Toespraak minister-president Schoof bij Vriendenlunch in Nieuwspoort Den Haag
Dames en heren,
1 van de dingen die ik in als premier in sneltreinvaart heb geleerd, is hoe belangrijk in deze baan de relatie met de pers is. Ik wist dat natuurlijk al vanuit eerdere functies, maar als je zelf ineens vol in de wind staat, is het toch weer een tikje anders.
U mag gerust weten: die eerste vrijdagse persconferentie na de ministerraad was behoorlijk spannend. En ook al went het langzaam maar zeker – het blijft topsport. Elke week opnieuw.
De grootste verandering voor mij persoonlijk is toch wel geweest, dat al die media-aandacht ertoe leidt dat je niet meer anoniem over straat kunt. Dat gebeurt ineens, van de ene dag op de andere, en je kunt je er eigenlijk niet mentaal op voorbereiden. Soms is dat lastig, maar vaak genoeg is het ook gewoon leuk en positief.
Als ik tegenwoordig bijvoorbeeld ergens een halve marathon loop, word ik door steeds meer mensen aangemoedigd. En dat geeft extra vleugels natuurlijk.
Wat ik van journalisten vaak terug hoor – behalve dat ik wat veel met mijn handen beweeg – is dat ze het waarderen hoe ik probeer op elke vraag een echt antwoord te geven. In alle openheid: dat is niet helemaal wat ik vorige zomer tijdens de mediatraining heb geleerd, maar ik ben toch vast van plan het te blijven doen.
Gewoon, omdat het bij me past – net als die handen overigens. Omdat je op mijn leeftijd niet heel gemakkelijk meer dingen afleert. Maar vooral omdat ik het belangrijk vind dat de pers in ons democratisch bestel zo goed mogelijk haar controlerende werk kan doen.
Maar daar hoef ik u niet van te overtuigen, want als vriend van Nieuwspoort bent u automatisch ook vriend van het vrije woord. Net als ik.
We zijn benaderbaar, beschikbaar, en bereid om op elke vraag een antwoord te geven
Daarom heb ik zonder aarzelen ja gezegd tegen de uitnodiging om hier vandaag aanwezig te zijn. En daarom was ik een week of 2 geleden ook te gast bij de nieuwjaarsbijeenkomst van het Genootschap van Hoofredacteuren.
Ook in dat gezelschap heb ik het belang van een onafhankelijke pers en vrije nieuwsgaring onderstreept. Het is een essentieel en onmisbaar onderdeel van onze rechtstaat.Daar ben ik na ruim 40 jaar werken voor het publieke belang diep van overtuigd. Wat weer iets anders is dan dat je geen kritiek zou mogen hebben op journalisten.
Of dat bezuinigingsvoorstellen die de pers raken, meteen thuishoren in het vakje persbreidel. Zo is het niet, en ook dat heb ik de hoofdredacteuren 2 weken geleden voorgehouden. Sterker nog, ik denk dat het kabinet elke vrijdag bij de inloop en uitloop van de ministerraad laat zien hoe een toegankelijke en open relatie met de pers eruit ziet.
We zijn benaderbaar, beschikbaar, en bereid om op elke vraag een antwoord te geven. Misschien niet altijd het gewenste antwoord, maar dat hoort erbij.
De kern van die relatie tussen journalistiek en politiek, de kern van de persvrijheid in ons land, is vastgelegd in artikel 7 van de Grondwet.
Daar staat letterlijk het volgende:
Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. De wet stelt regels omtrent radio en televisie. Er is geen voorafgaand toezicht op de inhoud van een radio- of televisie-uitzending. Voor het openbaren van gedachten of gevoelens door andere dan in de voorgaande leden benoemde middelen heeft niemand voorafgaand verlof nodig wegens de inhoud daarvan, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
In gewoon Nederlands: je mag in ons land publiceren en uitzenden wat je wilt.
De rechter kan ingrijpen als er sprake is van discriminatie, laster, of andere strafbare feiten.
Maar in principe altijd pas achteraf, niet vooraf.
En zo hoort dat ook.
Hoe krachtig dat Grondwetsartikel is, zien we terug in de jaarlijkse World Press Freedom Index van Reporters Without Borders.
Dat is 1 van die lijstjes waarop Nederland traditioneel hoog scoort, tot een paar jaar geleden.
Toen duikelden we ineens naar plek 22 wereldwijd, vooral door de moord op Peter R. de Vries op 6 juli 2021.
Ik was op dat moment secretaris-generaal op het ministerie van Justitie en Veiligheid en ik vergeet nooit meer de enorme schok die deze moord, die ook een aanslag was op het vrije woord, teweeg bracht.
Gelukkig stonden we vorig jaar weer op de 4e plek, achter een paar Scandinavische landen.
En ook al zegt zo’n lijstje natuurlijk niet meteen alles, ik geloof wel dat we er 2 dingen van kunnen leren.
Ten eerste dat het met de persvrijheid in Nederland in de basis goed is gesteld.
Dat is natuurlijk heel goed en belangrijk.
Maar ten tweede hebben we dus ook gezien hoe kwetsbaar persvrijheid kan zijn.
En daar moeten we heel alert op zijn.
Niet alleen op de bedreiging van en geweld tegen journalisten.
Maar ook op de verspreiding van desinformatie.
De overheid heeft een informatieplicht en moet ervoor moet zorgen dat journalisten veilig hun controlerende werk kunnen doen
Daar hebben we allemaal een rol en een verantwoordelijkheid in.
De overheid heeft een informatieplicht en moet ervoor moet zorgen dat journalisten veilig hun controlerende werk kunnen doen.
De journalistiek moet de feiten op orde hebben, wat in het huidige medialandschap en met alle social media steeds lastiger wordt en daarmee – paradoxaal genoeg – steeds belangrijker.
En de samenleving heeft als geheel een rol vanwege het enorme maatschappelijke belang van een goed functionerende rechtstaat met sterke instituties. Want dat is de basis voor bijna alles.
Ik zag bijvoorbeeld op de gastenlijst voor vandaag veel vertegenwoordigers uit het Nederlandse bedrijfsleven staan. Dus u snapt hoe onze rechtstaat een cruciale voorwaarde is voor een goed investeringsklimaat en voor het onderling vertrouwen dat nodig is voor een sterke economie.
Dames en heren, tot slot.
Ik las laatst ergens een uitspraak van iemand die zei dat een journalist maar op 1 manier naar een politicus kan kijken, en dat is: erop neer. Ik zeg er maar meteen achteraan: dat is niet mijn ervaring. En het is me als typering ook een beetje te cynisch en te negatief.
Ik voel me zelf meer thuis bij de mooie omschrijving die wijlen de legendarische Kees Lunshof ooit gaf van de relatie tussen parlementaire pers en politiek.
Hij omschreef die als ‘samen tangoën onder de Haagse kaasstolp’. Dus aantrekken én afstoten, opzoeken én afstand houden, in het besef dat je elkaar altijd weer tegenkomt en elkaar op een bepaalde manier ook nodig hebt.
Daar zit iets van een spelelement in. En als zo’n tango goed wordt uitgevoerd, is het ook nog mooi om naar te kijken.
En dat lijkt me, op deze plek en bij deze gelegenheid, wel een mooie conclusie en een mooi moment om het woord aan u te geven voor enkele vragen. Ook die zal ik natuurlijk zo goed mogelijk proberen te beantwoorden.
Dank u wel.