Toespraak minister-president Schoof op Veteranendag
Beste veteranen,
Er zijn zoveel redenen waarom het goed is dat we hier vandaag bij elkaar komen.
Natuurlijk omdat in onze wereld, in deze tijd, het belang van Defensie scherper dan ooit op ieders netvlies staat.
Natuurlijk omdat we investeren in mensen, locaties en materieel voor defensie.
En natuurlijk omdat we de afgelopen week, hier een paar kilometer verderop, afspraken hebben gemaakt over de toekomst van onze veiligheid.
Over wat dat mag kosten en wat dat van ons vraagt.
Maar voor mij is de belangrijkste reden dat we hier vandaag bij elkaar komen, om stil te staan bij wat dat van jullie vraagt.
Van jullie collega’s elders.
En wat het van jullie vroeg op eerdere missies.
De afgelopen dagen, op die NAVO-top, heb ik mij dat nog eens extra gerealiseerd.
Want we spraken over het versterken van de Europese defensie en onze defensie-industrie.
Over geld.
En over ieders toewijding aan het bondgenootschap.
Allemaal superbelangrijk.
Maar waar we als regeringsleiders veel te weinig over spraken, is over wie we nou eigenlijk bedoelen als we zeggen dat we met elkaar de vrede en vrijheid bewaken.
Want alle dames en heren aan de vergadertafel ten spijt: dat zijn jullie.
En nu ik tegenover jullie sta, wil ik zeggen: ik vind dat nogal een taak.
Om te vertrekken naar een land dat niet het jouwe is.
Voor een conflict dat niet het jouwe is.
Voor de vrijheid van mensen die je zonder tolk vaak niet eens kunt verstaan.
En natuurlijk ga ik nu zeggen dat vrede hier, afhankelijk is van vrede elders.
Dat het nodig is.
Dat conflicten, belangen en landen met elkaar verweven zijn.
En jullie weten dat zelf ook heel goed.
Maar om dan op een dag dat uniform aan te trekken.
Afscheid te nemen van je geliefde; je kinderen, je ouders.
En daadwerkelijk in een vliegtuig te stappen- dat is toch echt een ander verhaal.
Fransjesca, Ahmad, Marleen, Yvonne en meneer Sandjer hebben hier indrukwekkend over verteld.
Maar ik weet ook: ieder van jullie heeft zo’n verhaal.
En daar horen we vaak maar weinig van.
Waar je ook gediend hebt, wat je rang was, hoe lang, hoe ver, met wie… In deze zaal heeft iedereen aan een half woord genoeg.
In Nederland, waar we sinds 1945 in vrede leven, hebben de meeste mensen geen idee van wat een oorlogssituatie echt betekent.
En ik weet ook dat het aan buitenstaanders niet uit te leggen is.
Misschien vertel je weleens iets aan familie of vrienden, maar ook dan blijft er een filter tussen jou en de luisteraar.
Dat van de ervaring.
De geuren.
De beelden.
De geluiden.
Je weet het pas, als je erbij was.
Het afgelopen jaar heb ik daar een klein stukje van gezien, toen ik een bezoek bracht aan jullie collega’s in Litouwen en in Estland.
Op kerstavond bracht ik een bezoek aan de Nederlandse troepen in Litouwen, waar onze mensen het NAVO-grondgebied beschermen.
En in Estland sprak ik F35-piloten die Russische vliegtuigen onderschepten.
Meer en vaker dan we hier horen.
En hoewel we in Den Haag vaak in abstracte termen praten over de Russische dreiging, werd die daar heel concreet.
Voelbaar.
En tegelijkertijd werden er grappen gemaakt.
Oliebollen gegeten.
Brieven van het thuisfront gelezen.
En was de Hollandse huiselijkheid net zo aanwezig als de oorlogsdreiging.
Het zijn dit soort ervaringen die alle veteranen met elkaar gemeen hebben.
Waar je ook gediend hebt, wat je rang was, hoe lang, hoe ver, met wie…
In deze zaal heeft iedereen aan een half woord genoeg.
Marleen zei dat in het filmpje daarnet gewoon recht voor zijn raap:
In mijn hart ben en blijf ik een veteraan. Dat is iets wat je je leven lang meeneemt.
En in haar huidige baan als leidinggevende in een ziekenhuis, kan ze terugvallen op de ervaringen die ze in Kandahar opdeed met leidinggeven terwijl je met je voeten in de klei staat
, zoals ze dat zelf zei.
Alle series, boeken of Hollywoodfilms ten spijt, op de donkerste momenten in een uitzending is de heroïek ver te zoeken.
Maar ik hoorde ook iets anders.
Dat ze de overgang naar de burgermaatschappij had onderschat.
En als je niet zelf hebt gediend, is dat heel moeilijk voor te stellen.
Want alle series, boeken of Hollywoodfilms ten spijt, op de donkerste momenten in een uitzending is de heroïek ver te zoeken.
Dan telt alleen de vraag of je dekking hebt.
Waar je kameraden zijn.
En of hulp onderweg is.
Het zijn dat soort ervaringen die maken dat je het uniform nooit echt helemaal kunt uittrekken.
Iets ervan blijft altijd zitten.
En op onverwachte momenten breekt het ineens door je burgeruitrusting heen.
Bij een plotseling geluid.
Een beweging in je ooghoek.
En naam die je toevallig hoort, maar die je terugbrengt naar degene met dezelfde naam, die naast jou liep, toen, die ene dag.
Het is een nieuwe aanslag, terwijl je dacht dat de oorlog voorbij was.
En dan zijn er nog die andere aanvallen.
Online.
In je eigen omgeving.
Op tv, of soms zelfs in je eigen hoofd.
Was het nuttig?- knaagt het.
Was het nodig?
Was het het waard?
In al het gepieker lijkt het antwoord opeens diffuus.
Lijkt, inderdaad.
Want Fransjesca ging voor haar antwoord terug naar de basis waarop jullie werk geschoeid is, toen ze in het filmpje daarnet over haar tijd in Kosovo zei:
Wat ik zo waardeer aan mijn werk en dat van de militairen, is dat we gewoon dóén.
We zijn aanwezig, we pakken aan.
We dragen bij aan de wederopbouw voor mensen daar.
En ik geloof graag dat het, hoe klein ook, toch verschil heeft gemaakt.
Voor mij, voor hen en voor de wereld van vandaag.
Dames en heren, Fransjesca heeft gelijk.
Het is de reden dat wij hier vandaag bij elkaar zijn gekomen.
En we zeggen het veel te weinig.
Ja, jullie werk deed ertoe. Ja, jullie maakten het verschil. En ja, het was het waard.
Daarom zeg ik vandaag tegen alle veteranen:
Ja, jullie werk deed ertoe.
Ja, jullie maakten het verschil.
En ja, het was het waard, ook als het anders liep dan je verwachtte.
Jullie hebben daadwerkelijk gebouwd aan een betere wereld.
Voor mensen ver weg.
Voor mensen op een dag rijden hier vandaan.
En ook voor de mensen in ons eigen land, die dat vaak waarschijnlijk niet eens zullen weten.
Maar ook namens hen zeg ik: heel veel dank.