kunnen krijgen om een baan te bemachtigen.

Regionale infrastructuur benutten

Het actieplan sluit aan bij de bestaande regionale infrastructuur en initiatieven, zoals de WSP’s en RMT’s. De komende periode zijn de arbeidsmarktregio’s aan zet om, samen met alle relevante partners, invulling te geven aan het actieplan. We vragen aan wethouders van de centrumgemeenten het actieplan te vertalen naar hun eigen regionale ambities en dit toe te spitsen op de regionale arbeidsmarktsituatie. Voor de uitvoering van het plan in de arbeidsmarktregio’s, stelt het Ministerie van SZW een financiële impuls van € 500.000 per regio in 2022 beschikbaar; het beoogde instrument daartoe is een decentralisatie-uitkering.

2. Eenmalige energietoeslag lage inkomens

Op 30 maart jl. heeft de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen gemeenten de garantie gegeven dat zij financieel worden gecompenseerd, indien zou blijken dat het aan gemeenten toegekende budget ontoereikend is voor het verstrekken van een eenmalige energietoeslag van 800 euro aan de huishoudens met een inkomen tot 120 procent van het sociaal minimum. Ter invulling van deze garantie heeft het kabinet op 22 april jl. het voor de eenmalige energietoeslag gereserveerde budget met 175 miljoen euro verhoogd, van 679 miljoen euro naar 854 miljoen euro. Een brief hierover heeft de minister op 28 april jl. aan de Tweede Kamer verzonden. De minister van BZK zal het bedrag van 854 miljoen euro bij meicirculaire gemeentefonds 2022 verdelen over de gemeenten aan de hand van de reguliere verdeelsleutel voor de bijzondere bijstand.

Het bedrag van 854 miljoen euro is toereikend voor het verstrekken van een eenmalige energietoeslag van 800 euro aan alle huishoudens met een inkomen tot 120 procent van het sociaal minimum, conform de landelijke richtlijnen. Nu de financiële randvoorwaarden zijn ingevuld, rekent de minister erop dat gemeenten zonder enige terughoudendheid en zonder het stellen van aanvullende voorwaarden gebruik zullen maken van hun bevoegdheid om aan alle huishoudens met een inkomen tot 120 procent van het sociaal minimum een eenmalige energietoeslag van 800 euro te verstrekken, conform de landelijke richtlijnen.

3. Programma Maatwerk Multiprobleemhuishoudens

Soms stapelen problemen zich zo op dat een huishouden te maken krijgt met meerdere instanties en hulpverleners. De gemeente wijst dan vaak een professional toe om de regie te nemen en het huishouden overzicht en uitzicht te bieden. Maar in complexe situaties kunnen ook zij vastlopen tussen wetten, regels, schotten en domeinen. Met als gevolg dat mensen nog verder achterop raken: de bekende ‘buikpijnverhalen’. Dat moet en kan anders. Het landelijke Programma Maatwerk Multiprobleemhuishoudens (PMM) geeft lokale professionals meer ruimte en slagkracht. Met een aantal concrete instrumenten zorgt PMM ervoor dat betrokken professionals inwoners met complexe en urgente problematiek beter en sneller kunnen helpen. Gemeenten kunnen hier eenvoudig en gratis gebruik van maken. Gemeenten kunnen een casus indienen bij het Maatwerkloket. Vanuit het Maatwerkloket zoekt PMM samen met de gemeente naar een oplossing. Mail hiervoor naar: maatwerkmultiprobleemhuishoudens@minszw.nl

Geen casus, wel meedoen met PMM?

Ook als er geen urgente complexe casus speelt kan een gemeente gebruikmaken van de voordelen van PMM. PMM denkt direct met gemeenten mee. Gemeenten kunnen daarnaast deelnemen aan masterclasses over maatwerk bij multiproblematiek en aan bijeenkomsten voor maatwerkfunctionarissen om casuïstiek en kennis uit te wisselen. Lees meer over deelname aan PMM op de website of maak kennis met PMM in een van de online kennismakingsbijeenkomsten. Aan de hand van actuele voorbeelden laat PMM zien hoe instrumenten als het Maatwerkregister en het Landelijk Maatwerkloket in de praktijk werken en wat ze opleveren voor gemeenten. Aanmelden kan direct via deze webpagina.

4. Deadline indiening aanvraag vangnetuitkering (over 2021) op 15 augustus 2022

Gemeenten ontvangen op grond van de Participatiewet budget voor bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies. Gemeenten die een tekort hebben op dit budget kunnen onder voorwaarden in aanmerking komen voor een vangnetuitkering. Gemeenten kunnen een vangnetuitkering over 2021 aanvragen tot en met maandag 15 augustus 2022.

De Toetsingscommissie vangnet Participatiewet beoordeelt de aanvragen. Meer informatie over de aanvraagprocedure en het modelaanvraagformulier vindt u hier.

5. Algemene nabestaandenwet: Op weg naar de arbeidsmarkt

De Algemene Nabestaandenwet (Anw) biedt financiële ondersteuning na het overlijden van een partner. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) voert deze wet uit. De Anw-uitkering eindigt wanneer het jongste kind 18 jaar wordt, tenzij de Anw-gerechtigde meer dan 45% arbeidsongeschikt is. Dan eindigt de uitkering wanneer de gerechtigde de AOW-leeftijd heeft bereikt.

De gemeente is verantwoordelijk voor de re-integratie van de Anw-gerechtigden en burgers in de Participatiewet (P-wet). Om te voorkomen dat de Anw-gerechtigde na het beëindigen van de Anw-uitkering aangewezen is op de P-wet heeft de SVB een pilot gedaan met een aantal gemeenten. Hierbij heeft de SVB actief contact gezocht met de Anw-gerechtigden. Bij ongewijzigde omstandigheden zouden deze Anw-gerechtigden op termijn aangewezen zijn op de P-wet.  

In deze pilot hebben de SVB en gemeenten onderzocht wat de meest effectieve aanpak is om de doelgroep te informeren over de mogelijkheden voor ondersteuning die de gemeente biedt bij de re-integratie naar werk. Burgers die actief (telefonisch) zijn geïnformeerd door de SVB en interesse tonen in een mogelijk re-integratietraject, worden warm overgedragen door de SVB aan gemeenten. De Anw-gerechtigden krijgen hierdoor vroegtijdig de regie in eigen handen.  

Uit de pilot blijkt dat de voorgenoemde werkwijze effectief is. Daarnaast is duidelijk geworden dat de Anw-gerechtigde behoefte heeft aan ondersteuning door de gemeente. Onder de naam ‘Op weg naar de arbeidsmarkt’ rolt de SVB deze werkwijze landelijk uit. Verschillende gemeenten waaronder Amsterdam, Enschede, Maastricht, 's-Hertogenbosch, Utrecht en Nijmegen maken hier inmiddels gebruik van.

Voor deelname aan ‘Op weg naar de arbeidsmarkt’ kan contact worden opgenomen met Ellen Atteveld (ellenatteveld@svb.nl) en Tammo van Hoorn (tvanhoorn2@svb.nl). 

6. Vaststellingen Bbz 2004 over het jaar 2020

Vanaf het jaar 2020 is de wijze van het vaststellen van de hoogte van de rijksvergoeding van het Bbz 2004 door SZW gewijzigd. Vanaf het jaar 2020 wordt bij de rijksvergoeding onderscheid gemaakt tussen bedrijfskapitaal verstrekt vóór het jaar 2020 en bedrijfskapitaal verstrekt vanaf 1 januari 2020.

Het ministerie van SZW heeft besloten twee vaststellingsbeschikkingen voor het jaar 2020 met betrekking tot de Bbz 2004 op te stellen:

  • Eén vaststellingbeschikking voor kapitaalverstrekkingen van vóór het jaar 2020; en
  • Eén vaststellingbeschikking voor kapitaalverstrekkingen vanaf 1 januari 2020

In de komende maanden worden de vaststellingsbeschikkingen van het Bbz 2004 door het ministerie van SZW aan gemeenten verstuurd.

7. Financiële verantwoording ondernemers in de binnenvaart (BOB) bij de Bbz 2004 in SiSa 2020

In de SiSa-verantwoording van de Bbz 2004 (G3 en G3B) over 2020 is een aantal indicatoren met betrekking tot de Bbz 2004 voor ondernemers in de binnenvaart opgenomen. Het betreft de indicatoren:

  • “Besteding (jaar t) Bob” (indicator G3/04 of indicator G3B/05);
  • “Baten (jaar t) Bob (exclusief Rijk)” (indicator G3/05 of indicator G3B/06);
  • “Besteding (jaar T) uitvoerings- en onderzoekskosten artikel 52, eerste lid, onderdeel b en c, Bbz 2004 (Bob)” (indicator G3/06 of indicator G3B/08)

Deze indicatoren kunnen alleen worden verantwoord door gemeenten (of namens deze gemeenten door een gemeenschappelijke regeling) vermeld in artikel 36 van de Bbz 2004, zoals dat luidde op 31 december 2019.  Het gaat om de volgende gemeenten: Groningen, Zwolle, Nijmegen, Nieuwegein, Amsterdam, Rotterdam, Terneuzen, Geertruidenberg en Maasgouw.

Het ministerie van SZW heeft geconstateerd dat in SiSa 2020 bepaalde gemeenten bij genoemde indicatoren ten onrechte een bedrag hebben verantwoord. Bij deze gemeenten zal in de vaststelling van de Bbz 2004 over het jaar 2020 de door deze gemeenten verantwoorde bedragen niet in de vaststelling van de rijksvergoeding van de Bbz 2004 over het jaar 2020 worden meegenomen. Deze vaststelling zal binnenkort in een beschikking aan de gemeenten worden kenbaar gemaakt.

8. Coronategemoetkoming eigen bijdrage SMI buitenschoolse opvang

Als maatregel tegen het coronavirus was de buitenschoolse opvang in Nederland van dinsdag 21 december 2021 tot 10 januari 2022 gesloten. Ouders zijn hierbij, net als tijdens de vorige sluitingsperiodes, verzocht de gehele factuur door te blijven betalen, terwijl ze niet van kinderopvang gebruik konden maken. De overheid komt ouders tegemoet in deze kosten. Deze tegemoetkoming is vergelijkbaar met de eerdere regelingen en er wordt onderscheid gemaakt tussen 3 groepen: ouders met kinderopvangtoeslag (zij krijgen een tegemoetkoming via de SVB), personen die de factuur van kinderopvang hebben betaald zonder enige overheidsvergoeding (zij krijgen op eigen aanvraag een tegemoetkoming via de SVB) en ouders die gebruik maken van een gemeentelijke regeling.

Voor deze laatste groep wordt gemeenten wederom gevraagd om de tegemoetkoming voor de eigen bijdrage van ouders te regelen. Het gaat dan om ouders met kinderen die gedurende de drie weken sluiting gebruik zouden maken van de BSO via een sociaal medische indicatie (SMI). De dagopvang, peuteropvang en voorschoolse educatie zijn deze periode open gebleven en hiervoor hoeft dus geen vergoeding te worden geregeld. Voor zover gemeenten dit nog niet gedaan hebben, kunnen zij de eigen bijdrage aan deze ouders gaan vergoeden.

Gemeenten zullen in totaal 200.000 euro krijgen voor deze tegemoetkoming. Later volgt meer informatie over de uitkeringsvorm.

9. Afstemming bij geen uitbetaling ALO-kop

Vluchtelingenwerk Nederland heeft met een brief aan de Minister van SZW opnieuw aandacht gevraagd voor statushouders die het Kindgebonden budget en de Alleenstaande ouderkop (ALO-kop) ontvangen. Het probleem doet zich voor dat deze groep de ALO-kop ten onrechte ontvangt wat resulteert in hoge terugvorderingen.

Partner in het buitenland en Toeslagen

Het is voor de Belastingdienst/Toeslagen niet mogelijk om een persoon zonder BSN te registreren. De huwelijkspartner die in het buitenland verblijft kan om deze reden niet als toeslagpartner opgevoerd worden, omdat deze partner nog niet beschikt over een BSN. Het gevolg is dat de statushouder in Nederland wordt gezien als alleenstaand ouder en dus automatisch de ALO-kop uitgekeerd krijgt. Pas na aankomst van de partner, meestal meer dan een jaar later, wordt een BSN-nummer toegekend en het huwelijk voor de Belastingdienst/Toeslagen zichtbaar. Hiermee wordt duidelijk dat er geen recht bestond op de ALO-kop en wordt het bedrag teruggevorderd. Om dit probleem te verhelpen heeft de Belastingdienst/Toeslagen reeds geruime tijd een systeemaanpassing gerealiseerd, waarmee aanvragers van kindgebonden budget kunnen aangeven af te willen zien van het uitbetalen van ALO-kop.


Afstemming op grond van artikel 18 Participatiewet

Met afzien van de ALO-kop mist de alleenstaand ouder een cruciaal bedrag aan inkomen. De Centrale raad van beroep heeft in 2018 een uitspraak gedaan waarin zij aangeeft dat in deze uiterste situaties gemeenten op grond van artikel 18 Participatiewet gehouden zijn om in individuele gevallen de hoogte van de algemene bijstand af te stemmen op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende. Daarbij dient aansluiting te worden gezocht bij het per die datum geldende bedrag van de ALO-kop, tenzij er sprake is van in aanmerking te nemen middelen. Naar aanleiding van het gesprek met Vluchtelingenwerk Nederland willen wij graag uw hernieuwde aandacht voor deze groep vragen.

10. Inburgeringsplichtigen en het SMI budget

Gemeenten hebben in de situatie waarbij mensen geen recht hebben op kinderopvangtoeslag de mogelijkheid om gebruik te maken van het SMI-budget (een vergoeding voor kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie).

Achtergrond

Inburgeringsplichtigen hebben –onder de gebruikelijke voorwaarden- recht op kinderopvangtoeslag (zij vormen een aparte doelgroep). Dit recht bestaat niet indien zij een partner hebben die buiten de EU verblijft (b.v. statushouders in afwachting van gezinshereniging).

De ouder kan op dat moment een beroep doen bij gemeenten om op basis van sociaal medische indicatie (SMI) een financiële tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang te ontvangen. Dit om arbeid en zorg te kunnen combineren. Statushouders die geen recht hebben op de kinderopvangtoeslag kunnen problemen ondervinden om inburgering of werk te combineren met zorg. Met dit bericht brengt de Minister van SZW de beleidsvrijheid die gemeenten hebben tot inzet van het SMI-budget nogmaals onder de aandacht.