Verwerking model G Subsidies
Naar aanleiding van vragen vanuit de onderwijssector: hieronder het volgende ter verduidelijking.
Subsidies zijn middelen die het Ministerie van OCW toekent aan een onderwijsinstelling op basis van de ‘Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS’. Bij subsidie aan bekostigde onderwijsinstellingen wordt onder meer onderscheid gemaakt tussen:
a. Model G-1 subsidie: subsidies waarbij het eventueel niet aangewende deel van de subsidie, mits de activiteiten volledig zijn uitgevoerd, kan worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt;
b. Model G-2 subsidie: subsidies die uitsluitend mogen worden aangewend voor het doel waarvoor de subsidie is verstrekt en waarbij niet bestede middelen worden teruggevorderd.
Hieronder vindt u een uitgebreidere toelichting op deze twee modellen.
Model G-1 subsidie – subsidies met prestatieverplichting
Voor subsidies met een prestatieverplichting geldt dat het eventueel niet aangewende deel van de subsidie, mits de activiteiten volledig zijn uitgevoerd, kan worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt. Wanneer na de subsidieperiode de activiteiten niet geheel zijn uitgevoerd, wordt een eventueel overschot door OCW teruggevorderd. Dit betekent dat zolang de activiteiten binnen de looptijd van de subsidieperiode niet (volledig) uitgevoerd zijn, de subsidie (of het deel waarvan de activiteiten nog niet geleverd zijn) doorgeschoven wordt naar een volgend jaar totdat de subsidieperiode stopt binnen de looptijd van de subsidie.
Voor subsidies met een prestatieverplichting gelden specifieke verantwoordingseisen in model G-1. Hierbij geldt – als de subsidie voor een bepaalde periode (bv. school- of kalenderjaren) is toegekend - dat deze niet in één keer in de staat van baten en lasten verantwoord hoeft te worden. In dat geval vindt systematische toerekening plaats aan de periode waarin de subsidieactiviteiten worden verricht, afhankelijk van hoe de prestatie deels al is gerealiseerd in de desbetreffende periode. Uitgangspunt is dat toerekening aan de periode plaatsvindt op een manier die het beste inzicht geeft in de financiële positie per jaar. Nog niet toegerekende subsidiebaten zijn ‘overlopende passiva’ (nog te besteden subsidies).
Model G-2 subsidie – subsidies met bestedingsverplichting (geoormerkte subsidies)
Op deze subsidies rust een terugbetalingsverplichting als de subsidie niet binnen de subsidieperiode besteed wordt aan het doel waarvoor deze bestemd is. De realisatie van de subsidie is daarom afhankelijk van de vraag of de subsidie is besteed of niet. Hiervoor geldt dat baten verantwoord worden naar rato van de bestedingen aan de kostenkant (matchingprincipe). Deze geoormerkte subsidies worden verantwoord in het jaar dat deze besteed worden. Het niet bestede deel wordt via de kortlopende schulden doorgeschoven naar een volgend jaar. Op het moment dat de subsidieperiode verstreken is, wordt het niet bestede deel als schuld aan het ministerie van OCW opgenomen en toegelicht. Hierbij geldt dat, zolang het onzeker is of de onderwijsinstelling aan de subsidievoorwaarden kan voldoen, de gehele subsidie als verplichting moet worden verwerkt. Verantwoorden als bate in de staat van baten en lasten op basis van bestede middelen is namelijk pas aan de orde indien aan de subsidievoorwaarden kan worden voldaan.